Drie hoogleraren bij bouwkunde stappen op vanwege “wanbestuur”
Hoogoplopend conflict door gelekte notitie over toekomst unit AUDE
Drie hoogleraren van de TU/e-faculteit Built Environment hebben gelijktijdig hun contract opgezegd. Zij zeggen dit te doen als een signaal na wat zij noemen “wanbestuur van hun faculteitsbestuur en het College van Bestuur”. Het gaat om de vooraanstaande architecten Christian Rapp (bureau Rapp+Rapp), Paul Diederen (bureau Diederendirrix) en David Gianotten (OMA, Office of Metropolitan Architecture). De drie zeggen te zijn tegengewerkt bij hun nieuwe visie voor hun unit AUDE en zijn boos over het niet overnemen van de aanbevelingen uit een onderzoek dat hierover is uitgevoerd in opdracht van het CvB. Daarom besluiten zij er nu over naar buiten te treden. Samen met nog twee andere hoogleraren die wel aanblijven – Masi Mohammadi en Juliette Bekkering - willen ze een boodschap afgeven: “Zo ga je niet met je mensen om.” De faculteit zegt de situatie te betreuren en hoopt toch nog op een weg vooruit.
Pieter van Wesemael, voormalig voorzitter van de unit AUDE en schrijver van een gelekte geheime notitie van 18 februari 2023, schetst in die notitie de toekomst van de unit en de personele consequenties, inclusief ernstige persoonlijke aantijgingen. Hoogleraar David Gianotten: “Van Wesemael stelde daarin voor eenzijdig in te grijpen op de aanstellingen voor onbepaalde tijd en de werkzaamheden van vier hoogleraren te beperken tot onderwijsactiviteiten. Zaken die arbeidsrechtelijk niet kunnen. Van Wesemael vindt ook dat de betrokkenen geen fatsoenlijke leidinggevende kwaliteiten hebben en het toch toelaten van het leidinggeven door hen leidt tot ‘een eindeloze reeks ongelukken’. Die worden verder niet door hem beargumenteerd. Als alternatief stelt Van Wesemael voor om zelf de volledige leiding over te moeten nemen.”
De notitie stuurde Van Wesemael op 18 februari naar Merle Rodenburg, directeur bedrijfsvoering van Built Environment. Rodenburg is overigens niet meer werkzaam aan de TU/e en is onlangs elders met een nieuwe functie begonnen. De notitie schuurt voor de hoogleraren. Paul Diederen: “Wij schreven 1 april 2022 al een eerste voorstel voor een nieuwe visie voor de unit, die toen door decaan Theo Salet werd afgewezen zonder duidelijke inhoudelijke feedback buiten het commentaar ‘het past niet bij de faculteitsvisie’.” Het faculteitsbestuur erkent dat de communicatie hierover beter had gekund.
Op de hoofdfoto Built Environment faculteitsgebouw Vertigo. Cursor heeft in dit dossier verschillende bewijsstukken kunnen inzien die de claims van de vijf hoogleraren ondersteunen.
Werkwijze bij een unitvisie
Decaan Salet wil in ieder geval duidelijk stellen dat een unitvisie door een unit zelf wordt opgesteld. “Het Strategisch Plan 2020-2030 biedt daarvoor kaders en richting. Het is goed en belangrijk dat units hun kleur daaraan geven. Het is normaal en begrijpelijk dat unitvoorzitter Pieter van Wesemael zelf vanuit zijn rol daaraan is begonnen. Het gegeven dat hij dat blijkbaar wilde delen met directeur bedrijfsvoering Merle Rodenburg maakt het geen opdracht van het bestuur. Ik had hier als bestuurder geen weet van en de overige leden van het bestuur verder ook niet. Het is daarmee een document zonder enige status, laat dat duidelijk zijn. Het waren zijn eigen observaties.”
Van Wesemael is ook om wederhoor gevraagd maar heeft ervoor gekozen niet inhoudelijk te willen reageren en verwijst naar het faculteitsbestuur. Dat heeft aangegeven niet namens Van Wesemael te kunnen reageren op persoonlijke vragen die aan hem gericht zijn, maar in ieder geval te stellen dat Van Wesemael geen mandaat had de ideeën op eigen houtje uit te voeren.” Verder laat het faculteitsbestuur weten dat “dit persoonlijke observaties van Pieter zijn. Het bestuur had hier geen weet van en het bestuur gaat, nu we er wel weet van hebben, het ook niet zo uitvoeren.”
Ik had hier als bestuurder geen weet van en de overige leden van het bestuur verder ook niet. Het is daarmee een document zonder enige status, laat dat duidelijk zijn
Over de notitie van Van Wesemael bestaan bij de hoogleraren nog altijd vragen: was dit al bekend bij het bestuur? Zij vermoeden dit onder andere door een specifieke passage uit de notitie die is doorgestreept en waaronder een comment is geplaatst als reactie op het doorgestreepte deel. Dat lijkt erop dat Van Wesemael feedback van iemand heeft gekregen in het document. Ook is er geen aanhef of inleiding gebruikt bij het verzenden naar voormalig directeur bedrijfsvoering Rodenburg. Salet geeft nogmaals aan niet van de notitie geweten te hebben. “Ik heb het ook gevraagd aan Merle, Pieter en vice-decaan Maarten Hornikx. Die zeggen allemaal de notitie niet gekend te hebben, noch eraan meegewerkt te hebben. Maar als het vermoeden blijft bestaan kan er natuurlijk een ICT-onderzoek uitgevoerd worden om te onderzoeken wie er aan het document gewerkt hebben en hoe het kon gebeuren dat het verspreid werd. Ik denk dat je daarmee alleen niet verder komt. Je mag je vermoeden uitspreken in een gesprek maar daarna moet je dit kunnen achterlaten en je blik op de toekomst richten. Alleen dan kunnen we er samen uitkomen.” De professoren geven juist weer aan dat zo’n ICT-onderzoek meerdere keren verzocht is door hen, maar is geweigerd door het College van Bestuur.
Cursor heeft zelf ook aan Merle Rodenburg gevraagd of zij wist van de notitie en/of eraan heeft meegeschreven. Rodenburg: “Ik heb geen enkel aandeel gehad in de totstandkoming en/of verspreiding van de desbetreffende memo. Ik draag dan ook geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de memo. Het is onjuist dat deze suggestie gewekt wordt en ik word daardoor ten onrechte geraakt.”
Salet wilde aanvankelijk na de terugkeer van zijn ziekbed de gehekelde notitie niet lezen. Waarom heeft hij deze keus gemaakt? Was het niet handiger om op de hoogte te zijn van dit document dat door de hoogleraren zo belangrijk wordt geacht? “Achteraf had ik die beter wel kunnen lezen”, zegt Salet. "Maar ik was net terug van een lang ziekbed en begon weer op therapeutische basis. Er was zoveel gebeurd, het leek me beter voor het proces om nog even wat afstand tot de zaak te bewaren. Daar was de verwachting van de hoogleraren blijkbaar anders.”
Opbouw van spanning
Waar dit conflict in eerste instantie vooral lijkt te draaien om de gelekte notitie van Van Wesemael, waren er echter al eerder spanningen, laat Gianotten weten. “De problemen begonnen al direct na de COVID-19-periode toen er een wijziging plaatsvond van de samenstelling van het faculteitsbestuur, net nadat Jacob Voorthuis aftrad als unitvoorzitter van AUDE. De communicatie veranderde, beleid werd eenzijdig uitgevoerd, bevelen werden van bovenaf gegeven, communicatiekanalen werden afgesneden en meningen vanuit de unit werden niet meer gewaardeerd of gehoord”, zo vertelt Gianotten en schreven de vijf hoogleraren ook in de unit-communicatie die Cursor heeft ingezien.
Het faculteitsbestuur herkent deze ervaringen van de hoogleraren niet en laat weten: “Het faculteitsbestuur neemt de voorzitters van onze vier units mee in de organisatorische beslissingen binnen onze faculteit. Daarmee communiceren we met minder medewerkers dan in het verleden is gedaan, toen er nog een hooglerarenoverleg was. De veranderde sfeer die wordt geschetst, herkennen we echter niet.”
Meer unitsamenwerking
Architecture Urban Design and Engineering (AUDE) is een van de vier units binnen Built Environment. Daarbinnen zijn zes hoogleraren actief. De deeltijdhoogleraren met contracten aan de TU/e variërend van één dag per week tot drie dagen per week, zijn naast hun universitaire werk ook verbonden aan nationale en internationale architectenbureaus. De nieuwe visie voor AUDE zou nodig zijn vanwege de nieuwe strategie van de TU/e waar wordt uitgegaan van het principal investigator model in plaats van leerstoelen en daarvoor moeten de professoren en units meer samenwerken en een gemeenschappelijkere visie hebben.
Vice-decaan Hornikx: “We zijn al sinds 2019 bezig met een nieuwe faculteitsvisie en in het verlengde daarvan de visies van de units. Het is voor ons van belang multidisciplinair te zijn als faculteit. Niet alleen omdat dat essentieel is om de maatschappelijke uitdagingen aan te kunnen, maar ook omdat dat ons weerbaarder maakt tegen het effect van de conjunctuur op de studentenaantallen. Je ziet dat de architectuur het effect van teruglopende uitgaven in de bouw altijd het eerste merkt. Door je als faculteit ook te richten op de verduurzaming van woningen, de energietransitie en andere maatschappelijke vraagstukken zorg je ervoor dat ook architecten continu nodig blijven.”
Extern feitenonderzoek
Op 24 februari zeggen de vijf hoogleraren het vertrouwen op in Van Wesemael. Zij verwachtten daarop meer actie van het faculteitsbestuur om de situatie aan te pakken, maar vinden dat dit onvoldoende gebeurt en informeren op 31 maart ook het CvB. De gesprekken met het CvB leidden niet tot een bevredigend resultaat en er werd een extern onafhankelijk onderzoek geïnitieerd.
In dat onderzoek is alleen Merle Rodenburg niet gehoord. Cursor vroeg haar waarom niet en zij zegt daarop: “Ten tijde van mijn werk aan de TU/e was mij niet bekend dat er een onderzoek is gestart. Ik heb ook geen weet van wat er na mijn vertrek heeft plaatsgevonden en ben ook niet benaderd door de onderzoekscommissie.” Gezien de vertrouwelijkheid van dat rapport blijft het gissen waarom de commissie haar als enige niet gehoord heeft.
“Met de resultaten van dat onderzoek (dat in juni werd afgesloten, red.) voelen wij zeer veel bevestiging”, laat Rapp weten. Aangezien er getekend is voor vertrouwelijkheid omtrent het onderzoeksrapport mogen alle betrokkenen nu niet verder inhoudelijk ingaan op het onderzoeksrapport. Gianotten: “Wij zijn overigens wel bereid om die vertrouwelijkheid op te heffen en de documenten ter beschikking te stellen, zodat alles transparant is voor iedereen. Wij hebben niets te verbergen. Maar om dat te doen, moeten het CvB, het faculteitsbestuur en Van Wesemael dat ook doen, anders is het juridisch niet mogelijk.”
Het CvB en faculteitsbestuur zijn gevraagd of ze bereid zijn die vertrouwelijkheid ook op te heffen en laten weten dit niet te willen doen. Het CvB zegt hierover: “We kunnen het rapport in verband met de privacy van de mensen die erin aan het woord en aan bod komen, niet openbaar maken. Rector Silvia Lenaerts heeft de faculteitsraad op 22 augustus uitgenodigd voor een gesprek om het proces toe te lichten.” Het faculteitsbestuur laat in dezelfde lijn weten: “Vanwege de privacy van de mensen die meewerkten aan het rapport en wat er over mensen in gezegd wordt, kunnen we het rapport niet openbaar maken.”
Wij zijn bereid om die vertrouwelijkheid op te heffen en de documenten ter beschikking te stellen, zodat alles transparant is voor iedereen
Communicatie
Met het lekken van de notitie is het faculteitsbestuur niet blij. “We weten dat er een document van de toenmalige unitvoorzitter onbedoeld terecht is gekomen bij enkele van de leden van de unit, waar vervolgens discussie over is ontstaan. Het is goed om te weten dat in dit document de unitvoorzitter een aantal persoonlijke observaties doet. Het document verwoordt niet de visie van het faculteitsbestuur en wordt ook niet gebruikt bij discussies over de ontwikkeling van AUDE. Wat het faculteitsbestuur betreft is en was het dan ook niet zinvol om op basis van dit document discussie te voeren over de toekomst van de AUDE-groep.”
Toen het vertrouwen werd opgezegd was voor ons de link met de notitie niet direct duidelijk
Salet: “Het bestuur heeft sinds 2019 in diverse bijeenkomsten en met uiteenlopende samenstellingen samen met de faculteit gewerkt aan een herziene facultaire visie (Built Environment Strategic Plan 2020-2030). Dit plan geeft de units kader en richting voor de toekomst. Vervolgens zijn wij als faculteitsbestuur in gesprek gegaan met de unitvoorzitters en hebben aan hen gevraagd om, samen met de collega’s in de units aansluiting te vinden op de strategie. In de andere drie units liep dat proces in goed overleg met elkaar, maar bij de unit AUDE verliep dit stroef. Maar natuurlijk heeft ieder mens een eigen communicatiestijl en dat als er een nieuw persoon – reagerend op de claim richting de bestuurswissel begin 2022 als oorzaak van een veranderde sfeer, red. - aantreedt dat altijd even wennen is. Daarnaast heeft de faculteit het moeilijk gehad, ook financieel, waardoor er lastige gesprekken gevoerd zijn. Toen het vertrouwen werd opgezegd was voor ons de link met de notitie niet direct duidelijk. De hoogleraren wilden niet met ons in gesprek, wilden geen mediation traject in en zijn in plaats daarvan naar het CvB gestapt”, zegt Salet. De hoogleraren corrigeren deze uitspraak middels een brief die zij hebben ontvangen op 2 maart vanuit het College van Bestuur waarin staat dat het CvB door het faculteitsbestuur op de hoogte is gebracht van de zaak, niet andersom.
Wij hadden juist expliciet het vertrouwen in Van Wesemael opgezegd en vertrouwensvragen geplaatst bij het faculteitsbestuur, hetzelfde bestuur dat nu de leiding krijgt in het vormgeven van de gezamenlijke weg voorwaarts
De druppel
Tot grote verbazing van de hoogleraren schrijft de in mei aangetreden rector Silvia Lenaerts hen 14 juli het volgende: ‘Een belangrijke conclusie die we hebben getrokken op basis van de gesprekken, is dat de partijen voldoende aanknopingspunten zien en vertrouwen hebben in toekomstige samenwerking tussen decaan en de hoogleraren binnen AUDE’. “Dat is op geen enkele wijze een conclusie of een aanbeveling uit dat onafhankelijk onderzoeksrapport”, laat Paul Diederen weten. “Wij hadden juist expliciet het vertrouwen in Van Wesemael opgezegd en vertrouwensvragen geplaatst bij het faculteitsbestuur, hetzelfde bestuur dat nu de leiding krijgt in het vormgeven van de gezamenlijke weg voorwaarts. Ook het CvB onderbouwt niet waarom het verder niets doet met de zeer duidelijke aanbevelingen en conclusies uit het onderzoeksrapport. Die laten volgens ons niets aan duidelijkheid te wensen over.” Gianotten: “Als de uitkomsten van een onafhankelijk onderzoek een bestuur niet bevallen kan zij deze kennelijk zonder enige consequenties naast zich neerleggen. Wij (Gianotten, Diederen en Rapp, red.) hebben vervolgens collectief besloten ontslag te nemen.”
Het CvB reageert niet inhoudelijk op de vraag van Cursor of aanbevelingen uit het onderzoeksrapport worden overgenomen, en zo ja, welke, of zo nee, waarom niet. Het laat wel weten dat “het een onderzoek heeft laten doen naar de achtergrond van de vertrouwensbreuk in de AUDE-groep en gesprekken gevoerd heeft met de individuele betrokkenen. Op basis van onder meer het onderzoeksrapport heeft het CvB de decaan gevraagd om voor 23 augustus een plan voor te leggen aan het CvB. Dit plan is inmiddels goedgekeurd en het faculteitsbestuur begint nu aan de realisatie in zeer nauwe samenwerking met de AUDE-groep. Het CvB zal de realisatie monitoren.” Gianotten: “De opdracht was dat dit plan opgesteld moest worden in samenspraak met de unit AUDE, dit is niet gebeurd.”
Hornikx: “We willen AUDE in ieder geval weer laten floreren en daar hebben we dus ook een plan voor geschreven – op verzoek van het CvB - maar het is tot op heden nog niet gelukt dat aan de unit te presenteren.”
Over het feit dat Lenaerts concludeerde dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor vertrouwen in een toekomstige samenwerking en dat de professoren dat totaal niet zo herkennen, zegt het CvB: “Silvia Lenaerts heeft in haar mail van 14 juli, waarin zij haar bevindingen en conclusies van de individuele gesprekken overbrengt aan de betrokkenen, haar vertrouwen uitgesproken in een toekomstige samenwerking tussen een versterkt faculteitsbestuur en de hoogleraren binnen AUDE, maar gaf in die mail ook aan dat dat er nog werk verricht moest worden. Helaas hebben de drie deeltijdhoogleraren van de AUDE-groep een week later hun ontslag aangeboden.”
Impact
Gianotten is managing partner en architect van OMA, een groot internationaal architectenbureau opgericht door Rem Koolhaas. Gianotten: “Wij begrijpen dat ons vertrek een grote impact heeft, er zijn enkele tientallen studenten die nu niet meer bij ons kunnen afstuderen en enkele PhD’ers die moeten worden herverdeeld. Maar hoe er met ons wordt omgegaan is niet te tolereren. Als wij dat zouden accepteren dan is de academische vrijheid en de sociale veiligheid van alle werknemers binnen de universiteit in het geding. Dan is het mogelijk alles te zeggen over iemand, dat niet te onderbouwen, en ermee weg te komen door te zeggen dat het maar een gedachtenspinsel is.” De hoogleraren hebben inmiddels ook een melding gedaan bij de Raad van Toezicht.
Binnen de AUDE-unit roeren zich nu dus vijf hoogleraren, waarvan er drie opstappen. Daarmee komt niet alleen een einde aan hun hoogleraarschap maar ook aan vele nevenfuncties die ze voor de TU/e zeggen te verrichten. Rapp is al meer dan vijftien jaar lid van de stuurgroep Campus 2020 – inmiddels Campus 2030 – en is in die hoedanigheid ook de auteur van het in ontwikkeling zijnde Masterplan 2040 voor de campus. “Met mijn ontslagbrief beschouw ik deze taak ook als beëindigd”, zo laat hij weten. Voor Diederen geldt dat hij met zijn ontslag bij de TU/e ook stopt met zijn werkzaamheden voor het Quality Team (ook wel Q-team) dat alle bouwplannen voor de TU/e-campus beoordeelt. Het College van Bestuur laat weten “het ontslag van de hoogleraren ten zeerste te betreuren, omdat we met de individuele gesprekken, het onderzoek en de opdracht aan de decaan de weg vooruit zijn ingeslagen, maar we respecteren hun keuze.”
“De impact op lopende onderzoeksprojecten is minimaal en daarmee ook de financiële impact”, zo laat het faculteitsbestuur weten. “Het gaat om hoogleraren met relatief kleine deeltijdaanstellingen. Afstuderende masterstudenten worden begeleid in groepen (‘studio’s’). Die kunnen gewoon starten, daar hebben we vervanging voor geregeld. Dat gebeurt overigens in groepsverband, dus wij hopen op al die groepen nog wel een hoogleraar toe te voegen. Soms zal een student misschien niet zijn eerste voorkeur hebben gekregen hierbij, maar ze kunnen in ieder geval allemaal afstuderen. Gianotten, Rapp en Diederen waren verder niet betrokken bij colleges voor de eerstejaars. En er zijn ook geen onderzoeken die in het honderd lopen. Ze hadden zelf geen eigen promovendi, maar hadden in een aantal trajecten wel de rol van tweede promotor. Ook daar zullen we vervanging voor vinden. Tot slot wordt ook gekeken naar oplossingen voor de continuïteit van de nevenactiviteiten van de hoogleraren. Overigens ligt de eindverantwoordelijkheid voor het campusplan bij het CvB”, zo vertelt het faculteitsbestuur. Salet: “We hebben hard gewerkt in de zomer om de start van het nieuwe collegejaar goed te laten verlopen. Maar ze worden gemist, door zowel de studenten als de medewerkers. Het zijn gewaardeerde collega’s.”
Salet onderstreept nog maar eens hoe belangrijk de expertise van AUDE – architectuur – is als onderdeel voor het oplossen van de vele maatschappelijke uitdagingen zoals het woningtekort, energietransitie en benodigde renovaties. “Wij leiden hier echte systeem engineers op, daarvoor is het juist zo sterk dat we stedenbouw, bouwfysica, constructieleer en architectuur samenbrengen. De opgaves zijn zo complex, daar hebben we elkaar voor nodig en dat is het fundament achter de strategie van onze faculteit.”
Als de uitkomsten van een onafhankelijk onderzoek een bestuur niet bevallen kan zij deze kennelijk zonder enige consequenties naast zich neerleggen. Wij (Gianotten, Diederen en Rapp, red.) hebben vervolgens collectief besloten ontslag te nemen
Geleerde lessen
Salet vervolgt: “Het vertrouwen dat zoekgeraakt is zullen we weer moeten herstellen. Dat moet gelijkwaardig gebeuren, niet vanuit gezagsrelaties. Ik ben ertoe bereid me in te spannen om die weg vooruit weer te vinden. Die begint met zelfreflectie, iets dat wij als bestuur ook gedaan hebben. Daaruit is gekomen dat wij de situatie betreuren en wij ook spijt betuigen voor wat we fout hebben gedaan. We hebben kostbare lessen geleerd.” Die zijn volgens hem vooral te vinden in de communicatie. “Dat was echt het sleutelwoord hier wat we beter hadden kunnen doen. Nu hebben dingen zich kunnen opbouwen, terwijl als we eerder in gesprek waren gegaan, het niet zo had hoeven escaleren. Je kunt altijd beter te veel communiceren dan te weinig. Anders kunnen dingen een eigen leven gaan leiden”, zo realiseert hij zich.
Wat voor voorbeelden zijn er uit deze case aan te halen die anders hadden gemoeten? “Toen de vijf hoogleraren het vertrouwen in de zesde opzegden moest er een oplossing komen”, zegt Salet. “In de vacature voor een interim-oplossing voor de plaats van unitvoorzitter Pieter van Wesemael stonden zaken als ‘reorganiseren’. Dat had niet zo gemoeten. Ongelukkigerwijs lag ik in die periode met een zware infectie in het ziekenhuis. Toen ik na anderhalve maand terugkwam was de situatie reeds dusdanig geëscaleerd dat normale communicatie tussen en met de betrokkenen inmiddels onmogelijk bleek geworden.”
De weg vooruit
“Ik zou willen dat ik de klok terug kon draaien”, zegt Salet. “Maar je moet vooruit en ik kijk vooruit. Ik ben altijd bereid om weer in gesprek te gaan. Daarbij hoop ik ook op excuses van de hoogleraren voor de onrust die er veroorzaakt is in de faculteit door deze zaak. Het zal daarbij van twee kanten moeten komen.” Wat in ieder geval duidelijk is, is dat Van Wesemael niet meer zal terugkeren als unitvoorzitter van AUDE. “Die positie is onhoudbaar geworden.”
Salet hoopt vooral dat de weg vooruit weer mogelijk is. “Maar dat kan alleen zonder voorwaarden vooraf. Iedereen moet aan zelfreflectie doen. Ik heb dat openlijk naar de unit gedaan en hoopte dat ook bij de hoogleraren terug te zien, maar tot nu toe heb ik dat helaas nog niet gezien. We moeten samen vooruit, in het belang van de faculteit en haar studenten en medewerkers.” Gianotten laat weten dat het voor de hoogleraren voorwaardelijk is dat het ingestelde onderzoek en de conclusies en aanbevelingen daaruit door de besturen volledig worden overgenomen en uitgevoerd voor er überhaupt aan spreken over de toekomst kan worden gedacht.
Discussie