Met een robot op het podium van het Concertgebouw

"Ik heb vele uren zitten componeren in de trein"

TU/e-onderzoeker Bart Hengeveld begint 2025 op het podium van het Amsterdamse Concertgebouw. De universitair docent bij Industrial Design is een van de makers van een multimediale muziektheatervoorstelling voor kinderen, over een wereld waarin robots al het werk doen. Een van de ‘acteurs’ is een industriële robotarm met de naam Bob. “Doordat zijn bewegingen en stem tot op de seconde worden getimed, krijgt hij iets onmiskenbaar menselijks.”

door
foto Frank Doornbos

Voor Bart Hengeveld heeft de liefde voor muziek altijd gelijke tred gehouden met die voor de wetenschap. Tijdens zijn studie in Delft begon hij een jazzband met vrienden en zijn promotietraject in Eindhoven combineerde hij met een parttime opleiding aan het Rotterdamse conservatorium, om zich verder te ontwikkelen als bassist en componist.

Maar hoe kom je van een bandje tot een Concertgebouw-waardige voorstelling? Toen de bandleden kinderen kregen, besloten ze jazz voor kinderen te gaan maken, vertelt Hengeveld. “Deels uit eigenbelang”, bekent hij met een knipoog. “Zodat we in de auto naar Zuid-Frankrijk niet urenlang naar commerciële alternatieven hoefden te luisteren.” Dat resulteerde in drie jazzprojecten voor kinderen, waarvan het laatste het tot het Concertgebouwpodium schopte.

Rommelmarkt

De hoofdstedelijke contacten kwamen van pas toen De Robot van de Rommelmarkt het levenslicht zag. Samen met bandgenoot Bram Ellens, een kunstenaar die robots een hoofdrol geeft in zijn installaties, bewerkte Hengeveld het gelijknamige verhaal uit 1967 van schrijfster Tonke Dragt tot een script voor een muziektheatervoorstelling van een uur.

Dragt, onder andere bekend van de jeugdklassieker De brief voor de koning, schreef een wat dystopisch verhaal over een toekomst waarin robots al het werk doen, van het huishouden tot het schoolwerk van de kinderen. Hengeveld: “Edu – in het verhaal is Edu een jongen, in onze voorstelling een meisje – weet daardoor niet wat de waarde is van zelf ergens moeite voor doen. Dat ontdekt ze pas wanneer de huisrobot stuk gaat. Ze koopt ter vervanging in een oude robot op de rommelmarkt, die ze vervolgens gaat trainen om haar huiswerk te doen.”

Die robot, Bob, wordt in de voorstelling gespeeld door een industriële KUKA-robotarm. “Een robot zonder gezicht dus, maar doordat zijn bewegingen en stem tot op de seconde worden getimed, krijgt hij iets onmiskenbaar menselijks”, vertelt Hengeveld.

Verkruimelde speculaas

Hoe kijkt hij vanuit zijn werk in de technologie naar de boodschap die Dragt dik een halve eeuw geleden al de wereld in stuurde? “Het verhaal laat ons nadenken over de rol van technologie. Die brengt plezier en gemak, maar waar ligt de grens met gemakzucht?”

Daarnaast zijn er raakvlakken met inzichten die Hengeveld en zijn collega’s hun studenten willen meegeven. “Namelijk dat het niet vanzelfsprekend is dat wij ons maar moeten aanpassen aan de randvoorwaarden van de technologie. Een klassiek voorbeeld vanuit mijn onderzoeksgroep is de snoepautomaat: eerst moet je een ingewikkelde code intoetsen, dan smijt het apparaat je koek naar beneden, waarna je een loodzware klep omhoog moet wrikken om je verkruimelde speculaas te kunnen pakken. Als we dat niet zouden pikken van menselijke verkopers, waarom laten we ons dan wel zo behandelen door een apparaat?”

Componeren in de trein

Op 3 en 4 januari wordt De Robot van de Rommelmarkt in totaal vier keer opgevoerd voor een goed gevuld Concertgebouw – “De kaartverkoop zit al op 70 procent”. Het is voor Hengeveld de apotheose van anderhalf jaar voorbereiding naast zijn werk op de TU/e. “Mijn belangrijkste rol was het schrijven van de liedjes voor de voorstelling. Ik heb vele uren zitten componeren in de trein tussen Eindhoven en mijn woonplaats Rotterdam. En dan in de avonden en weekenden schaven, uitproberen hoe het klinkt.”

Hoe hield hij dat vol? “Het levert ook veel energie op! En juist omdat ik het naast mijn werk doe, blijft het leuk.” En na al die inspanningen valt het doek voorgoed op 4 januari? “Dat is niet zeker“, blikt Hengeveld voorzichtig vooruit. “Momenteel wordt onderzocht of we de voorstelling volgend jaar naar het Londense West End kunnen brengen. Of dat lukt is nog niet zeker, maar ik ben alvast begonnen met het naar het Engels vertalen van de liedteksten.”

Deel dit artikel