Alle zeilen bij voor werving masterstudenten Beethoven

Werving extra masterstudenten voor project Beethoven krijgt vorm bij Mechanical Engineering

Het aantal masterstudenten zo goed als verdubbelen: dat is wat Mechanical Engineering als Beethoven-faculteit rond 2030 voor elkaar moet hebben. Maar waar haal je die studenten vandaan? Van het hbo bijvoorbeeld of uit het buitenland. “Het laatste beetje om tot de verdubbeling te komen wordt een opgave.”

Als een van de ‘Beethoven-faculteiten’ heeft Mechanical Engineering (ME) de opdracht gekregen om flink wat extra masterstudenten aan te trekken. Op dit moment lopen er op de faculteit rond de negenhonderd masterstudenten rond. In 2030 moeten dat er ongeveer 1800 zijn. Vooralsnog is er echter sprake van een lichte daling van het aantal masterstudenten.

Dat heeft deels te maken met de bevolkingsafname in de regio en overheidsmaatregelen tegen het werven van internationale studenten, legt Hans Kuerten uit: “We mochten een tijd lang geen studenten werven in het buitenland.” De hoogleraar heeft voor de faculteit onderwijsontwikkeling en studentenwerving voor project Beethoven onder zijn hoede. Voor beide werkt hij samen met Yves Houben, die vanuit ESA bij ME de werkgroep voor onderwijsmarketing leidt.

Hoewel de huidige cijfers qua werving van masterstudenten dus tegenvallen, maakt geen van beiden zich zorgen. “We weten hoe het komt”, zegt Kuerten, doelend op nationale afspraken die belemmerend werken voor de werving van internationale studenten. “Als we de werving van vóór die afspraken weer mogen oppakken, dan kunnen we snel terug naar de oude cijfers. Alsnog moeten we het aantal studenten ongeveer gaan verdubbelen, dus dat zal zeker een extra inspanning vragen.”

Op verschillende fronten moeten alle zeilen bijgezet worden. Voor de werving van extra internationale studenten zijn twintig ‘targetlanden’ gedefinieerd. De universiteit gaat daar wervingscampagnes uitzetten. Bij drie van de landen doet de TU/e dat samen met andere universiteiten. Belangrijk is bij die campagnes om niet alleen in te zetten op de eerste interesse van studenten, maar vooral ook op het vervolgtraject, vertelt Houben. “Het gaat om het complete verhaal van interesse tot onboarding. We moeten zorgen dat al onze informatie kloppend is, makkelijk beschikbaar en to the point,  en dat wij beschikbaar zijn voor persoonlijk contact. Aan dat laatste is veel behoefte.”

Hbo

Maar niet alleen uit het buitenland zijn nieuwe studenten te halen, ook dichterbij zijn ze te vinden, zoals op het hbo. Er zijn twee manieren voor een hbo-student om door te stromen naar een universitaire master aan de TU/e: door een premaster of het HBO-TOP-programma te volgen. Beide opties hebben volgens Kuerten een flink nadeel: het zijn programma’s van dertig studiepunten – het equivalent van een semester – maar ze duren een heel jaar. “We zijn aan het kijken of we de programma’s zo kunnen veranderen dat ze binnen een semester vallen.”

Dankzij de middelen van project Beethoven zijn dit soort veranderingen mogelijk, voegt Houben daaraan toe. Voor de nieuwe programma’s is bijvoorbeeld een nieuw wiskundevak nodig en zou er meer begeleiding vanuit de universiteit moeten komen voor HBO-TOP-studenten. Daar is extra tijdelijke staf voor nodig. Zo ook voor het ontwikkelen van nieuwe mastertracks, trouwens. Die tracks worden onder meer ontwikkeld om aan de vraag vanuit de regio te voldoen voor wat betreft specifieke specialisaties. Door tijdelijke medewerkers aan te nemen die bijvoorbeeld onderwijstaken kunnen overnemen, kan de vaste staf zich bezighouden met het ontwikkelen van de tracks.

Robots

De nieuwe mastertracks kunnen helpen bij het aantrekken van meer studenten, denkt Kuerten. Hij noemt een voorbeeld waarbij studenten na hun bachelor vertrokken, omdat ze dachten aan de TU/e niets met robots te kunnen doen. “Dat kan natuurlijk wel. We werken hier veel met robots, maar dat was niet duidelijk zichtbaar. Mede om die reden is een sectie Robotics opgezet en ook een nieuwe mastertrack om die zichtbaarheid te verbeteren.”

De nieuwe specialisaties kunnen interessant zijn voor masterstudenten die van andere universiteiten uit het binnen- en buitenland komen, maar ook voor bachelorstudenten van de TU/e zelf, zodat het aantrekkelijker wordt om te blijven. Op dat vlak valt nog wat te winnen. Al is de retentie van Nederlandse bachelorstudenten bij Mechanical Engineering al heel hoog, vertelt Houben. “Zo’n tachtig procent blijft hier. Van de buitenlandse studenten is dat maar ongeveer een derde.” Als internationale studenten goed geïnformeerd worden over wat er bij een master aan de TU/e te halen valt, dan denkt hij dat bij die groep nog wel kan groeien.

Thuis in Eindhoven

Nog belangrijker daarvoor is volgens Kuerten dat studenten zich thuis voelen in Eindhoven. Om daarvoor te zorgen, moeten ze om te beginnen een goede landing krijgen in de eerste weken. “Daar gaat weleens wat mis, zoals dat er te weinig plaatsen zijn in de collegezaal. En ook huisvesting is een groot probleem.” Als die dingen opgelost worden en processen vloeiender verlopen, denkt hij dat meer studenten ook voor hun master in Eindhoven zouden willen blijven.

Er is genoeg om voor te willen blijven, voegt hij daaraan toe. “De TU/e doet niet onder voor de meest prestigieuze universiteiten in de wereld. Dat vergeten we hier vaak, we vergeten hoe goed we zijn.” Door bij een hoog aangeschreven universiteit te studeren verhoog je de kans op een baan, erkent hij, maar die goede naam heeft de TU/e volgens hem bij bedrijven net zo goed. Houben, lachend: “Baanzorgen hoef je aan de TU/e niet te hebben, eerder keuzestress.”

Laatste tien procent

Gaat het lukken om door de retentie te verhogen en andere maatregelen door te voeren de verdubbeling te bewerkstelligen? Een flink deel zal lukken, denkt Houben, maar de grootste moeite zit volgens hem in de laatste tien procent van de groei. “Hoe verder je komt, hoe moeilijker het wordt om extra mensen te bereiken.” De ‘poel’ van potentiële studenten raakt dan simpelweg uitgeput. De enige manier om masterstudenten te werven die dan overblijft, is er een van de lange adem. Kuerten: “Als we een groter deel van de middelbare scholieren voor techniek kunnen interesseren, helpt dat natuurlijk enorm.”

Daarvoor moet techniek volgens hem al in lagere klassen van de middelbare school en zelfs daarvoor interessanter worden gemaakt. “Vaak wordt bijvoorbeeld tegen meisjes gezegd dat techniek niks voor ze is, terwijl dat helemaal niet zo is. Daar valt nog heel veel te winnen.” Om techniek ook bij jongere leerlingen aan de man te krijgen zijn er aan de TU/e verschillende initiatieven, zoals een vaksteunpunt dat is opgezet door mensen van Applied Physics en activiteiten van de pre-TU/e-groep. Maar die gaan natuurlijk geen masterstudenten opleveren voor 2030, erkent de hoogleraar. “Dat is iets voor de lange termijn.”

Beethoven-faculteiten

Mechanical Engineering is niet de enige faculteit die extra masterstudenten moet werven. Dat geldt ook voor Applied Physics and Science Education, Electrical Engineering en Mathematics and Computer Science. Die drie faculteiten hebben hun eigen ‘Kuerten en Houben’. Er is veel samenwerking tussen de Beethoven-faculteiten. “Ik zie mijn collega’s wekelijks over dit onderwerp”, vertelt Houben. “De werving doen we graag samen en ook personeel willen we delen.” Overkoepelend is er ook een taskforce voor studentenwerving, daar is Kuerten lid van. Hij zit ook in de taskforce onderwijsontwikkeling. Er is veel overlap tussen beide groepen, zowel qua inhoud als leden.

Deel dit artikel