“Ook in moeilijke tijden moeten we blijven investeren”
Een interview over de bezuinigingen, met vice-voorzitter van het CvB Patrick Groothuis
Gaan we korten op strategische middelen, of harder ingrijpen op de faculteiten? Het zijn vraagstukken waar de universiteit mee kampt in tijden van bezuinigingen. Linksom of rechtsom: de TU/e kan niet meer geld uitgeven dan dat er binnenkomt. En de impact die dat heeft moet je blijven benoemen, zegt vice-voorzitter van het College van Bestuur Patrick Groothuis in een interview met Cursor. “Je kunt niet zoveel geld wegbezuinigen zonder dat iemand daar last van heeft.”
Al jaren kampt de TU/e met een jaarlijks oplopend tekort op de begroting, staat te lezen in een recente financiële update vanuit de universiteit. Er is een structureel tekort van 27 miljoen euro. Omdat de TU/e tegelijkertijd wil blijven investeren in lab-ruimte, onderwijs en onderzoek, komt daar nog een extra bedrag van 24 miljoen bovenop en een bezuiniging van het rijk van ongeveer 10 miljoen euro. Kortom: er is een tekort van zo’n 60 miljoen euro, dat weggewerkt zal moeten worden.
Alle diensten en faculteiten zullen die uitdaging gezamenlijk het hoofd moeten bieden. De diensten moeten in totaal 12 miljoen euro bezuinigen, de faculteiten 12,8 miljoen. Daarnaast worden onder andere sommige strategische investeringen herzien, moeten internationale studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) meer collegegeld gaan betalen en wil de universiteit qua studentenaantallen alleen nog groeien in de master van Beethoven-faculteiten (Electrical Engineering, Mechanical Engineering, Applied Physics & Science Education en Mathematics & Computer Science).
En dan zijn er nog de bezuinigingen uit Den Haag, waarvan een deel al bekend is, maar een deel ook niet. De universiteit anticipeert daarop door een professionele inschatting te maken, zegt Groothuis. “Je moet continu alert blijven en vooral rustig proberen te blijven. Dat is ook onze rol.”
Hoewel de diensten en de faculteiten allebei moeten bezuinigen, is de manier waarop anders. De diensten bezuinigen in vier jaar tijd allemaal 2 procent per jaar, de faculteiten niet. Waarom is dat?
“Die twee-procent-taakstelling voor de diensten is er en blijft er. Van de 12 miljoen euro is al 10,5 miljoen ingeboekt in de budgetten van de diensten, de overige voorstellen doorlopen nu besluitvorming. Ook de faculteiten moesten oorspronkelijk twee procent per jaar bezuinigen, maar daar kwam vervolgens de bezuiniging van 9,5 miljoen van de starters- en stimuleringsbeurzen bovenop. Toen hebben we elkaar diep in de ogen gekeken en gezegd: dit willen we niet, dan wordt de impact te groot. De eerste twee procent zijn wel door alle faculteiten bezuinigd, maar voor de rest ligt de vraag nu op tafel: kunnen we alternatieven vinden? ”
De TU/e kijkt daarvoor naar de strategische middelen en heroverweegt investeringen ter waarde van 9 miljoen euro. Om welke projecten of initiatieven gaat dit?
"We hebben met decanen een gezamenlijk proces doorlopen. We hebben besloten dat we moeten blijven investeren, ook in de moeilijke tijden. Dat is de basisfilosofie. Maar welke investeringen zijn echt belangrijk en moeten we doorzetten? En hoe gaan we dat dan betalen? Dat zijn dezelfde vragen die iedereen thuis ook heeft.
We zijn toen de hei op gegaan met alle decanen en hebben gezegd: we kunnen niet meer geld uitgeven dan we hebben. Als we harder ingrijpen in de faculteiten willen voorkomen dan moet je keuzes maken in de huidige strategische uitgaven. Het is het een of het ander. Toen hebben we de strategische uitgaven gewogen. We hebben daarbij voor 9 miljoen aan zaken geïdentificeerd, waarvan we nu kijken of de impact acceptabel is.
Welke dat zijn? Dat kan ik nog niet allemaal zeggen. Maar bijvoorbeeld vastgoed is na personeel de grootste kostenpost van de TU/e. Op vastgoed kunnen we jaarlijks 1 à 2 miljoen aan kosten schrappen. We zien ook dat de kantoorbezetting laag is. Het gemiddelde bureau is 23 tot 30 procent van de tijd bezet. Medewerkers hebben vergaderingen, geven onderwijs, staan in het lab. En natuurlijk heeft iedereen weleens vakantie of een vrije dag. Willen we dan vasthouden aan eigen werkplekken? Daar kunnen we voor kiezen, maar dat gaat ten koste van iets anders. Als we willen investeren in een goede lab-infrastructuur, en dat willen we, dan staat daar tegenover dat we wat gaan indikken met kantoorruimte. Wat we in Atlas op vloer 10 en 11 doen, gaan we ook wat meer toepassen binnen de faculteiten.
Met het zogenoemde project ‘Transformus’ gaan we nu alle gebouwen langs, om met alle eenheden in overleg te gaan over hoe we betere kwaliteit kunnen bieden en in kunnen dikken. Bij bepaalde delen van gebouwen loopt de implementatie al. We hadden op dit vlak 25 miljoen aan investeringen voorzien, maar misschien moet dat ook wel met 20 miljoen kunnen. Door de investeringen te drukken, daalt het jaarlijkse afschrijvingen en dus ook het kostenplaatje.”
In het kader van de bezuinigingen kijkt de universiteit niet alleen naar de eigen begroting, maar ook naar externe financiering, hoe zit dat?
“Als je groeit via onderzoeksprojecten, is dat fantastisch. De keerzijde daarvan is dat als je succesvol bent, je meer lab-ruimte nodig hebt en meer werkruimte voor promovendi. Maar daar is in tweede geldstroom vaak geen financiële dekking voor. In de derde geldstroom is die dekking er wel, maar we gebruiken die alleen niet altijd voor waar het voor bedoeld is. Je creëert extra onderzoek, dat is mooi, maar je veroorzaakt ook extra centrale kosten, en die krijgen we niet vergoed. Daar loopt de TU/e dus eigenlijk financieel op leeg. Door in projecten die extra kosten op te voeren kunnen we dat probleem voor een deel oplossen. Door dit te doen kunnen we zo’n 6 miljoen aan extra opbrengsten creëren.
Maar we moeten ook kritisch kijken naar waar we het bedrag dat we krijgen voor gebruiken. Met een groeifonds krijg je bijvoorbeeld een integrale kostprijsvergoeding, daar zit ook een stukje huisvesting in. Dan moet je dat wel voor huisvesting gebruiken en niet om extra promovendi aan te stellen. Er loopt op dit moment een project om te kijken hoe we hier verstandig mee om kunnen gaan.”
De TU/e neemt vier jaar de tijd om de inkomsten en uitgaven weer in balans te krijgen. Hoe gaat het CvB de bezuiniging faseren?
“Sommige maatregelen hebben tijd nodig om effect te sorteren. Kijk bijvoorbeeld naar het verhogen van het collegegeld voor internationale studenten. Het collegegeld dat de TU/e vroeg was niet kostendekkend. Het was ook veel lager dan bij andere universiteiten. Daarom gaat de tuition fee voor bachelors van 13.300 euro naar 18.000 euro. Dat is een marktconform bedrag en beter kostendekkend. De tuiton fee voor masterstudenten gaat van 19.300 euro naar 21.000 euro. Die nieuwe bedragen gelden alleen voor nieuwe studenten, dus vanaf 1 september 2025. De financiële gevolgen zullen dus jaar op jaar steeds groter zijn.”
We hebben nog groei bij de bachelor, dat is eigenlijk niet wat we willen.
Hebben die hogere collegegelden voor internationale studenten geen drukkend effect op de werving?
“Dat zou kunnen, maar het past in de strategie. Als deze maatregel als effect heeft dat er iets minder non-EER-studenten komen dan hoeft dat niet vervelend te zijn. We hebben veel bachelorstudenten ten opzichte van het aantal masterstudenten. In Delft is dat meer in balans. We hebben nog groei bij de bachelor, dat is eigenlijk niet wat we willen. We willen juist groeien in de master. Dat heeft ook effect op het onderzoek dat je kunt doen. We willen een researchuniversiteit zijn.”
Doel van Beethoven is om 2.000 extra masterstudenten te laten afstuderen op chip-gebied. Die zullen deels uit het buitenland moeten komen. In een update over de financiële situatie, staat dat de TU/e daar optimistisch over is. Waar is dat op gebaseerd?
“Als je kijkt naar het internationaliseringsvraagstuk dan zitten we hier in een regio waar Beethoven-middelen ter beschikking worden gesteld om extra internationaal talent aan te trekken. Dan ligt het niet in de rede om parallel daaraan te zeggen: ga maar hetzelfde bedrag bezuinigen om bij te dragen aan de algehele internationaliseringstaakstelling. Wij stellen ons daar op een standpunt dat techniek, zeker in deze regio, een zogenaamde tekortsector is. Dus dat wel op een landelijk niveau deze opgave ligt, maar dat die voor deze regio wezenlijk anders is.”
Eerder werd er ook gesproken over het verdubbelen van het aantal chip-onderzoekers van 700 naar 1.400. Is dat nog steeds zo?
“De ambitie is om 147 nieuwe wetenschappers aan te nemen in die hoek. Die moeten rond de vierhonderd à vijfhonderd promovendi gaan begeleiden. Samen komt dat op bijna zevenhonderd onderzoekers. Het geeft een enorme impuls aan semicon-gerelateerd onderzoek en onderwijs.”
Over Beethoven gesproken. Niet alle faculteiten zijn daarbij betrokken. Heeft dat nog gevolgen voor het verdelen van de bezuinigingspijn?
“We zien inderdaad dat er een verschil is tussen faculteiten. Daar hebben we bewust voor gekozen. We hebben faculteiten die centraal staan in onze groeistrategie en andere faculteiten die goed zijn zoals ze zijn qua omvang. Beide hebben een complexe opgave. Groeien en bezuinigen is lastig, maar alleen bezuinigen is ook lastig. We zijn één universiteit. Hoe geven we dat vorm?
We hebben een financieel model en dat verander je niet van vandaag op morgen. We hebben daarom een solidariteitsfonds van 5 miljoen euro in het leven geroepen voor de faculteiten. Het CvB kan geld uit dat fonds toewijzen aan faculteiten die het lastig hebben met bepaalde ontwikkelingen. Dat geld is bedoeld om tijdelijke problemen op te vangen. Daar moet dan wel een plan tegenover staan om structureel op te lossen.”
Is dat fonds vooral bedoeld voor faculteiten die niet onder project Beethoven vallen?
"Nee, het is eigenlijk voor alle faculteiten. Ook de Beethoven-faculteiten kennen uitdagingen op dit moment, ook daar springen we bij."
In de Strategy Update staat dat de nieuwe cleanroom doorgaat. Blijft de Campus Strategy 2030 intact? Of is het denkbaar dat andere nieuwbouw- of renovatieprojecten worden uitgesteld of afgesteld?
“Ja, die optie moet je altijd openhouden. Wat de grote projecten betreft zijn we nu de laatste puzzelstukjes aan het leggen. Gemini Zuid zullen we moeten renoveren. Als het Beethoven-project doorgaat hebben we een nieuw labgebouw nodig. Dus de cleanroom en het labgebouw gaan sowieso door. Over de rest nemen we eind dit jaar een besluit. We zijn aan het puzzelen, want we moeten scherp aan de wind varen.”
Welke voorwaarden stelt het ministerie aan uitkering van het 'Beethoven-geld'?
“Zou gauw ik het weet, zal ik het je vertellen. We hebben er binnenkort een gesprek over. Wordt het een soort subsidie-achtige verantwoording? Krijgen we het geld op basis van prestaties of op basis van inspanningen? Dat maakt allemaal nogal uit. De subsidieverstrekker wil begrijpelijkerwijs grip hebben op de geldstroom. Wij willen het liefst zo min mogelijk administratieve lasten. De overheid heeft zeker in deze tijden ook echt een verantwoordelijkheid om de administratieve lasten, bureaucratie en rompslomp zo laag mogelijk te houden. We zouden een groot deel van de bezuinigingen kunnen schrappen als we administratieve lasten kunnen schrappen. De helft van onze dienst Finance & Control is bezig met verantwoording. Als je het hebt over hoe je geld het beste inzet voor Nederland, dan kunnen we dat beter doen. Het ministerie moet meer vertrouwen durven te geven."
Discussie