- Onderwijs , Onderzoek
- 15/10/2024
TU/e-decanen dienen minister van repliek
‘Deze uitspraak van Bruins is nogal wereldvreemd’
‘Zorgelijk’. Zo noemde Eppo Bruins, minister van OCW, de werkdruk op universiteiten in zijn brief aan de Tweede Kamer vorige week. Om de werkdruk onder wetenschappelijk personeel te verlagen schrijft hij onder andere dat universiteiten zelf ‘selectiever’ moeten zijn in het aannemen van promovendi en minder tijdrovende subsidieaanvragen moeten indienen, maar meerdere TU/e-decanen zijn het daar niet mee eens.
De hoge werkdruk op universiteiten is een onderwerp dat al enige tijd speelt. In 2020 verzocht de Arbeidsinspectie universiteiten al om een plan op te stellen hoe deze werkdruk te verlagen. Maar in een nieuw rapport van de Arbeidsinspectie, van mei dit jaar, is te lezen dat nog altijd ruim zeventig procent van de werknemers op universiteiten regelmatig stress ervaart door een te hoge werkdruk. Dit geldt voor zowel wetenschappelijk als ondersteunend en beheerpersoneel.
Om specifiek de werkdruk onder wetenschappelijk personeel te verminderen roept Bruins onder andere op om minder promovendi aan te nemen en daarnaast om minder subsidies voor wetenschappelijk onderzoek aan te vragen. ‘Dat betekent dat universiteiten keuzes moeten maken. Er is niet voor iedereen plek in het systeem’, schrijft de minister in zijn brief.
Cursor vroeg alle TU/e-decanen om hun mening. Vier decanen deelden in een schriftelijke reactie hun kijk op de situatie.
Hard nodig
Simpelweg minder aanvragen voor onderzoekssubsidies indienen lijkt voor meerdere TU/e-decanen geen realistische oplossing. ‘Het blijft een realiteit dat we de inkomsten uit succesvolle beursaanvragen hard nodig hebben’, stelt Kees Storm, decaan van de faculteit Applied Physics & Science Education. Ook Biomedical Engineering-decaan Maarten Merkx sluit zich hier bij aan. ‘Zonder deze financiering is veel van het onderzoek, maar ook het onderwijs in met name de master simpelweg niet mogelijk.’
De minister legt nu dit verzoek bij de universiteiten op hetzelfde moment dat hij ons één van de belangrijkste wapens in de strijd tegen werkdruk afneemt
Tegenstrijdig
De opmerkingen van Bruins voelen voor veel decanen tegenstrijdig, omdat de minister net een miljard aan bezuinigingen in het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek heeft aangekondigd. Een van de dingen waarop bezuinigd wordt zijn de Starters- & Stimuleringsbeurzen (SSG) die de vorige minister OCW, Robbert Dijkgraaf, juist invoerde om de werkdruk in de universitaire wetenschap te verlagen.
Deze beurzen werden door de universiteit zelf verdeeld onder het wetenschappelijk personeel. ‘De bedoeling daarvan is om in feite de eerste beurs zélf aan de onderzoeker te geven zodat deze meteen van start kan met een kleine groep, en/of een goed toegerust lab’, legt Storm uit. ‘Ik vind het opvallend dat de minister nu dit verzoek bij de universiteiten neerlegt op hetzelfde moment dat hij ons één van de belangrijkste wapens in de strijd tegen werkdruk afneemt.’ Ook Merkx is teleurgesteld over het terugdraaien van deze regeling: ‘Zelfs de al toegezegde (SSG-)beurzen voor 2025 gaan niet door.’
PhD-studenten zijn essentieel voor de opleiding en begeleiding van studenten, met name in de masterfase
Wereldvreemd
Hetzelfde geldt voor de opmerking van Bruins om ‘selectiever’ te zijn in het aannemen van promovendi. Merkx noemt deze opmerking van de minister ‘wereldvreemd’. Volgens hem heerst er een ‘hardnekkig misverstand’ dat PhD-studenten alleen maar geld kosten. ‘Het miskent dat het universitair onderzoek, in ieder geval het experimentele bèta- en techniekonderzoek, voor een groot gedeelte wordt gedaan door PhD-studenten’, aldus de decaan. Daarnaast benadrukt hij het belang van PhD-studenten in het onderwijs. ‘PhD-studenten zijn essentieel voor de opleiding en begeleiding van studenten, met name in de masterfase.’
Ook het door Bruins geschetste beeld dat PhD-studenten vaak lang in onzeker verkeren over een baan aan de universiteit herkennen de decanen geen van allen. Volgens hen zoeken veel PhD-studenten bewust naar een baan buiten de universiteit. ‘Veel van onze PhD-studenten kiezen bewust voor een andere carrière dan onderzoeker en niet omdat er geen plek zou zijn. Dit lijkt mij een hele gezonde situatie’, aldus Edwin van den Heuvel, decaan van de faculteit Mathematics & Computer Science. Merkx beaamt dit en benadrukt dat promovendi uit zijn faculteit ‘uitstekend’ terecht komen. ‘Niet in de academische wetenschap, maar vooral in het bedrijfsleven, en daarnaast ook in het hoger onderwijs, in de gezondheidszorg en andere instellingen.’ Van den Heuvel geeft aan dat het in sommige vakgebieden zelfs moeilijk is geworden om onderzoekers aan te trekken voor academisch onderzoek, juist omdat de mogelijkheden buiten de universiteit - zoals in het bedrijfsleven - zo groot zijn.
Project development officers helpen om keuzes te maken; wanneer geen aanvraag te doen als bijvoorbeeld de kans te klein is
Verbeteringen
Promovendi blijven dus nodig en de subsidies die ze aanvragen ook. Maar dat betekent volgens de decanen niet dat ze blind een aanvraag indienen voor alle beschikbare subsidies. Patrick Anderson, decaan van de faculteit Mechanical Engineering, geeft aan met project development officers te werken voor de aanvraag van subsidies. ‘Zij helpen (wetenschappelijk personeel, red.) ook om keuzes te maken; wanneer geen aanvraag te doen als bijvoorbeeld de kans te klein is of het onderwerp te ver van hoofdthema van de onderzoeker ligt.’
Project development officers zorgen dus voor selectie - welke aanvragen hebben een realistische slagingskans en welke niet - maar daarnaast zorgen ze ook voor het verlagen van de werkdruk op wetenschappelijk personeel. Storm, wiens faculteit ook met projects development officers werkt, legt uit dat zij het wetenschappelijk personeel naast selectie ook ondersteunen bij de praktische en administratieve voorbereidingen die bij zo’n aanvraag komen kijken.
Afwachten
Al met al blijft het voor nu nog onduidelijk hoe de door het kabinet aangekondigde miljard aan bezuinigingen op onderzoek en onderwijs er concreet uit gaan zien. Zullen er - net als de Starters- en Stimuleringsbeurzen - nog meer middelen wegvallen die nu juist gebruikt worden om de werkdruk te verlichten? En hoe zal de TU/e deze bezuinigingen vormgeven? Het blijft afwachten.
Discussie