‘Maak meer ruimte op de campus voor het werk van studententeams’

De trots van de universiteit mag meer tentoongesteld worden

De TU/e heeft tientallen studententeams, maar die zijn lang niet allemaal zichtbaar op de campus. Daarom zou er meer tentoonstellingsruimte moeten komen voor hun werk. “Ik denk dat het laten zien van hun verhaal een gevoel van trots geeft en hen motiveert om door te gaan”, aldus programmamanager van de studententeams Madis Talmar.

door
foto Bart van Overbeeke

Wie de centrale hal van Atlas binnenloopt, heeft 'm ongetwijfeld zien staan: de prijswinnende auto van Solar Team Eindhoven (STE). Zo’n zichtbare plek op de campus wil het team van TU/ecomotive ook graag. Ze zien hun auto er het liefst naast staan en pleiten in het algemeen voor meer tentoonstellingsruimte voor studententeams. Teamleider Tim van Grinsven denkt dat het alleen maar voordelen kan opleveren. “Ik denk dat het vooral de zichtbaarheid van de teams kan vergroten, wat met name handig is voor het werven van nieuwe leden. Als je vaker het werk van een studententeam ziet, dan creëert dat ook meer naamsbekendheid.”

Daar komt bij dat het voor TU/ecomotive niet alleen om extra aandacht voor het team gaat. “Twee van onze oudere auto's staan nu in containers op de parkeerplaats naast onze garage”, zegt Van Grinsven. “Het is voor ons gewoon niet te doen om alle oude auto’s op te slaan en we hebben er al een moeten afbreken door het gebrek aan opslag. Dat is jammer voor de mensen die eraan gewerkt hebben, maar ook voor de universiteit. Het is gewoon een verhaal dat verloren gaat.” Atlas zou dan voor het team de enige redelijke optie zijn om hun auto neer te zetten. “Dat is het enige gebouw waar een auto naar binnen kan.”

Overeenstemming

Volgens de programmamanager van de studententeams, Madis Talmar, worden momenteel gesprekken gevoerd over het wisselen van de World Solar Challenge winnende auto in Atlas van STE voor een nieuwere variant, die de wedstrijd eveneens gewonnen heeft. Hij ziet graag dat er tegelijkertijd meer ruimte komt voor andere studententeams. “Dat zou kansen bieden aan alle studententeams om hun werk te laten zien, het hele jaar door. Idealiter laten we al hun werk zien en bouwen we allerlei soorten tentoonstellingen, niet alleen voor de auto’s, maar voor alles wat de teams produceren hier.”

Dat het daar nog niet van is gekomen, wijt Talmar aan het feit dat er strenge richtlijnen zijn voor het plaatsen van een tentoonstelling op de universiteit. “Bovendien zijn er veel partijen betrokken bij de besluitvorming, die veel moeten praten en samen tot een overeenstemming moeten komen.” Hoeveel partijen zijn er bij betrokken? Talmar noemt de afdelingen Real Estate, Facility Management, de overkoepelende huurders van een bepaald gebouw, zoals een academische afdeling, en de eigenaar van het object. “En dan rest nog de vraag wie gaat betalen voor de tentoonstellingsruimte en de kosten om het te plaatsen.”

We zouden juist wat meer hedendaagse spullen mogen laten zien

Madis Talmar
Programmamanager studententeams
Experimenteren

Talmar ziet graag dat de universiteit een progressievere houding aanneemt voor dergelijke tentoonstellingen. “Ik vind dat we wel iets meer mogen experimenteren. We zijn een technische universiteit en maken nieuwe technologieën. Deze zouden we meer mogen laten zien op de campus.”

Daarbij doelt Talmar in de eerste plaats op wát er tentoongesteld wordt. “We hebben wat oude natuurkunde-apparatuur en computerspullen in onze gebouwen staan, maar we zouden juist wat meer hedendaagse spullen mogen laten zien. Daar kan je ook een verhaal mee vertellen. Dat is juist iets waar mensen in geïnteresseerd zullen zijn. ”

Ook ziet hij graag dat er méér plekken op campus komen om de eindproducten van de studententeams te laten zien. “Net zoals we dat eigenlijk ook doen met academisch erfgoed in onze gebouwen en met de TU/e-beeldbank. Ik denk dat het vertellen van hun verhaal kan helpen bij het maken van echte impact met hun werk, dus het meer beschikbaar maken ervan past heel goed bij de algemene strategie van de universiteit om impact te hebben op zowel wetenschap als onderwijs.”

Desgevraagd reageert Robert-Jan Smits, voorzitter van het College van Bestuur, dat hij ‘sympathiek’ tegenover het idee staat om meer tentoonstellingsruimte te organiseren op de campus. “Ik ben enorm trots op onze studententeams. Maar ik ben ook trots op onze onderzoekers en onze start-ups. Dus ik ben er een voorstander van om onze highlights nog meer in de etalage te zetten. Ik denk dat ze het verdienen, en dat het flink kan bijdragen aan interne trots en aan de uitstraling van de universiteit bij bezoekers. Dus initiatieven hiervoor zijn wat mij betreft welkom.”

Deel dit artikel