Beethoven van start: ‘We zijn niet de ASML-universiteit’

Een interview met rector magnificus Silvia Lenaerts over de miljoenen van project Beethoven

De eerste Beethoven-miljoenen staan nog niet op de rekening, maar de plannen om de Brainportregio van meer semicontalent te voorzien, gaan van start. Rector magnificus Silvia Lenaerts: “Wat we hier doen is echt bouwen aan iets voor de hele universiteit, voor studenten, onderzoekers, en support staff, maar ook voor de regio.”

door en
foto Vincent van den Hoogen Fotografie

De universiteit gaat met de miljoenenimpuls voor chiptalent het aantal masterstudenten aan vier faculteiten laten groeien met zo'n zeventig procent. In de totale omvang moet Beethoven 1903 extra masterstudenten opleveren. Voor het project, dat binnen de TU/e onderdeel wordt van het Future Chips Flagship, gaat de universiteit ook nieuw wetenschappelijk en ondersteunend personeel aannemen. Tot 2030 moeten er 146 wetenschappers - die zo’n 500 promovendi moeten gaan begeleiden - en evenveel ondersteunend personeel geworven worden.

Een grote opgave. Net als het vernieuwen van het onderwijsaanbod en het versterken van de banden met het bedrijfsleven. Ook komt er een nieuw lab-gebouw en een cleanroom. Lenaerts: “Het is een grote kans om te groeien in domeinen die enorm belangrijk zijn voor Nederland en Europa, waarmee onze impact sterk toeneemt. En door de groei door Beethoven, en Future Chips in het algemeen, versterkt onze nationale en internationale reputatie, waar iedereen op de TU/e profijt van heeft.”

Geen ASML-universiteit              

Het totale bedrag dat de universiteit in het kader van Beethoven uit Den Haag krijgt is 91 miljoen euro. In deze eerste fase (2025/2026) krijgt de TU/e de eerste 11 miljoen daarvan uit Den Haag. Daarnaast zal er nog 46 miljoen aan cofinanciering vanuit het bedrijfsleven vrijkomen, wat voor een deel naar de TU/e gaat en voor een deel direct naar studenten voor stage- en afstudeervergoedingen. ASML draagt daar met 30 miljoen euro het meeste aan bij. De investering van ASML komt voort uit een eerder gesloten chipsamenwerking met de TU/e.

Deze financiële impuls en het in lijn brengen van het onderwijsaanbod en onderzoek met de behoeften van de hightechindustrie in de regio, mogen niet ten koste gaan van de academische onafhankelijkheid, vindt Lenaerts.

“Dat is natuurlijk iets waar we heel alert op moeten zijn. ASML is belangrijk voor ons, maar we moeten ook realistisch blijven: zie wat er met Philips is gebeurd. Het is belangrijk dat we ons niet afhankelijk maken van één partner. We zijn heel sterk in semicon, maar ook in bijvoorbeeld materialen en gezondheidszorg. Daar blijven we partners voor zoeken. We zijn niet de ASML-universiteit, we zijn de TU/e. Het bedrijf bepaalt niet onze onderwijs- en onderzoeksagenda, dat doen we zelf.”

Samenwerking onderwijsinstellingen

De universiteit gaat ook haar samenwerkingen met andere onderwijsinstellingen in de regio intensiveren. Lenaerts: “Er wordt hier vaak gezegd dat we heel veel samenwerken tussen de onderwijsinstellingen, maar als ik naar de praktijk kijk, vind ik dat eigenlijk helemaal niet. We hebben nu de middelen en dus geen excuus meer om het niet te doen. We zitten op dezelfde campus. We kunnen echt nog veel meer samen optrekken.”

Een voorbeeld daarvan is dat de universiteit studenten die hun bindend studieadvies niet halen, actief wil gaan doorsturen naar Fontys en omgekeerd studenten van het hbo naar het wo wil halen. Om de brug tussen hbo en wo te verkleinen, wordt verder verkend of er een schakelklas opgezet kan worden, zodat studenten kunnen ‘proeven’ van een hbo- en wo-opleiding, voordat ze hun definitieve keuze moeten maken. Lenaerts vindt dat de TU/e daarin het initiatief moet nemen, "want we hebben al het talent nodig dat er is."

Daarnaast gaat de TU/e haar samenwerkingen met universiteiten binnen en buiten Nederland versterken. Onder meer binnen de vijftien nieuwe mastertracks, die met het Beethoven-geld worden opgezet. “Dat doen we nu al met optica, in samenwerking met TU Delft en UTwente. We kijken dus hoe we gezamenlijk masters kunnen opzetten, waarbij studenten een onderdeel hier volgen en een onderdeel in bijvoorbeeld Leuven. In het ideale geval doen ze dan ook nog een stage bij IMEC of ASML. En we kijken hoe we meer gastlessen kunnen organiseren hier op de universiteit.”

Nieuwe mastertracks

Klik op de afbeelding om het te vergroten. 

Stapsgewijs groeien

De toezegging van het eerste deel van het Beethoven-geld kwam sneller dan gedacht, maar had volgens Lenaerts ook niet eerder hoeven te komen, sinds ze hier zelf ook niet lang geleden is aangetreden. “Stel dat ik net was gestart en toen onmiddellijk 90 miljoen had gekregen om te groeien. Dan weet je niet waar je het zoeken moet. Ik vind het fijn dat we de tijd hebben gehad om dingen op orde te krijgen.”

Een van de elementen in het plan, waar nog tot het laatste moment aan gesleuteld werd, zijn de groeicijfers per faculteit. Dat aantal is nog naar beneden afgeschaald. “We hebben de aantallen licht aangepast van 2000 extra studenten naar 1903, om het realistisch te houden”, zegt Lenaerts. “We moeten niet van alles beloven wat we uiteindelijk niet kunnen waarmaken. We moeten echt stapsgewijs groeien. Dat hebben we ingebouwd.”

Groeiverwachting per faculteit

Klik op de afbeelding om het te vergeroten. 

Studenten werven

Nederlandse studenten zijn niet meegenomen in de prognose voor de extra 1903 studenten. “Ik weet niet hoeveel we nog kunnen werven binnen Nederland, dus de grootste groei zal komen van internationale studenten”, zegt Lenaerts. De plannen richten zich primair op een nog te realiseren internationale wervingscampagne, gedeeltelijk met de drie andere Beethoven-universiteiten in Delft, Twente en Groningen, waarbij ieder het eigen profiel uitdraagt.

De universiteit blijft wel inzetten op het werven van minderheidsgroepen in de technieksector. “Wat ik zelf altijd vaststel en me zeer verbaast, is dat er nog altijd zo weinig vrouwen in de opleidingen zitten. Ik zie daar nog wel potentieel, maar ik heb er geen illusies over, vanwege de dalende demografie.”

“We willen er ook voor zorgen dat er meer doorstroom komt van de bachelor naar de master”, zegt Lenaerts. “We denken dat als we studenten de Brainport-feeling kunnen geven, dat ze dan misschien meer zin hebben om hier te blijven. Ook door ze een stage of masterthesis te laten doen met een bedrijf uit de regio en door sprekers uit de industrie uit te nodigen, die niet puur academisch zijn.”

Faciliteiten

De grote groei van masterstudenten binnen vier faculteiten, vraagt ook om meer faciliteiten. In het plan is daarom rekening gehouden met een nieuw lab-gebouw en een cleanroom. De voorbereiding en de ontwerpen starten in 2025. In 2026 en 2027 moet de bouw beginnen. Om de groei in de tussentijd op te vangen, vindt er een ‘verschuivingsprogramma’ plaats om volgend jaar al extra ruimte beschikbaar te hebben voor de nieuwe studenten en onderzoekers in de bestaande gebouwen.

“Van de cleanroom willen we dat elke student die hier komt en iets met semicon wil doen een ervaring in het lab kan hebben. Dat is een hele mooie propositie, omdat andere universiteiten dat niet kunnen. Zo kunnen studenten echt voelen hoe een baan in semicon eruitziet. Studenten moeten niet enkel in een auditorium zitten, maar die brug maken naar het echte leven met de bedrijven en partnerschappen die er zijn.”

Personeel werven

Naast de studenten, moeten er ook 146 wetenschappelijke en evenveel ondersteunende personeelsleden geworven worden. Die verhouding is een-op-een om de al hoge werkdruk niet verder te laten stijgen. Daarbij kijkt de universiteit strategisch naar wat nodig is binnen het Future Chips Flagship.

Lenaerts: “We hebben competenties waar we supergoed in zijn, bijvoorbeeld rond materialen, maar we moeten van die materialen een proces maken om het ook te kunnen toepassen in een bedrijf. Als we zien dat we een bepaalde competentie niet hebben in dat proces gaan we die juist zoeken. We willen dus werven om in onze eigen onderzoekssterktes te groeien.”

Evaluatie

Nu het startschot is gelost, volgt over twee jaar een evaluatie van de beoogde doelstellingen. Dan krijgt de universiteit het resterende deel van het geld voor de volgende periode (2027-2028). Daarvoor moeten de Kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) nog worden bepaald, vertelt Lenaerts. “Er komt een programmabureau bij Brainport, samen gaan we die KPI’s bepalen. Want we moeten ook wel concreet gaan worden nu.”

Die KPI’s worden uiteindelijk opgevolgd door het Platform Talent voor Technologie, dat landelijk verantwoordelijk is voor de evaluatie van project Beethoven. De universiteit gaat zelf na een jaar intern evalueren. “Het is voor ons ook iets unieks, dus hebben we heel veel onzekerheden waar we mee aan de slag moeten. Het is een beetje een samen-ontwikkelingsproject.”

Open kaart

Lenaerts benadrukt dat daarbij open kaart wordt gespeeld met de verschillende faculteiten. “Stel dat een faculteit het niet haalt en een andere wel, dan is het aan ons om te zeggen: ofwel extra inspanningen leveren voor de werving, ofwel schuiven naar een andere faculteit. Ook samen met de andere partijen binnen Beethoven en de Brainport-regio hebben we ons geëngageerd om openheid te tonen en gewoon eerlijk te zijn als we het niet halen. Dat is geen schande, er zal altijd wel een goede reden voor zijn. Dan moeten we kijken hoe we het kunnen opvangen. Als we die flexibiliteit niet hebben, dan schieten we onszelf in de voet, want als onderwijsinstellingen in Brainport staan we samen voor een gigantische uitdaging, ook in Levenslang Ontwikkelen.

De rector magnificus vindt dat de gehele universiteit mee moet profiteren van de groei. Dat benadrukt ze meermaals tijdens het interview: het ‘one-TU/e-verhaal’, zoals ze het zelf noemt. “Ik heb op de Strategiedag met de decanen ook benoemd dat we echt één TU/e zijn. Iedereen moet persoonlijk kunnen groeien op de universiteit. Daarom kijken we ook naar meer samenwerkingspartners op andere thema’s, zoals op het gebied van gezondheid. Ik houd niet van eliteclubjes en achterblijvers en dat mag het dus ook niet zijn. Iemand die onderzoek doet in chemie of logistiek moet zich ook kunnen ontwikkelen.”

Deel dit artikel