De prijzen zijn de afgelopen jaren harder gestegen dan de stagevergoedingen. Masterstudenten kregen in 2016 gemiddeld 400 euro en omgerekend in prijzen van die tijd ontvingen ze in 2023 nog maar 350 euro.
Dat zegt het Centraal Planbureau. Het CPB onderzocht in opdracht van het ministerie van Onderwijs hoeveel studenten een vergoeding kregen, en hoe hoog die was, tussen 2016 en 2023.
Daaruit blijkt ook dat de stagevergoeding in het onderwijs nog steeds niet is ingeburgerd. In 2016 kreeg zo’n 30 procent van de leraren in opleiding een vergoeding, in 2023 was dat 43 procent. Maar in de rest van het hbo is dat tachtig procent of meer.
Studenten aan de universiteit lopen minder vaak stage dan hbo’ers of mbo’ers. Ze krijgen dan ook minder vaak een stagevergoeding tijdens hun studie. Slechts twaalf procent van de wo-bachelorstudenten en ruim dertig procent van de masterstudenten krijgt er een. Dat aandeel is al jaren stabiel.
Het niveau waarop je studeert maakt uit voor je stagevergoeding. Mbo’ers krijgen het minst en wo-masters het meest. Maar dat komt volgens het CPB deels doordat mbo’ers minder dagen stagelopen: meer werken is meer geld.
Ook maakt de sector waarin je studeert veel verschil. Zo zijn in de technische hoek de stagevergoedingen veruit het hoogst. De krapte op de arbeidsmarkt is daar het grootst. Bedrijven gebruiken stages ook als een soort wervingsmiddel, zegt het CPB.
In het hbo zijn de stagevergoedingen ‘waardevaster’ dan in het wo. De gemiddelde stagevergoeding heeft daar maar weinig te lijden onder de inflatie en bedraagt gemiddeld zo’n 300 euro.
De vorige minister van Onderwijs, Robbert Dijkgraaf, baalde van de onbetaalde stages in het onderwijs. “Hier is nog een weg te gaan”, vond hij. “Zeker in een tijd met grote personeelstekorten waarbij we alles op alles zetten om het lerarentekort te bestrijden horen alle onderwijsstagiairs gewaardeerd te worden.”
Het Interstedelijk Studenten Overleg vraagt al langer aandacht voor de lage of ontbrekende stagevergoedingen. “Elke student verdient een stagevergoeding”, zegt voorzitter Mylou Miché. “Welke opleiding je doet, moet niet uitmaken.”
Discussie