Communicatie over Palestina-demonstaties geopenbaard

Voormalig diplomaat Ferko Öry spreekt zich uit over betrekken ministerie en NCTV

Voormalig diplomaat Ferko Öry deed een WOO-verzoek (wet open overheid) omtrent de communicatie over de pro-Palestina demonstraties tussen universiteiten, het Ministerie van Onderwijs en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Op basis van de geopenbaarde documenten vindt Öry dat de universiteiten zelf meer verantwoordelijkheid moeten nemen over hun demonstratiebeleid.

door
foto Robert vt Hoenderdaal

In de honderden pagina’s aan communicatie is veelvuldig mailverkeer opgenomen tussen belangenbehartiger Universiteiten van Nederland (UNL), het ministerie van OC&W, het CIDI en losse universiteiten.

Communicatie met de NCTV is om veiligheidsredenen niet vrijgegeven, maar in de communicatie met de eerder genoemde organisaties wordt gesproken over wat er wel en niet richting de NCTV gebracht moet worden.

Zo blijkt uit een mail van het ministerie van OC&W naar UNL bijvoorbeeld: ‘De NCTV en BZK (ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waar ook de AIVD onder valt, red.) zouden graag willen meelezen met een daartoe geschikt concept van het demonstratieprotocol.’ De gevraagde richtlijn wordt verolgens door UNL toegestuurd. Opvrager van de documenten, diplomaat Ferko Öry is onder andere hier verbaasd over. “Ik vind dat gek. Universiteiten zijn autonome instellingen en dit was eigen demonstratiebeleid op de eigen campus. Dat moeten ze zonder ministerie of NCTV kunnen oplossen.”

UNL vertegenwoordigt de veertien universiteiten in Nederland. Veel cases van protesten en lezingen werden besproken en er werd gespard tussen het ministerie en universiteiten hoe daarop te reageren. Over de TU/e werd weinig gesproken, enkel over het beleid omtrent samenwerken met Israël waar van alle universiteiten een inventarisatie is gemaakt omtrent het eigen standpunt.

In het begin gaven de protesten aan de TU/e ook wat onrust en werd een pro-Palestina lezing geannuleerd vanwege veiligheidsissues, maar later is de sfeer verbeterd en konden de demonstranten volgens eigen plan demonstreren, onder andere tijdens de opening van het academisch jaar.

Diplomatenkennis

Öry was jarenlang adviseur van Jan Pronk op het ministerie van Buitenlandse Zaken en heeft ook meerdere buitenlandse missies geleid. “Pronk heeft mij destijds naar Gaza en de Palestijnse gebieden gestuurd samen met Camilla Stoltenberg. Daar spraken we Fathi Arafat, arts en hoofd van het Palestijnse Rode Kruis, maar ook broer van wijlen Yasar Arafat. Dat was in het kader van het opzetten van het ministerie van Gezondheid in de Palestijnse staat. Het was de tijd van de Oslo-akkoorden, toen geloofden we nog dat een Palestijnse staat zou lukken. Nederland zou dat ministerie gaan ondersteunen met kennis, geld en gebouwen. Toen heb ik veel contacten gekregen met mensen in Gaza en Palestina.”

De inmiddels gepensioneerde diplomaat heeft al veel gezien in zijn carrière van ruim twintig jaar in zes oorlogsgebieden in Afrika en Azië. “Ik denk dat ik me deze situatie daarom zo aantrek. Ik heb gezien wat bombardementen, zoeken naar schoon water en slapen op de koude vloer met mensen doet. Ik heb gezien wat de Nakba heeft aangericht, iets waarvan de mensen in Nederland vaak niet eens weten wat dat is.”

Öry: “Ik ben overigens van mening dat we in de basis de pijn aan beide kanten moeten erkennen. Ik denk ook dat ik die pijn aan alle kanten gezien heb doordat ik destijds door Pronk met een Israëlisch gezondheidsteam naar Kazachstan ben gestuurd voor een project daar. Ik heb zowel de ervaring met het werken met Israëlische collega’s als met Palestijnse.”

Data geanalyseerd

Toen Öry alle verkregen data aan het analyseren was, vielen hem drie dingen op. “Allereerst de bemoeienis van het Ministerie van Onderwijs met de universiteiten. Ik vind dat gek. Universiteiten zijn autonome instellingen en dit was eigen demonstratiebeleid op de eigen campus. Dat moeten ze zonder ministerie kunnen oplossen.”

Waar hij wel een rol ziet voor een ministerie is “de universiteiten helpen in wat ze kunnen doen om de ellende daar te helpen oplossen, bijvoorbeeld het helpen bouwen van een eigen irrigatiesysteem om die macht terug te krijgen.”

Het tweede wat Öry vreemd vond in de documentatie is het feit dat eigenlijk vanaf het begin al de NCTV werd ingeschakeld. “Het zijn gewoon jonge mensen die opkomen voor onrecht. Wat heeft dit te maken met terrorisme? Er worden daar burgers gebombardeerd. Kinderen. Ik heb het puur over demonstreren tegen het geweld op onschuldige mensen. Waarom is men meteen in een escalatiesfeer geschoten?”

“Het derde punt is het feit dat mensen die opkomen tegen het geweld van Israël direct worden weggezet als antisemiet. Mensen lijken direct in een soort kramp te schieten, vooral als Joodse studenten zeggen dat ze zich onveilig voelen, bijvoorbeeld doordat sommige mensen een keffiyeh dragen. Dan is men niet meer kritisch of dat echt een onveilige situatie is, maar komt meteen de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog om de hoek en dat Joodse mensen nooit meer zoiets aangedaan mag worden. Natuurlijk mag dat nooit weer. Maar er is dan nog wel een verschil in het klakkeloos verdedigen van alles dat Israël doet of dat Joodse mensen zeggen. Kritiek hebben op het zionisme mag, dat is geen antisemitisme, maar mensen schijnen dat verschil amper nog te kennen.

Macht via water

Er is wel eens verbazing te horen waarom er in het Midden Oosten niet meer protest is jegens de aanvallen van Israël op de mensen in Palestina of op omliggende landen zoals Libanon. “Israël gebruikt (gebrek aan) water als oorlogswapen in Gaza. De Palestijnen hebben geen eigen macht over water en zijn dus afhankelijk van Israël. Landen daaromheen, zoals Libanon waar Israël nu ook aanvallen uitvoert, kan hetzelfde lot treffen. Daarom komen die landen niet zoveel in opstand: ze zijn bang om hun water kwijt te raken.”

Gelijke behandeling

Öry heeft zich al langer activistisch ingezet in Nederland, zowel bij Extinction Rebellion (XR) en Scientist Rebellion (SR), als bij pro-Palestina demonstraties. Daarbij viel hem iets op: mensen bij XR en SR demonstraties werden anders behandeld dan mensen die deelnamen aan pro-Palestina demonstraties. “Terwijl iedereen in Nederland op gelijke gronden gelijk behandeld moet worden, artikel 1 van onze Grondwet.”

De demonstraties die Öry vergelijkt waren allen vreedzame demonstraties. “En toch was er een verschil in behandeling door de politie, maar ook in de politieke reacties. Ik wilde meer bewijs dan mijn eigen ervaring en deed een Woo-verzoek.” Dat werd toegewezen, maar nog niet alle communicatie over de pro-Palestina protesten is vrijgegeven. Daar heeft Öry bezwaar tegen gemaakt. “Dat persoonlijke beleidsopvattingen er per definitie niet in hoeven, is niet zo. Dat heeft de rechter ook al eens onderstreept in eerdere zaken waar dit in voorkwam, zeker nu de definitie daarvan veranderd is onder de Woo.”

Hoop

Öry is toch nog hoopvol dat er op de lange termijn wat kan gaan veranderen. “Er hebben zich nu zes landen aangesloten bij de rechtszaak van Zuid-Afrika tegen Israël. Ik verwacht dat daar nog wel wat uit gaat komen.”

Op de hoofdfoto een protest bij de UvA, een van de universiteiten waarvan een cases werd besproken in de vrijgegeven documenten. 

Deel dit artikel