“Je moet goed nadenken over waar je sterk in wilt zijn”
Frank Baaijens kijkt terug op acht jaar rectoraat
Frank Baaijens hangt deze week, om precies te zijn op donderdag 11 mei, zijn rectorsketen om de schouders van opvolgster Silvia Lenaerts. Binnen het College van Bestuur droeg hij de verantwoordelijkheid voor het onderwijs en onderzoek aan de TU/e. In dit afscheidsinterview, als rector overigens, want hij blijft nog actief binnen de TU/e, leggen we hem zes vragen voor die studenten aan hem hadden willen stellen (bij ons aangeleverd via Insta) en kijken we samen met hem terug op enkele onderwerpen die tijdens zijn achtjarige rectoraat voorbijkwamen. Een interview dat gaat over elkaar leren kennen, de coronacrisis, Mindlab, de universiteitsraad en nog veel meer.
Zes vragen van studenten
Hebt u het gevoel dat u de studenten persoonlijk hebt leren kennen als rector?
“Dat denk ik eigenlijk wel, ja. Hoewel niet alle 14 duizend natuurlijk. Een van de dingen die ik vanaf het begin gedaan heb, is een jaarlijks rondje over de campus. Bij alle opleidingen. ESA en de commissaris van de studievereniging zorgden dan voor een groepje van ongeveer acht studenten waarmee ik stellingen besprak. Die rondetafelgesprekken bevielen me erg goed. Studenten zijn erg open en hebben geen politieke agenda. Wat ik bijvoorbeeld hoorde was dat de USE-leerlijn bij aanvang in 2012 niet goed aansloot bij de majoren. Dat is later verbeterd.”
Wat kan en moet de TU/e doen om niet alleen goed onderwijs te bieden, maar zelfs het beste van de wereld?
“De facto gaat het om de juiste mensen aantrekken. Daarmee staat of valt de kwaliteit van je onderwijs. Vervolgens moet je goed nadenken over waar je sterk in wilt zijn. De TU/e maakt dat kenbaar met de vier instituten. Ik vind het ook een groot goed van deze universiteit dat we nog steeds onze topwetenschappers college laten geven in de bachelor. Dat vinden zij ook zelf belangrijk. Verder denk ik dat de kwaliteit van onderwijs beter wordt door het programma Erkennen en Waarderen.
Toch zal het lastig zijn de beste van de wereld te worden omdat wij met een minder gunstige student-stafratio moeten werken dan andere topinstituten. MIT in Boston heeft bijvoorbeeld tien studenten per medewerker, bij de TU/e is die verhouding twintig op één. De mate van persoonlijke aandacht die we kunnen geven, is niet vergelijkbaar.”
Ik vind het een groot goed van deze universiteit dat we nog steeds onze topwetenschappers college laten geven in de bachelor.
Kunt u ons meer details geven over de financiering uit de derdegeldstroom?
“Derdegeldstroom is een heel breed begrip. Al het Europese geld en het geld van de Nederlandse gezondheidssector valt hier ook onder. Er is maar een stukje, het percentage weet ik zo niet uit mijn hoofd, dat rechtstreeks van de bedrijven komt. Wij werken als universiteit heel goed samen met het bedrijfsleven, met ASML als voorbeeld van rechtstreekse financiering. Maar vaker zit het geld van bedrijven verweven in overheidsprogramma’s zoals het Europese Horizon-programma.
Het is wel belangrijk om je te realiseren dat bij elk onderzoeksprogramma we zelf beslissen of we eraan willen meewerken. Rondom de fossiele industrie hebben we gezegd dat we alleen onderwerpen zullen adresseren die met duurzaamheid te maken hebben. Dat hadden we ook zonder Extinction Rebellion gedaan, maar de bezetting heeft er wel voor gezorgd dat iedereen zich er bewuster van is geworden.”
Denkt u dat de Mindlab-voorstellingen die vorig jaar aan de TU/e voor medewerkers werden opgevoerd en de Time Out-voorstellingen voor studenten, invloed hebben gehad binnen de TU/e?
“Het heeft zeker impact gehad. Dat is niet goed meetbaar, maar er zijn veel mensen naartoe geweest en na afloop zijn behoorlijk veel groepen met elkaar in gesprek gegaan over het thema. Waar het om gaat is dat mensen eventueel hun eigen gedrag gaan aanpassen en eerder aan de bel trekken wanneer ze een misstand zien, ook al is het een klein ding. Speak up! Zo kan het gevoel van sociale veiligheid verbeteren.
We hebben een enquête gehouden en daaruit bleek dat wel negentig procent van de promovendi tevreden was aan de TU/e. Een literatuurstudie wees op zestig procent landelijk. We doen het hier dus lang niet slecht.”
Waar heeft u het meest spijt van gehad in de periode dat u rector was?
“Ik heb me wel afgevraagd of ik - achteraf - iets anders zou hebben gedaan dan ik deed, maar ik kan dat niet identificeren. Wat het meest moeilijk is geweest is uiteindelijk toch de communicatie. Hoewel ik er veel tijd aan besteedde, was het misschien toch te weinig.
Ik vond het opzetten van Strategie 2030 en het programma Erkennen en Waarderen een leuk proces, juist door de rondetafelgesprekken met medewerkers hiervoor. Dat waren waardevolle sessies.”
What‘s up next for you, sir?
“Eerst op sabbatical naar Harvard, terug naar waar ik tien jaar geleden ook was. Het is maar een korte periode en als de Nederlandse schoolvakantie is aangebroken komen mijn vrouw Carlijn Bouten en dochter Elle ook over. Ik wil bij Harvard vooral kijken hoe daar het samenspel tussen medische technologie en de medische sector verloopt. De TU/e wil immers ook de samenwerking met het Catharina Ziekenhuis en het Medisch Centrum Maxima verder verstevigen.
Daarna ga ik terug naar mijn faculteit, Biomedical Engineering. Daar zal ik weer met regeneratieve geneeskunde bezig zijn.”
Het is wel belangrijk om je te realiseren dat bij elk onderzoeksprogramma we zelf beslissen of we eraan willen meewerken.
Zes vragen van Cursor
Bent u door de U-raad wel eens op andere gedachten gebracht?
“Wat heel veel mensen vergeten, denk ik, is dat de dingen die wij in de U-raad bespreken al heel lang zijn voorbereid door heel veel mensen in allerlei commissies. Het College van Bestuur heeft daarnaast vaak informele sessies met de U-raadsleden waar we van gedachten wisselen. Dan komt er wel eens wat naar boven waarvan ik denk dat we onze richting iets moeten bijstellen. Maar er is niet een concreet voorbeeld te noemen waardoor ik een andere beslissing nam.”
Terugkijkend op coronacrisis, is er iets wat u liever anders had gedaan?
“De eerste gedachte die toen bij me opkwam was dat we de crisis het hoofd moesten bieden tot het nieuwe collegejaar in september (het onderwijs op de campus ging al op 23 maart 2020 online verder, red.). Maar toen ik de wetenschappelijke modellen vond, zag ik al snel dat het niet zomaar voorbij was. Als een van de eerste universiteiten hebben we de deuren gesloten. Dat was een juiste beslissing. Wij hebben geen rare dingen gedaan, integendeel; we hebben telkens gezocht waar we op verantwoorde manier ruimte konden geven aan het onderzoek en aan onze studenten. In die tijd hebben we bijvoorbeeld meer gele picknicktafels buitengezet. Ik vind dat de TU/e als totaal toen een indrukwekkende prestatie heeft geleverd door het onderwijs zo snel online te krijgen.”
De TU/e als totaal leverde een indrukwekkende prestatie door het onderwijs zo snel online te krijgen.
Had u in 2019 gerekend op de weerstand die het Irène Curie Fellowship programma bij sommigen, waaronder ook het College van de Rechten voor de Mens, opriep en is het denkbaar dat in de toekomst een dergelijk programma voor mensen met kleur wordt ingevoerd aan de TU/e?
“Ik had wel verwacht dat de maatregel om bij vacatures de eerste zes maanden alleen vrouwelijke kandidaten te laten reageren, ophef zou geven, maar niet dat dit de hele wereld over zou gaan. Ik dacht dat Cursor het zou oppikken en vervolgens het Eindhovens Dagblad zou bellen, maar het ging viral. Ook mijn kennissen van Harvard spraken me erop aan.
Maar ik zou het zo weer doen, het is succesvol. Van de nieuwe wetenschappelijke stafleden is nu vijftig procent vrouw. Daar zitten veel internationals tussen, dus de diversiteit in cultuur en kleur neemt indirect ook toe. Daar is niet een speciaal programma voor nodig.”
Hoe realistisch is het dat er geld uit Den Haag komt voor de schaalsprong?
“Dat weet je nooit met politiek, haha. Het is uiteindelijk een politieke keuze. Het zou verstandig zijn om te investeren in een technische universiteit, met name op deze locatie in Brainport. Komt het geld later, dan vertraagt dat de groei. Dat is kwalijk omdat de economische ontwikkeling van Nederland daarmee dan ook vertraagt. Het bedrijfsleven moet dan langer werknemers uit het buitenland halen.
Trouwens, wij kunnen de studenten ook niet in eigen land vinden. Daar moet ook actie op ondernomen worden door de overheid. Als bedrijven inzien dat zij hier geen personeel kunnen vinden, gaan ze mogelijk ergens anders naartoe.”
Wat vindt u van de herziening van het Bachelor College, dat in september van dit jaar van start gaat?
“We hebben onderzocht wat docenten goed en minder goed aan het BC vonden. Zwart-wit gezien kwamen daar twee dingen uit: de basisvakken sloten niet goed aan bij de majoren en hetzelfde gold voor de USE-leerlijnen. Het is goed om door middel van basisvakken een gemeenschappelijke basis te creëren, maar het bleek te moeilijk om tweeduizend studenten er positief over te krijgen.
Wat er nu de facto verandert zijn twee dingen. Ten eerste is dat docenten meer in de drivers seat zijn gezet, ze krijgen meer eigen verantwoordelijkheid en ik vertrouw erop dat dat leidt tot meer enthousiasme. Ten tweede wordt challenge based learning nu een belangrijk onderdeel van het curriculum in alle opleidingen. Ook hier doen we een beroep op de kwaliteit van onze docenten. Wat sterk overeind blijft staan in BC 2.0 is de keuzevrijheid voor studenten. Van de 180 studiepunten mogen ze er zelf 45 invullen.”
Bij het Bachelor College 2.0 krijgen docenten meer eigen verantwoordelijkheid en ik vertrouw erop dat dat leidt tot meer enthousiasme.
Tot slot, hebt u tips voor Silvia Lenaerts, uw opvolgster per 11 mei?
“Ze moet vooral haar eigen ding neerzetten en voor ogen blijven houden wat zij wil bereiken. Ook moet ze een goede band opbouwen met haar medebestuurders en daarmee bedoel ik ook de decanen. Je staat er toch samen voor. Ga vooral met iedereen in gesprek, want dan merk je wat er leeft. Die rondetafelgesprekken waar we het in het begin over hadden, die zijn heel geschikt daarvoor.”
Discussie