Sluitstuk | Verantwoord AI-gebruik in de elektriciteitsmarkt
“AI kan voorkomen dat de elektriciteitssector en de samenleving een slechte horrorfilm worden, maar alleen als wij ervoor zorgen dat AI zelf geen horrorverhaal wordt”, stelt TU/e-onderzoeker Irene Niet in haar proefschrift. Ze onderzocht hoe we AI in onze elektriciteitssystemen kunnen integreren zonder daarbij belangrijke maatschappelijke waarden uit het oog te verliezen.
De promovenda, die vandaag haar proefschrift verdedigt aan de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences, heeft een achtergrond in Europese studies en politicologie. Zo werd haar interesse in de energietransitie vanuit een bestuurlijk perspectief aangewakkerd. “In de energiewereld worden keuzes gemaakt die mensen direct raken”, legt ze uit. “Dat zagen we duidelijk toen de energieprijzen stegen door de oorlog in Oekraïne. De digitalisering van de elektriciteitssector brengt opnieuw zulke cruciale keuzes met zich mee, maar vaak zonder dat er voldoende wordt stilgestaan bij de gevolgen voor de samenleving.”
In haar onderzoek keek Niet naar manieren om de elektriciteitsmarkt zo in te richten dat deze in lijn is met de waarden die we als maatschappij belangrijk vinden. “AI speelt een steeds grotere rol in publieke domeinen, maar blijft voor velen abstract, net als elektriciteit”, vertelt ze. “Toch beïnvloeden deze twee abstracte concepten ons dagelijks leven enorm, en dat fascineert me.”
Mogelijkheden en risico’s van AI
Volgens Niet wordt AI vaak gepresenteerd als dé oplossing voor de energietransitie: het kan zorgen voor duurzamere, efficiëntere en toegankelijkere energiesystemen. “Maar dat hangt volledig af van hoe we AI ontwerpen en sturen – als we het al bewust sturen”, benadrukt ze.
Ze waarschuwt voor grote risico’s, zoals cyberaanvallen. “Alles wat je ‘smart’ maakt, wordt gevoeliger voor misbruik. Slimme toepassingen vormen eigenlijk kleine deurtjes naar een kritieke infrastructuur. We moeten zorgen dat die deuren niet leiden naar het hele huis en dat ze goed beveiligd zijn.”
Daarnaast zijn er partijen die het systeem niet willen ontwrichten, maar het wel voor eigen gewin gebruiken. Een voorbeeld hiervan zijn commerciële energieplatformen: digitaal verbonden netwerken van gedecentraliseerde energiebronnen, zoals zonnepanelen, windmolens en batterijen, huizen en apparaten, aangestuurd door slimme algoritmes. Deze systemen bieden voordelen, zoals het balanceren van vraag en aanbod en het voorkomen van pieken in energiegebruik. Maar ze kunnen ook worden ingezet om winst te maximaliseren en energieprijzen te beïnvloeden.
Zelfs zonder kwade bedoelingen kunnen er in complexe AI-gestuurde systemen fouten optreden, met mogelijk ernstige gevolgen. “De systemen moeten feilloos met elkaar communiceren, want elke vorm van miscommunicatie brengt risico’s met zich mee”, waarschuwt Niet.
Waarden als fundament
Om AI-systemen in de elektriciteitssector goed in te richten, is het volgens Niet cruciaal dat ze gebaseerd zijn op de juiste waarden. In haar proefschrift definieert ze een aantal kernwaarden, waaronder betaalbaarheid, gelijkheid en rechtvaardigheid. “Technologieën ontwikkelen zich razendsnel, dus proberen daarop te sturen heeft weinig zin. Maar als we onze gezamenlijke waarden als uitgangspunt nemen, kunnen we regelgeving maken die toekomstbestendig is.”
Ze stelt voor om niet te focussen op de technische middelen, maar op het doel dat we willen bereiken. “Een AI-systeem dat niet bijdraagt aan een betrouwbaar energiesysteem, moeten we op basis daarvan kunnen afwijzen”, zegt ze. Door waarden centraal te stellen, blijft er ruimte om systemen voortdurend te toetsen en bij te sturen, ongeacht technologische ontwikkelingen.
Politieke discussie
In haar onderzoek richtte Niet zich op twee centrale vragen: Welke waarden zijn belangrijk nu digitale systemen en elektriciteitssystemen steeds meer samenkomen? En hoe gaan verschillende spelers in Nederland en Europa om met deze waarden? In haar proefschrift laat ze zien dat er een aantal kernwaarden is die door verschillende actoren als essentieel worden beschouwd voor toekomstige energiesystemen. Echter, consensus over welke waarden prioriteit moeten krijgen, ontbreekt vaak. Bovendien kunnen actoren strategisch interpreteren wat een bepaalde waarde precies inhoudt en wat daaronder valt. Zelfs als er overeenstemming is over wat belangrijk is, blijft er dus genoeg ruimte voor politieke discussie.
Een deel van haar proefschrift richt zich op de vraag hoe waarden op dit moment worden geïntegreerd in beleid op Europees en nationaal niveau en hoe actoren daarmee omgaan. Wat Niet waarnam, is dat actoren zelden stellen dat een bepaalde waarde onbelangrijk is. Maar: “Je kunt wel stellen dat alle waarden even belangrijk zijn en beschermd moeten worden, maar de middelen zijn beperkt. En soms heb je te maken met conflicterende waarden, waardoor je toch keuzes moet maken”, legt Niet uit. Actoren passen ook de reikwijdte van de waarde aan door deze te verbreden of te versmallen. “Wat er dan kan gebeuren, is dat je formeel aan de eisen voldoet, zonder de waarde daadwerkelijk te borgen”, legt ze uit.
Een kernwaarde zoals duurzaamheid biedt een treffend voorbeeld. Zo kun je duurzaamheid smal definiëren, bijvoorbeeld als ecologische duurzaamheid gericht op de reductie van CO2-uitstoot. Maar je kunt ook een bredere definitie hanteren, waarin bijvoorbeeld sociale duurzaamheid wordt meegenomen. Beide benaderingen brengen risico’s met zich mee. Bij een te smalle definitie worden bepaalde aspecten uitgesloten en blijven ze onbesproken. Maatschappelijke problemen raken dan uit zicht. Een te brede definitie kan echter leiden tot conflicten tussen verschillende prioriteiten, waardoor het onmogelijk wordt om alle aspecten tegelijkertijd te waarborgen.
Het sociale aspect
Er zijn veel complexe vragen waar geen eenduidige antwoorden op zijn. Niet pleit ervoor om juist deze discussies over publieke waarden centraal te stellen bij de inrichting van onze elektriciteitssystemen. “Vaak wordt het gezien als een technologische ontwikkeling, maar we vergeten dat het techno-sociale systemen zijn, waarbij het sociale aspect de basis zou moeten vormen”, concludeert ze.
PhD in the picture
Wat staat er op je proefschriftkaft?
“Op de voorkant zie je twee stromen – de datastroom en de elektriciteitsstroom – die samenkomen in een systeem dat belangrijke waarden vertegenwoordigt. Op de achterkant staat onze samenleving en de natuur, omdat ons elektriciteitssysteem daar altijd onderdeel van uitmaakt. Ook staat er een ooievaar op; bij ons maken ze vaak nesten op hoogspanningsmasten. Dat levert problemen op, dus wordt geprobeerd de nesten te verplaatsen. Maar natuur laat zich niet altijd sturen; je moet ermee leren omgaan.”
Je bent op een verjaardagsfeestje. Hoe leg je uit wat je onderzoekt?
“Ik onderzoek de regelgeving rond de digitalisering van onze energiesystemen.”
Hoe blaas je naast je onderzoek stoom af?
“Ik lees veel, houd van bakken – ik heb heel wat taarten gebakken – en werk graag in de tuin.”
Welk advies zou je aan toekomstige promovendi willen geven?
“Geef je onderzoek zoveel mogelijk je eigen vorm. Dat was voor mij eenvoudiger, omdat ik via het universiteitsfonds werkte en niet binnen een vooraf gedefinieerd project. Die vrijheid gaf me de kans onderzoek te doen dat echt bij mij past en waar ik maatschappelijke interesse merkte. Daarnaast is het belangrijk je resultaten te delen, bijvoorbeeld via lezingen. Ik heb tijdens mijn promotietraject presentaties gegeven voor Studium Generale en meegeholpen met de Nationale AI cursus.”
Wat is je volgende hoofdstuk?
“Ik werk als beleidsmedewerker bij de Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Dat lijkt misschien iets heel anders, maar ook hier hou ik me bezig met digitalisering. De gebouwde omgeving en onze energienetwerken moeten goed op elkaar aansluiten, en er is grote behoefte om snel meer huizen te bouwen. Digitalisering kan hierbij helpen, mits het in goede banen wordt geleid.”
Discussie