Medezeggenschap: voorgekookte hamerstukken en pittige discussies
Dubbelinterview Michiel van der Velden en Ralph van Ierland
Betrokkenheid, tomeloze inzet en een bestuurlijk leerproces, dat zijn de rode draden die Michiel van der Velden en Ralph van Ierland met elkaar verbinden. Beiden zijn als student in de universiteitsraad terechtgekomen. Michiel nam zitting in 2002 en Ralph in 2020. Oog in oog staan met het College van Bestuur om het beleid van de universiteit te toetsen en mogelijk bij te sturen. In een tijdspanne van bijna twintig jaar blijkt het krachtenveld en het strategisch spel amper te zijn veranderd, blijkt uit hun ontmoeting.
Helden van toen en nu
Het thema van dit lustrumjaar, waarin de TU/e haar 65-jarig bestaan viert, is ‘Helden zoals jij’. Gedurende dit jaar zal Cursor hierbij aansluiten met een reeks dubbelinterviews met als motto ‘Helden van toen en nu’. TU/e’ers met een fraaie staat van dienst, nog actief aan de universiteit of er inmiddels al vertrokken, worden gekoppeld aan hun tegenvoeters uit deze tijd. En dat op allerlei gebieden: wetenschappelijk, beleidsmatig, of uit het studentenleven. In deze aflevering geven we het woord aan alumnus Michiel van der Velden en masterstudent Ralph van Ierland.
De zaal in Atlas waar de universiteitsraad tegenwoordig vergadert met het College van Bestuur, oogt spic en span. De ruimte is verdeeld in lichtgrijs en donker antraciet, een kleurstelling met een bestuurlijke statuur. Tegenover elkaar hangen twee klokken aan een muur. Volgens de ene zet in Tokio de schemering in, terwijl volgens de andere de ochtend aanbreekt in New York. Schijn bedriegt. Het zijn lege batterijen die de tijd een pauze opleggen. Een teken aan de wand dat de coronacrisis nog immer woedt. De U-raad vergadert sinds vorig jaar maart uitsluitend op digitale afstand.
Voor Ralph van Ierland voelt de lege vergaderzaal een beetje dubbel. “We zijn in enkele weken omgeschakeld naar digitaal vergaderen, omdat het nu eenmaal moest. We hebben veel slagen gemaakt, maar persoonlijk vind ik het jammer. Deze vergaderzaal heeft ook gewoon iets bijzonders. De opstelling, microfoons, de sfeer, dat maakt het juist allemaal zo echt. Na mijn aantreden als raadslid heb ik in februari 2020 hier één echte U-raadsvergadering meegemaakt. Sindsdien loopt alles via Teams. Dat is helemaal anders.”
Omdat de campus vrijwel verlaten is en de opvolging namens studentenfractie Groep-één anders loopt dan gepland, knoopt Ralph een half jaar extra aan zijn U-raadswerk. “Met de hoop om in die zes maanden toch nog een keertje hier te mogen zitten voor een vergadering. Dat begint er inmiddels niet meer op te lijken.”
Memory Lane
Michiel van der Velden herkent die gevoelens. Voor zijn ontmoeting met Ralph maakt hij die ochtend eerst een wandeling langs memory lane op de campus. De route leidt over de Groene Loper tot aan Traverse. Het voormalige bestuursgebouw staat leeg te wachten op een ingrijpende renovatie. “Ik had de Dorgelozaal waar vroeger de vergaderingen plaatsvonden, graag nog eens van binnen gezien. Maar alles is afgegrendeld.”
Michiel zat in 2002 en 2003 geregeld in die zaal om met zijn mederaadsleden het plan Campus 2020 te bespreken. “Dat was toen een heel futuristisch getal. Een verre toekomst die inmiddels alweer voorbij is. Nu loop ik er zelf in rond, ongelooflijk. De oude route naar Traverse was in mijn herinnering een wirwar aan straatjes. Met die Groene Loper is het mooi ruimtelijk geworden.”
De vergaderzaal heeft ook gewoon iets bijzonders. De opstelling, microfoons, de sfeer, dat maakt het juist allemaal zo echt.
Bestuurswerk
Betrokkenheid is het sleutelwoord dat Ralph en Michiel verbindt. “Maar het was ook leuk om te doen”, voegt die laatste eraan toe. “Een leuke club om actief bij te zijn. Het gaf je een heel andere kijk op de universiteit dan wanneer je er alleen een studie volgt. Ik was 22 jaar en leerde in anderhalf jaar enorm veel van het raadswerk. Ik had geen ervaring met medezeggenschap, maar was daarvoor wel als vrijwilliger en bestuurslid betrokken bij onder meer studievereniging CHEOPS en de Progressieve Fractie (PF). We maakten notities en deden onderzoeken in werkgroepen, dus inhoudelijk was dat wel een goede voorbereiding.”
Ralph: “Dat komt aardig overeen met mijn stap naar de U-raad. Ik was 24 en daarvoor met name actief bij studievereniging GEWIS, waaronder een jaartje bestuur. Van medezeggenschap had ik eigenlijk ook niet zoveel gezien. Een vriend uit het bestuur van GEWIS zocht een opvolger voor zijn werk in de U-raad. Tijdens een potje tafelvoetbal vroeg hij: ‘Goh, niks voor jou Ralph?’. Wist ik veel. Later hebben we vaker met elkaar gesproken over zijn ervaringen bij de raad. De interactie en de medezeggenschap over bijvoorbeeld het onderwijs aan de universiteit; ja, dat leek me wel wat.”
Studievertraging
Michiel: “Het werk voor de U-raad viel eigenlijk niet te combineren met de studie. In mijn tijd was er nog geen bachelor-masterstructuur. Dat ging iets soepeler, toch heb ik vertraging opgelopen. Het is natuurlijk ook wat je er zelf van maakt. Ik stak er zelf veel te veel tijd in. Je bereikt dan wel meer en dat maakt het leuker om te doen.”
Ralph: “Ik herken wel een beetje wat je zegt. Iets te veel tijd en energie erin stoppen. Als je op een gegeven moment dertig uur per week ermee bezig bent, hou je niet veel tijd over om daarnaast goed te studeren. Ik heb dit jaar een paar keer geturfd hoeveel tijd ik in mijn raadswerk stop en kwam uit op een gemiddelde van 27 uur. Bij het berekenen was ik best wel terughoudend. Toen ik in de raad stapte was het voor mij als masterstudent niet optimaal te combineren met mijn studie.”
Personeelsfractie
Michiel: “Heb jij dat ook? Een zekere trots dat jouw partij er meer tijd in steekt en het serieuzer aanpakt dan de andere groepen? Bij ons zag je soms het verschil met de personeelsfractie. Als student was je wat flexibeler en kon je er gemakkelijker meer tijd in steken en andere dingen laten liggen. Voor medewerkers was dat toch veel moeilijk te combineren met hun reguliere baan. Ze waren vaak minder goed voorbereid. Je zou eigenlijk verwachten dat studenten minder professioneel zouden zijn, maar die waren juist veel beter voorbereid.”
Ralph: “Ik vind het wel erg fijn dat de personeelsfractie de kans geeft aan de studenten om gewoon die taken op te pakken. In de U-raad hebben we verschillende commissies die voor de vergadering de stukken behandelen en er zijn ook commissies die worden voorgezeten door een student. Ik kan dat erg waarderen, omdat je als student dan echt een ontwikkeling doormaakt en het perspectief van beide kanten behoudt. Niet dat een personeelslid, omdat hij of zij al drie of vier jaar in de raad zit, een student overrompelt. Je hebt echt de kans om daarin gelijkwaardig te zijn. Zo word je ook gezien.”
Michiel: “In mijn tijd verschilde dat van persoon tot persoon. In het begin moet iedereen zich bewijzen, maar op een gegeven moment hebben beleidsmedewerkers en bestuurders wel door; die student bereidt zich goed voor of kan een verrassing opleveren. Als die met iets komt, moeten we daar wel op letten. Ook omdat ik voor en na mijn periode in de raad actief was, werd je als student gezien als een soort semi-medewerker.”
Ralph: “Het scheelt nu dat de beleidsmedewerkers vaak openstaan voor je, dat betekent dat je vooraf op de hoogte bent en je tijdens de publieke vergadering de diepere strategische vragen aan de CvB-leden kunt stellen.”
Minder voorgekookt
Michiel: “Het was vroeger naar mijn idee wat minder voorgekookt. We kregen stukken met weinig inspraak vooraf. In die zin werden we meer geconfronteerd door het bestuur. Natuurlijk lazen we de stukken en stelden daar vragen over, maar waar je echt het verschil maakte, was met eigen onderzoek. Het grote debat volgde meestal als je zelf met een initiatief kwam of iets ontdekt had. Soms werd dat ook gewaardeerd door het bestuur. Misschien was er wat meer discussie dan nu.”
Ralph: “Ik kreeg tijdens de laatste verkiezingscampagne van een paar studenten de vraag: ‘Wat doen jullie en wat bereiken jullie nu echt als U-raad?’. Dat kan soms best lastig zijn om dat precies aan te geven, we zijn immers medezeggenschap. Daarbij proberen we ook zo veel mogelijk al in een vroeg stadium zaken aan te kaarten. Voordat nieuw beleid in de U-raadsvergadering aan bod komt, ontwikkelt een stuk zich, soms meerdere keren, doordat het langs een hoop gremia gaat. Hierdoor is het niet in alle gevallen duidelijk waar een bepaald voorstel vandaan komt. Soms opper je een goed idee, maar komt dat terecht in een traject dat wel anderhalf jaar in beslag kan nemen. Als het uiteindelijk in de U-raadsvergadering belandt, herinnert niemand zich nog waar het idee origineel vandaan komt.”
Volgens Ralph biedt vroege betrokkenheid meer kansen om mee te denken en stukken een bepaalde kant op te sturen. “Als je pas op het einde iets mag zeggen en daarin gelijk krijgt, kan een bestuur lastig het hele stuk nog eens een keer omgooien. Dus het bestuur heeft er alle belang bij om studenten en medewerkers in een beginstadium al naar hun mening te vragen.”
Michiel: “Zeker. In mijn tijd kregen we tijdens een vergadering een reorganisatieplan op tafel, waarbij al nieuwe banen aan het personeel waren beloofd. De raad was het er niet mee eens. Ja, dat levert dan een pijnlijk moment op.”
Het was vroeger naar mijn idee wat minder voorgekookt. We kregen stukken met weinig inspraak vooraf.
Ikke-ikke-ikke
In het tijdperk van ikke-ikke-ikke geloven ze allebei niet echt. Volgens Michiel is het wel een terugkerend verhaal. “Tja, vroeger was het vooral anders, niet echt beter. Ik zie bij nieuwe generaties wel degelijk betrokkenheid. Dat een universiteit veel doet aan duurzaamheid en een ‘Green Office’ heeft, zou in mijn tijd ondenkbaar zijn geweest. Dat was slechts een ideaal voor studenten, iets waarvoor je moest strijden. Nu zijn dat gelukkig vanzelfsprekende zaken geworden.”
Ralph: “Ik vind het wat lastig te vergelijken. De financiële vrijheid voor studenten van nu is anders door het leenstelsel. Dat maakt het niet vanzelfsprekend om een jaar studievertraging te pakken voor bestuurswerk. Toch, als ik zie hoeveel animo er is voor actief participeren in verenigingen en studententeams, heb ik wel het idee dat steeds meer studenten het leuk vinden om daaraan een bijdrage te leveren. Ze zetten zichzelf daarbij vaak op de tweede, derde plek en kijken vooral hoe ze het team of de vereniging beter kunnen maken.”
Bondgenoten en tegenstanders
In de U-raad kunnen tegenstanders en bondgenoten soms verrassend snel van kamp wisselen. Michiel weet er alles van. “In mijn tijd besloten de opleidingsdirecteuren dat het onderwijs in alle talen mogelijk zou moeten zijn. De docenten en studenten hadden dat maar te accepteren. In de praktijk zou dat natuurlijk Nederlands of Engels zijn, maar uit principe hebben we dat aangevochten. En met succes. Daarmee hielpen we het centrale bestuur om hun positie ten opzichte van de faculteiten en opleidingen te versterken. Datzelfde bestuur waar je op andere punten lijnrecht tegenover stond.”
Ralph: “Ja, een herkenbare situatie. Als U-raad streef je naar uniformiteit en daarbij trekken we vaak samen op met het bestuur. Natuurlijk vind je dan soms faculteitsraden en faculteitsbesturen op je pad. Maar omgekeerd komen er vanuit de faculteiten goede voorstellen waarover we de discussie aangaan met het centrale bestuur. Dus bondgenoten en tegenstanders wisselen wel eens van plek. Maar bij alles wat speelt, proberen we met het bestuur het beste moment te vinden om ons als studenten daar zo vroeg mogelijk bij te betrekken. Daar staan ze redelijk open voor.”
Geen sterke positie
Michiel: “Het lastige is dat je als raadslid formeel niet zo'n sterke positie hebt. Op de meeste punten heb je slechts adviesrecht. Maar voor enkele zaken heb je instemmingsrecht. Maar zelfs daar kan een bestuurder vaak nog gemakkelijk overheen. Wat je dan toch nog voor elkaar kunt krijgen, of waar je een beetje invloed op kunt uitoefenen, is in zo’n geval winst. Je zit niet in dezelfde sterke positie als het CvB. Het is wel bepalend hoe je daar zelf in staat, of je wel of niet over je heen laat lopen en je je rechten laat afnemen. Het gebeurde in mijn tijd vaak genoeg dat de meerderheid van de raadsleden liever geen gedoe wilde over een bepaalde zaak en het wel prima vond.”
Ralph: “Natuurlijk kun je instemming weigeren en dan moet het bestuur in beroep gaan. Maar de drempel om geen instemming te verlenen is hoog. Je wilt dat het beste gebeurt en niet dat zaken stilvallen. In zo’n geval proberen we voor ons het belangrijkste punt eruit te slepen. Als het bestuur écht iets wil, kan het lastig worden, absoluut. Zeker voor studenten die pas drie, vier maanden in de raad zit. Je weet dan nog niet helemaal waar je krachten liggen, dat is best wel pittig. Michiel, heb jij nog tips voor ons? ”
Je bent een student en geen professioneel bestuurder.
Michiel: “Zeker op een technische universiteit lopen niet allemaal haantjes de voorste rond. Verwacht dus niet zoveel gevatte sprekers of goede debaters. Je bent een student en geen professioneel bestuurder. Dus in die zin zit je niet op hetzelfde niveau. Maar dat hoeft ook niet, want je bent een vertegenwoordiger van studenten en vooral bij hen moet je je aansluiten. Je moet geen bestuurder worden. Denk en werk vooral vanuit jezelf, met eigen initiatief en wat jezelf zou willen. Dat is minstens zo belangrijk als al die stukken goed lezen en daarop reageren. Probeer af en toe ook iets in te brengen, een nieuw of belangrijk punt, wat nog onderbelicht blijft en waarover jezelf dingen uitzoekt en voor bedenkt. Dan heb je meer toegevoegde waarde dan alleen door mee te praten. Juist als student kun je een heel ander perspectief naar voren brengen en iets leveren waar een bestuurder of beleidsmedewerker helemaal niet aan gedacht heeft.”
Ralph: “Vind ik een goeie tip. Soms raak je ondergesneeuwd door alle documenten. Dan raken je eigen ideeën op de achtergrond. Je moet jezelf telkens blijven afvragen waarom je in de U-raad bent gestapt. Als ik nu voorzichtig terugkijk, zoek je met het bestuur vaak naar de juiste consensus. Dan vertegenwoordig je zo goed mogelijk de mening van studenten en probeer je aandacht te vragen voor de zaken die wij als studenten belangrijk vinden.”
Maar het allermooiste vindt hij het om met kennis van de bestuurlijke agenda en met de geluiden vanuit de studenten zelf een oplossing of voorstel proberen aan te dragen. “Als dat lukt, geeft me dat ontzettend veel positieve energie!”
Sinds een halve eeuw mogen studenten en medewerkers aan de TU/e meepraten over het beleid. De medezeggenschap werd voor het eerst toegepast in 1969. Twee jaar later kreeg de toenmalige Technische Hogeschool Eindhoven na wetswijzigingen in het Hoger Onderwijs als eerste in Nederland een Hogeschoolraad. Deze werd in 1986 herdoopt in Universiteitsraad toen Eindhoven de universitaire status werd toegekend.
De geïnterviewden
Michiel van der Velden werd in 1979 geboren in Roosendaal. Hij voltooide in 2007 zijn studie bouwkunde aan de TU/e. Van halverwege 2002 tot eind 2003 was hij lid van de toenmalige studentenfractie PF in de Universiteitsraad. In 2005-2006 was hij secretaris van Morgen, het landelijk studentennetwerk voor duurzame ontwikkeling. Hij werkt sinds 2007 als consultant bij Buildsight BV, een marktonderzoeks- en adviesbureau voor de bouwsector. Daarnaast is hij actief voor GroenLinks, waar hij op dit moment interim-voorzitter van de provinciale afdeling Noord-Brabant is.
Ralph van Ierland zag in 1995 het levenslicht in Geldrop. Na zijn schooltijd op het Augustinianum in Eindhoven begon hij in 2014 aan een bachelor Technische Wiskunde die gedurende zijn studie werd omgedoopt in Applied Mathematics. Tijdens het collegejaar 2017-2018 zat hij een jaar in het bestuur van studievereniging GEWIS. Na de afronding in 2019 van zijn bachelor koos hij voor de master Industrial and Applied Mathematics. In 2020 trad hij toe tot de Universiteitsraad namens studentenfractie Groep-één. Daarnaast is hij nog actief als campuspromotor voor elektronicaonderneming Thales.
Discussie