Profpraat | Kunnen wearables ons welzijn verbeteren?

TU/e-onderzoeker Joyce Westerink over hoe draagbare technologie ons gedrag kan beïnvloeden

Technologie speelt een steeds grotere rol in hoe we ons voelen en hoe we ons lichaam begrijpen. TU/e-hoogleraar Joyce Westerink onderzoekt hoe draagbare technologie – zoals smartwatches en activitytrackers – kan helpen ons mentale welzijn te verbeteren.

door
foto Sitthiphong / iStock

“Mijn expertise is psychofysiologie, dus de fysiologie die samenhangt met ons mentale welzijn”, vertelt Joyce Westerink, TU/e-hoogleraar en onderzoeker bij de onderzoeksgroep Human-Technology Interaction en bij Philips. “Ik bestudeer veranderingen in fysiologische processen in het lichaam en hoe die samenhangen met veranderingen in hoe we ons voelen.”

Een belangrijke ontwikkeling binnen dit vakgebied is de opkomst van wearables: kleine, slimme apparaten die we bijvoorbeeld om onze pols of enkel dragen en die gegevens verzamelen over onze slaap, activiteit en fysiologische kenmerken zoals hartslag. Voorbeelden hiervan zijn smartwatches en fitnesstrackers, die fysiologische signalen kunnen meten en daarmee mogelijk inzicht geven in iemands gemoedstoestand.

Wat zeggen fysiologische metingen?

Maar de interpretatie van die data is niet altijd even eenvoudig. “Als je een verandering in hartslag meet, kan dat door stress komen, maar het kan ook betekenen dat je net gesport hebt of dat het te warm is”, legt Westerink uit. Daardoor is het nog niet makkelijk om conclusies te trekken over iemands mentale toestand op basis van fysiologische metingen. “Er spelen altijd externe factoren mee, zoals fysieke activiteit of omgevingsinvloeden”, licht ze toe. “We moeten dus goed in de gaten houden hoe we deze factoren meewegen, hoe we de technologie inzetten en hoe we de data interpreteren.”

Het doel is uiteindelijk om wearables op een manier te gebruiken die ons welzijn verbetert. Door beter te begrijpen welke fysiologische signalen samenhangen met mentale processen, kunnen we technologie ontwikkelen die niet alleen meet, maar ook helpt om bijvoorbeeld stress te verminderen of ons bewustzijn over ons eigen welzijn te vergroten.

Fight or flight

Om psychofysiologische processen goed te begrijpen, is het essentieel om te weten hoe ons zenuwstelsel in elkaar zit, benadrukt Westerink. Het zenuwstelsel is opgedeeld in twee delen: het somatische zenuwstelsel en het autonome zenuwstelsel. Het somatische zenuwstelsel hebben we onder controle en zorgt ervoor dat we ons lichaam kunnen bewegen door onze spieren aan te sturen.

Het autonome zenuwstelsel, aan de andere kant, regelt belangrijke processen zonder dat we er bewust bij stilstaan, zoals hartslag, ademhaling en spijsvertering. “Je hoeft er niet over na te denken; het systeem zorgt ervoor”, aldus Westerink. Die regeling gebeurt dus automatisch, maar wordt beïnvloed door hoe we ons voelen. Emoties die in de hersenen worden verwerkt, sturen het autonome systeem aan, wat bijvoorbeeld resulteert in veranderingen in hartslag of ademhaling.

Een deel van ons autonome zenuwstelsel – het sympathische zenuwstelsel, ook wel bekend als het 'fight or flight'-systeem – helpt ons te reageren op gevaar. “Als er een leeuw voor je staat, moet je kunnen wegrennen”, legt Westerink uit. Het systeem stuurt dan automatisch je fysiologie aan: je hartslag versnelt, je krijgt meer energie, en onnodige processen zoals spijsvertering worden tijdelijk stilgelegd. Deze automatische reactie op dreiging – waarbij het lichaam zich razendsnel voorbereidt op actie – noemen we een stressreactie.

Er lopen misschien geen leeuwen meer rond, maar we hebben wel te maken met veeleisende bazen en eindeloze deadlines

Joyce Westerink
TU/e-onderzoeker bij de groep Human-Technology Interaction
Langdurige stress

Stress heeft een belangrijke functie, benadrukt Westerink. Het is de natuurlijke reactie van ons systeem om met uitdagende situaties om te gaan. Het probleem is dat we in ons dagelijks leven te vaak in stressvolle situaties belanden. “Er lopen misschien geen leeuwen meer rond, maar we hebben wel te maken met veeleisende bazen en eindeloze deadlines. En dat, vijf dagen per week, kan net zo goed een aanslag zijn op je systeem.”

Als stress te vaak en te lang aanhoudt, krijgt ons lichaam onvoldoende tijd om te herstellen. “Op een gegeven moment keren we niet meer terug naar een staat van rust. Ons systeem begint langzaamaan te veranderen, totdat het door die langdurige stress niet meer goed functioneert”, legt Westerink uit.

Wearables kunnen fysiologische reacties meten die op stress kunnen wijzen, zoals een verhoogde hartslag of een veranderde huidgeleiding. Wanneer je stress ervaart, produceert je lichaam zweet, wat de geleiding van de huid verandert – zelfs als het vocht zich nog in de zweetkanaaltjes bevindt en nog niet op de huid zichtbaar is. Door deze reacties te meten, krijgen we inzicht in wanneer en hoe vaak we stress ervaren.

Met apps die gekoppeld zijn aan deze slimme apparaten, kunnen we op het juiste moment suggesties doen

Joyce Westerink
TU/e-onderzoeker bij de groep Human-Technology Interaction
Van inzicht tot suggesties

Hoe kunnen we de gegevens die wearables verzamelen in de praktijk gebruiken? “Meten is weten”, zegt Joyce Westerink met overtuiging. “We kunnen metingen terugkoppelen aan mensen, zodat zij inzicht krijgen in hun stressniveau. Alleen al die informatie kan vaak voldoende zijn om hun gedrag of werkwijze aan te passen.”

Maar Westerink ziet nog meer mogelijkheden. “We kunnen een stap verder gaan. Met apps die gekoppeld zijn aan deze slimme apparaten, kunnen we op het juiste moment suggesties doen. Het wordt dan net iets makkelijker voor mensen om actie te ondernemen.” Ze wijst op de vooruitgang die fitness- en activitytrackers hebben geboekt, die al verder gaan dan apps die zich richten op stressmetingen. “Er worden af en toe wel stressmetingen gedaan, maar we doen nog weinig met apps die gebruikers daadwerkelijk voorstellen wat ze kunnen doen met die gegevens.”

Meest stressvolle momenten

Westerink legt uit hoe stressmetingen gekoppeld aan een agenda kunnen helpen. “Stel je voor dat je data verzamelt over een langere periode. Je kunt zien welke momenten in je werk- of privéleven het meest stressvol zijn, bijvoorbeeld terugkerende meetings of bepaalde dagdelen. Op basis daarvan kunnen we ook suggesties doen. Bijvoorbeeld: dinsdagmiddag is veel stressvoller dan woensdagochtend, dus zou je die meeting kunnen verplaatsen. Of de app kan voorstellen dat je een korte wandeling maakt of een ademhalingsoefening doet.”

In een onderzoek werd gekeken naar hoe stressmetingen in de geestelijke gezondheidszorg nuttig kunnen zijn. “De therapeut krijgt dan extra informatie over de cliënt – namelijk de fysiologische signalen op dat moment”, legt de onderzoeker uit. Zo kan de therapeut bijvoorbeeld zien hoe stressvol het is voor een cliënt wanneer hij een bepaald verhaal vertelt. “Het idee is nog relatief nieuw, maar het kan potentieel een extra laag informatie bieden, zeker wanneer gesprekken via beeldschermen plaatsvinden.”

Een simpele beloning, zoals een vinkje of confetti op het scherm, kan mensen motiveren om hun gedrag aan te passen

Joyce Westerink
TU/e-onderzoeker bij de groep Human-Technology Interaction
Wearables en gedragsverandering

“Het interessante is dat de aanwezigheid van een wearable je gedrag kan beïnvloeden, zelfs als je alleen maar weet dat er iets gemeten wordt”, zegt Westerink. “Als je ziet hoeveel stappen je hebt gezet, ben je geneigd om je best te doen en meer stappen te zetten.” Maar het is nog niet duidelijk hoe lang dat effect aanhoudt. “Als het maar een paar weken duurt, heeft dat misschien niet voldoende invloed op je gezondheid op lange termijn.”

Wearables kunnen ook helpen om de gezondheid te verbeteren, ook voor mensen in lagere sociale klassen om zo de bekende ‘health gap’ kleiner te maken, vertelt Westerink. “Het lijkt te kunnen werken. Een simpele beloning, zoals een vinkje of confetti op het scherm, kan mensen motiveren om hun gedrag aan te passen. Het gaat erom dat je het gedrag beloont dat je wilt zien.” Ze verwijst ook naar een ander onderzoek waarbij het effect van verschillende soorten berichten werd getest die de gebruikers kregen via een app. “Sommige mensen reageren beter op bepaalde berichten. Dit kan helpen om gezond gedrag aan te moedigen, zoals meer stappen zetten, gezonder eten of beter slapen.”

Met kleine implantaten kunnen we nog meer fysiologische data verzamelen

Joyce Westerink
TU/e-onderzoeker bij de groep Human-Technology Interaction
Van wearables naar insideables

Westerink verwacht dat de technologie in de toekomst nog een stap verder zal gaan, met zogeheten ‘insideables’. “Met kleine implantaten kunnen we nog meer fysiologische data verzamelen. Zo zouden we bijvoorbeeld positieve en negatieve emoties kunnen signaleren, door subtiele bewegingen in de lachspieren te meten. Maar of mensen die stap ook daadwerkelijk willen zetten hangt natuurlijk ook af van hoe nuttig dat voor hen is.”

Volgens haar zijn wearables nu al waardevol bij het realiseren van lifestyleveranderingen. “Ze helpen ons om ons gedrag aan te passen en onze doelen te behalen”, vat ze samen. In de toekomst ziet ze de technologie een steeds grotere rol spelen in ons mentale welzijn en stressgerelateerde kwesties, met mogelijke toepassingen in de geestelijke gezondheidszorg. “We staan nog aan het begin, maar de mogelijkheden zijn veelbelovend.”

Deel dit artikel