
Sluitstuk | Lawaai rond het kinderhoofd
Geluid uit je omgeving kan je gezondheid sterk beïnvloeden. Geluidskaarten tonen daarom welke woongebieden veel omgevingsgeluid ervaren. Maar zijn er bij kinderen, die veel activiteiten buitenshuis doen, niet meer factoren die bepalen hoe gevoelig ze voor geluid zijn? TU/e-akoesticus Maud Hulsman-Dohmen gebruikte een nieuwe aanpak om de impact van geluid op de mentale gezondheid van kinderen in kaart te brengen. Woensdag verdedigt ze haar proefschrift aan de faculteit Built Environment.
Voorzichtig trekt Maud Hulsman-Dohmen het konijn aan een oor op. De pluizige knuffel - Pip is zijn naam - die normaliter op de hoek van haar werkbureau staat, mag nu even op schoot. Ruim vier jaar geleden ging Pip voor het eerst op avontuur om de leefwereld van kinderen te ontdekken, vertelt Hulsman-Dohmen lachend. Voor haar promotieonderzoek bij de vakgroep Building Accoustics bestudeerde ze de invloed van geluid op het kinderbrein, van pasgeborenen tot jongvolwassenen.
De allerjongste deelnemers aan haar veldstudies deden dat samen met Pip, waarover Hulsman-Dohmen een boekje geschreven had. “Een week lang volgden we kinderen bij hun dagelijkse activiteiten en het geluid om hen heen. Pip was benieuwd wat ze allemaal hoorden, en hielp hen bij het invullen van een dagboekje. Pip mocht met de kinderen mee op stap, en dankzij de GPS-tracker in Pip’s rugzakje konden we hun activiteitenpatroon vastleggen.”
Stukje afleiding
“De fysieke en mentale gezondheid van kinderen komt steeds meer onder druk te staan” steekt Hulsman-Dohmen van wal. “Maar tegelijkertijd weten we nog heel weinig over de exacte invloed van allerlei omgevingsfactoren. Wel dat, naast meeroken en luchtkwaliteit, geluid een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van gezondheidsschade.” Geluid heeft niet alleen invloed op je lichaam, benadrukt Hulsman-Dohmen.
“En een andere misvatting is dat geluid pas schadelijk is als je er bijvoorbeeld van wakker wordt. Maar ook zachter geluid, vanaf zo’n 33 dB, kan ervoor zorgen dat je niet in een diepe slaap terechtkomt. Je brein blijft op de achtergrond actief.” Daarnaast zorgt geluid ook voor een stukje afleiding, vervolgt ze. “Uit eerdere studies weten we dat kinderen die opgroeien in een omgeving met veel verkeersgeluid tot wel drie maanden achterlopen in hun mentale ontwikkeling.”
Deze studies naar de invloed van geluid op gezondheid focussen zich op de fysieke ofwel de sociale omgeving. Hulsman-Dohmen werkt binnen het EU-project ‘Equal-Life’ waar ook TU/e en Avans Hogeschool aan deelnemen, op een heel andere manier. Daarin staat het ‘exposoom’ centraal, een unieke aanpak. “We zijn met een andere mindset naar de leefomgeving van een kind gaan kijken. Alle omgevingsfactoren waar je tijdens je leven aan wordt blootgesteld noemen we het exposoom. Die kun je verdelen in een intern deel met daarin je metabolisme, hormonen en ontstekingsreacties en een extern deel.”
Dat beslaat de fysieke (binnen- en buitenmilieu) en de sociale (sociale stressoren, leefstijl) omgeving. “Gezamenlijk beïnvloeden ze jouw gezondheid, zowel op een positieve als negatieve manier. Zo kan de blootstelling aan geluid niet alleen ongelijk verdeeld zijn binnen verschillende sociaaleconomische omstandigheden, maar kunnen sociale factoren je ook vatbaarder maken voor stressfactoren, waardoor je mogelijk anders reageert op geluid. Een opeenstapeling van gevoeligheden, waarin we in deze studie verbanden proberen te ontdekken.”
Bankhangen tijdens corona
Maar net wanneer Hulsman-Dohmen de eerste dagboekjes en GPS-trackers aan haar proefpersonen heeft uitgedeeld, breekt de COVID-19-pandemie uit. Nederland krijgt te maken met lockdowns, afstand houden en een maatschappij die grotendeels op slot gaat. Paniek bij Hulsman-Dohmen, die haar zorgvuldig opgezette onderzoek in rook ziet opgaan. Haar proefpersonen blijven echter ook in coronatijd data verzamelen, en juist deze gegevens blijken nu een wetenschappelijk kijkje te geven in het kindergedrag tijdens de pandemie.
“We konden kinderen op basis van hun activiteitengedrag in vier groepen verdelen. De buitenspelers, de sociaal actieve ontdekkers, de hoppers – die iets van elke categorie hadden – en de ‘social homebodies’, zeg maar de bankhangers. In die laatste groep zagen we voornamelijk proefpersonen binnen de leeftijdsklassen 12-17 en 18-21 jaar, met een flink toegenomen schermgebruik. Tegelijkertijd ging het percentage mentale aandoeningen – dat jaren stabiel is gebleven – ineens omhoog. De tienergroep werd in coronatijd flink beperkt, ze konden niet naar school, mochten niet meer in groepsverband sporten of samenkomen.”
“Die sociale isolatie heeft nog steeds invloed; een waarschuwing voor de overheid. Hopelijk trekken ze lering uit studies als deze en nemen ze dit inzicht mee bij een eventuele volgende epidemie. Dat er bij het opstellen van beperkende maatregelen rekening wordt gehouden met jongeren, die - juist in een levensfase waarin je jezelf op sociaal gebied aan het ontdekken bent - extra kwetsbaar zijn.”
Minder doorzetkracht
In een uitgebreide statistische studie na corona probeerde Hulsman-Dohmen relaties te leggen tussen verschillende variabelen – ze somt op: “leeftijd, gender, opleidingsniveau, woonplek, hoe leuk/veilig/groen is de woonplek, sociale contacten, en zo kan ik nog wel even doorgaan”- en ook: hoe geluid ervaren wordt. “We zien dat kinderen die veel blootgesteld worden aan geluid in toenemende mate een vorm van aangeleerde hulpeloosheid laten zien. Een chronisch gevoel van geen controle hebben op de situatie, waardoor ook initiatiefrijk gedrag kan verminderen. Dat kan heel schadelijk voor de mentale gezondheid zijn.”
“We hebben dat mechanisme verder onderzocht door kinderen puzzeltjes te laten oplossen. Met een potlood moesten ze lijntekeningetjes overtrekken zonder de punt van het papier te halen of dubbel te tekenen. Twee figuren waren onoplosbaar. Kinderen met een cognitief vermoeid brein - door ze van te voren sommen te laten maken - gingen op een andere manier met de puzzel om. Bij de kinderen die in hun leefomgeving te maken hadden met een verhoogde geluidsblootstelling zagen we een significant mindere doorzetkracht, die gaven veel sneller op. Een alarmerende constatering.”
De groepen kinderen die hebben deelgenomen aan de studies van Hulsman-Dohmen zijn te klein om er harde conclusies aan te verbinden. Het laat wél zien hoe complex de invloed van geluid op gezondheid is, vooral bij kinderen die op alle fronten in ontwikkeling zijn. “Een mooie eerste stap om op een nieuwe, veel bredere manier naar omgevingsfactoren te kijken.” En Pip? Die heeft een rol als mascotte gekregen, en is voor de oplettende aanwezige misschien zelfs wel tijdens de verdediging van Hulsman-Dohmen’s proefschrift ergens achter de katheder te vinden.
Wat zien we op je proefschriftkaft?
“Een vriendin heeft tekeningen gemaakt voor het materiaal dat we tijdens mijn onderzoek gebruikten. Ook mijn kaft heeft ze getekend. Met twee kinderen die geluid meten en een dagboekje invullen, verschillende geluidsbronnen om hen heen. En natuurlijk ook een plaatsje voor Pip.”
Je bent op een verjaardagsfeestje. Hoe leg je in één zin uit wat je onderzoekt?
“Ik kijk naar hoe gedragspatronen en geluidsblootstelling bijdragen aan mentale gezondheid van kinderen.”
Hoe kun je naast je onderzoek stoom afblazen?
“Vooral in stilte, ik merk dat ik best gevoelig ben voor geluiden. Gister raakte ik gefrustreerd over iets wat op mijn laptop niet lukte, met een chips etende man naast me. Gék werd ik van al dat gekraak.”
Welke tip had je als beginnende PhD-kandidaat willen krijgen?
“Neem zelf initiatief als je hulp nodig hebt in een bepaald gebied. Of stuur bijvoorbeeld een mail wanneer je een paper ziet dat aansluit bij je onderzoek. Onderzoekers staan meer open om je te helpen dan je zelf op voorhand denkt. Zo wordt je netwerk groter en wie weet rolt er zelfs wel een samenwerking uit.”
Wat is je volgende hoofdstuk?
“Naast mijn promotieonderzoek werk ik ook parttime als projectmanager bij RIVM binnen Equal-Life. Na de afronding hiervan wil ik graag onderzoek en toepassing combineren en me blijven inzetten voor een gezondere leefomgeving.” Ze wijst op haar bolle buik, wanneer ze Pip vanaf haar schoot weer terug op tafel zet. “Eerst even mama zijn.” Lachend: “En natuurlijk kijken hoe ik de geluidsoverlast van babyspeelgoed zo klein mogelijk kan houden.”
Discussie