Nederlands leren op een Engelstalige universiteit
Sinds 2020 is Engels de voertaal op de TU/e. En ook buiten de campus hoeven internationals weinig Babylonische spraakverwarringen te vrezen: Nederlanders staan erom bekend buitenlanders graag en goed in het Engels te woord te staan. Niettemin bedient het TU/e Language Center (TLC) jaarlijks 1200 cursisten met lessen Nederlands op acht verschillende niveaus. Waarom leren deze studenten en medewerkers onze taal? En wat vinden ze van het Nederlands?
‘Zitten studenten echt altijd … het bier?’ De cursisten overleggen in tweetallen over deze zin uit een taalfoefening. Ze moeten het juiste voorzetsel invullen op de puntjes. De optie ‘aan het bier zitten’ wordt overwogen, maar dat klinkt gek, vindt een van hen: “Die woordcombinatie heb ik nooit eerder gezien.” Haar partner verwacht toch dat het klopt: “Ik denk dat dit taalgebruik street is.”
Cursor is aanwezig bij een les van de cursus SFC530 Dutch Intermediate 2. De cursus vindt twee maal per week plaats in een van de collegeruimtes op de begane grond van MetaForum. De zestien cursisten worden welkom geheten door docent Carlo van der Meer, die als neerlandicus tijdens zijn postdoctorale lerarenopleiding gegrepen werd door het onderwijs in het Nederlands als tweede taal (NT2).
Intermediate 2 is slechts een van de acht niveaus waarop de NT2-cursussen door het TU/e Language Center (TLC) worden aangeboden, van beginners tot advanced plus. Bijna alle cursussen zijn elk kwartiel te volgen, in groepen van maximaal zestien deelnemers. Het aantal inschrijvingen ligt jaarlijks stabiel rond de 1200, aldus Van der Meer: “Afgelopen studiejaar waren het er 1275. Een uitzondering was 2020-2021, toen stokten de inschrijvingen vanwege de coronapandemie bij duizend.”
De NT2-cursussen zijn gratis te volgen voor studenten en zij kunnen er extracurriculaire studiepunten voor krijgen. Medewerkers stemmen met hun leidinggevende af wie de kosten op zich neemt.
De verdeling van de deelnemers ligt standaard rond de 70 tot 75 procent studenten en 25 tot 30 procent medewerkers. Door de jaren heen is het aantal deelnemers mee gestegen met het toenemende aantal internationals dat op de TU/e studeert en werkt. De invoering van het Engels als voertaal in 2020 heeft daar geen remmend effect op gehad.
Talencentrum
Naast NT2-cursussen voor internationals, biedt het TU/e Language Center, waarvan de afkorting TLC sympathiek genoeg ook kan verwijzen naar tender loving care, ook cursussen Engels en trainingen academic writing aan. Bij het centrum werken 10 vaste medewerkers en 35 freelance docenten.
Verliefd
De helft van het aantal inschrijvingen voor de NT2-cursussen op de TU/e is voor de cursus Beginners 1. “Die bieden we niet alleen elk kwartiel aan, maar ook als summer course van veertien dagen, voorafgaand aan de Intro", zegt Van der Meer. "Die cursus is populair onder nieuwe internationale studenten.”
Veel internationals houden het dus bij een eerste kennismaking met de taal van hun nieuwe gastland. Wat beweegt degenen die wel de vervolgcursussen doen, zoals de deelnemers aan de Intermediate 2-les van vandaag?
Vaak heeft de motivatie een sociale grondslag, zegt Van der Meer: “Ze willen kunnen meepraten met hun huisgenoten – want onder elkaar stappen Nederlanders toch vaak snel over op hun eigen taal. Anderen hebben familie in Nederland of zijn verliefd geworden op een Nederlander.” Een deel wil ook graag in Nederland blijven en hier een bestaan opbouwen.
Sommigen hebben beweegredenen die toch met de studie of het vakgebied te maken hebben, ook al gaat alles op de campus in het Engels. Bij bepaalde studies is het bijvoorbeeld bij stages handig om het Nederlands te beheersen. “Denk aan Biomedische Technologie: verpleegkundigen en artsen in ziekenhuizen spreken niet altijd goed Engels.”
TLC deelt de cursussen globaal in naar de Europees erkende CEFR-taalniveaus, maar reikt zelf geen officiële certificaten uit. “We nemen onze eigen examens af. Studenten kunnen wel op eigen initiatief een staatsexamen aanvragen.” Zo’n staatsexamen stelt het bereikte taalniveau officieel vast. Dat taalniveau kan onderdeel zijn van de toelatingseisen tot een – Nederlandstalige – opleiding en maakt ook deel uit van de inburgeringseisen van ons land. Die taaleisen bij inburgering zijn recent strenger geworden: nieuwkomers moeten het Nederlands nu op B1-niveau beheersen, in plaats van op A2-niveau.
Stiltecoupé
Het leerboek van de cursisten van vanavond – uit de methode Nederlands in actie – gebruikt voorbeeldteksten over typisch Nederlandse fenomenen. Zo maken de internationals meteen kennis met lokale gebruiken als ‘praten in de stiltecoupé’ en het massaal uitleven van de Hollandse handelsgeest tijdens de vrijmarkten op Koningsdag.
De aandacht is nu echter bij het schoolbord. Met een krijtje in de hand geeft Van der Meer uitleg over het passief maken van zinnen. ‘Ik lees een boek’ wordt: ‘Het boek wordt gelezen’, en ‘Ik heb een boek gelezen’ wordt: ‘Het boek is gelezen’.
“Moeten we dit weten voor het examen?” De gemiddelde docent hoort die vraag liever niet, maar Van der Meer begrijpt de relevantie: het is de laatste lesweek van de cursus en het examen staat komend weekend voor de deur. En ja, ook de passieve zinnen zullen daar getoetst worden.
Het is zo gemakkelijk om alles in het Engels te blijven doen, dat het een groot doorzettingsvermogen vraagt om Nederlands te leren
De deelnemers waarderen de lessen, weet de docent. “Vaak vinden ze het een leuke afwisseling om woordjes en grammatica te leren uit een boek, naast al het rekenen op de laptop.” Maar vooral koesteren ze het regelmatige samenzijn met een groep lotgenoten: mede-internationals die ook hun weg proberen te vinden in een nieuw land. “Vandaar dat we na corona alle lessen zo snel mogelijk weer ‘live’ zijn gaan geven. Op twee online cursussen na: eentje als service voor TU/e’ers die nog in het buitenland wonen, en eentje als vast onderdeel van het lesaanbod in het EuroTeQ-samenwerkingsverband.”
Accent
Hoe is het om als international Nederlands te leren? Het belangrijkste is oefenen, oefenen en nog eens oefenen, benadrukt Van der Meer. Helaas wordt dat de NT2’ers vaak juist onmogelijk gemaakt, door behulpzame Nederlanders die bij het minste accent bliksemsnel overschakelen naar het Engels. “Doe desnoods of je geen Engels spreekt”, tipt Van der Meer met een knipoog. “Het is zo gemakkelijk om alles in het Engels te blijven doen, dat het een groot doorzettingsvermogen vraagt om Nederlands te leren.”
Lastig aan onze taal vinden veel internationals de uitspraak. Zoals die van de diftongen: klinkercombinaties zoals ui en au, die met een andere klank eindigen dan ze beginnen. Ook de g en de r roepen vaak verwarring op, “omdat wij die op zo veel verschillende manieren uitspreken, afhankelijk van regio maar ook van de plaats in het woord.”
Ook onze zinsstructuur en grammatica vinden de NT2’ers ingewikkeld. Taalregels in het Nederlands kennen heel veel uitzonderingen, iets wat soms lastig te accepteren is voor TU/e’ers, “die vaak technisch en gestructureerd denken”, merkt Van der Meer. En wat het leren van de taal ook moeilijker maakt: “Bij praktisch elke taalregel is er een categorie die de regel volgt, eentje die de regel gedeeltelijk volgt, en eentje die de regel helemaal niet volgt.” Denk bijvoorbeeld aan de regelmatige, sterke en onregelmatige werkwoorden.
Ook de en het bezorgen de studenten hoofdbrekens: “Je kunt niet aan de spelling van een woord zien of het mannelijk dan wel vrouwelijk (de) of onzijdig (het) is.” Er zijn wel woordcategorieën die in het algemeen de- of juist het-woorden zijn, maar ook daar gelden weer uitzonderingen op.
Wat Van der Meer zelf leuk en uitdagend vindt om uit te leggen, is het gebruik van bijwoorden als nou en maar (niet in de voegwoordbetekenis but dus). “Vergelijk het verschil in toon – uitnodigend of juist ongeduldig – tussen zinnetjes als: ‘kom binnen’, ‘kom maar binnen’, ‘kom nou binnen’ en ‘kom nou maar binnen’.”
Liefs uit Londen
Het is tijd om de laatste oefeningen gezamenlijk te bespreken. Van der Meer geeft beurten en beantwoordt vragen. Waarom is het geen in plaats van niet een? En wat is het verschil tussen jou en jouw? Waarom is het veel geld maar niet veel duur?
De les is zo snel omgevlogen dat het laatste onderdeel vervalt: samen luisteren naar Liefs uit Londen van Bløf. De cursisten krijgen daarom de songtekst mee naar huis, waarin ze zelf een aantal weggelaten woorden mogen aanvullen. Na een laatste peptalk voor het examen laat Van der Meer de klas gaan.
“Het woord ‘samenleving’ zegt veel over Nederland”
Victor Chirilaş (22, links op de foto) is masterstudent architectuur. Hij is van Roemeens-Duitse afkomst en zijn Nederlands klinkt opvallend accentloos. “Ik studeer hier al sinds mijn bachelor, dus ik heb al veel Nederlands gehoord.” Waarom volgt hij de cursus NT2? “Als architect moet je kunnen overleggen met alle stakeholders van een project, ook met de mensen op de bouw. Ik wil dat zij zich comfortabel voelen bij het contact, dus wil ik Nederlands met ze kunnen praten.”
Een favoriet Nederlands woord van Chirilaş is ‘samenleving’: “Ik vind het een interessante metafoor voor het begrip maatschappij: de manier waarop je ervoor kiest samen te leven. Het woord zegt veel over de Nederlandse mentaliteit.”
“Ik wil hier blijven”
Mihai Zelina (25, rechts) doet een EngD Software Technology. Vijf jaar geleden kwam hij naar Nederland vanuit Roemenië en hij wil hier zijn toekomst opbouwen. “Ik vind bijna alles mooi hier: het land, het leven, de – hoe leg ik dat uit in het Nederlands – systemen, hoe dingen geregeld zijn.”
Vindt hij het Nederlands een lastige taal? “Een beetje, de preposities (voorzetsels, red.) bijvoorbeeld.”
“Thuis spreken we Engels”
De Oekraïense Katrina Roks (links op de foto) heeft een Nederlandse man. Ze werkt als assistent bij het Data Management Team van de dienst Library and Information Services (LIS). “Toen ik in maart solliciteerde op de TU/e was de oorlog in mijn thuisland net begonnen. Ik was zo in shock dat ik me niets van het gesprek herinner.” Ze werd gelukkig toch aangenomen.
Haar inburgeringsexamen heeft Roks al achter de rug, maar ze leert de taal omdat ze graag carrière wil maken. “In Oekraïne werkte ik als juriste.” Ze oefent het spreken met collega’s en andere mensen in haar omgeving, maar niet met haar man. “Hij wil op zijn beurt geen Oekraïens leren, dus thuis spreken we Engels”, zegt ze met een lach.
Discussie