Dromen over de universiteit van de toekomst

Een ambitieus project moet een concreet plan opleveren voor het toekomstige onderwijsconcept van de universiteit

Hoe ziet de TU/e er in 2050 uit? Deze vraag stond centraal tijdens de kick-off van het project ‘University of the Future’ van de TU/e innovation Space. Stakeholders van binnen en buiten de universiteit waren vorige week donderdag uitgenodigd om input te leveren tijdens een interactieve sessie. Het was een gelegenheid om groots te dromen, maar ook om zorgen en bezwaren te uiten.

door
foto ImageFlow | Shutterstock

‘Please sit at the table with the perspective that suits you best’, staat op een groot scherm in de zaal van innovation Space waar de kick-off plaatsvindt. De deelnemers druppelen langzaam binnen en iedereen neemt plaats aan een van de zeven tafels die verschillende invalshoeken representeren: de universiteit, de docenten, de studenten, de industrie, de Lifelong learners, de maatschappij en de onderzoekers. “We hebben veel verschillende mensen uitgenodigd zodat er zoveel mogelijk verschillende perspectieven worden belicht”, vertelt Marcello Sala, de projectleider van een van de drie projecten die samen het University of the Future (UotF) project vormen. Dit ambitieuze project, gefinancierd door de Higher Education Award, moet binnen drie jaar een concreet plan opleveren voor het toekomstige onderwijsconcept van de universiteit.

“We hopen vandaag niet alleen veel input te verzamelen, maar ook een draagvlak te creëren voor een nieuwe toekomstvisie”, zegt Sala. “Er zitten hier vandaag veel ‘future leaders’ van de universiteit, dus het is belangrijk dat we dit samen met hen doen. We zijn benieuwd naar hun visie en ideeën maar we willen ze ook hun zorgen laten uitspreken, zodat we daar beter op kunnen anticiperen.”

Stinky fish

Na een kort welkomstwoord door Ines Lopez Arteaga, de dean van de Bachelor College, is het tijd voor de eerste opdracht: ‘express your stinky fish’. De bedoeling is dat iedereen naar het kritische stemmetje in zijn hoofd gaat luisteren dat fluistert: ‘Maar wat als het misgaat?’ Iedereen kan op die manier vanuit zijn eigen perspectief het worstcasescenario bedenken en zijn grootste zorg uiten.

Ik maak me zorgen dat we niet voldoende begeleiding krijgen. Leer ons zwemmen en gooi ons niet zomaar in de zee

een deelnemer uit de studentengroep

De zaal is muisstil zoals tijdens een examen wanneer de deelnemers hun stinky fish op post-its schrijven, maar vervolgens wordt er aan alle tafels levendig gediscussieerd. De studententafel maakt zich zorgen over de positie van Challenge Based Learning (CBL) binnen het onderwijs. Dit onderwijsconcept, waar de TU/e al langer aan werkt, en dat een belangrijke component is van Bachelor College 2.0, houdt in dat studenten problemen uit de echte wereld moeten oplossen en zelfstandig op zoek moeten gaan naar kennis die ze daarvoor nodig hebben. Dit vergt een proactieve houding en betekent dat de studenten voor een groot deel hun eigen leerpad moeten uitstippelen. “Ik maak me zorgen dat we daarbij niet voldoende begeleiding krijgen”, zegt een studente tijdens de discussie aan tafel. “Leer ons zwemmen en gooi ons niet zomaar in de zee.”

Na de discussie moeten de deelnemers per tafel één stinky fish kiezen en deze aan de rest presenteren. De studenten nemen het woord: “We maken ons zorgen over de waarde van ons diploma en hoe dat geïnterpreteerd zal worden door de industrie.” Ook vragen de studenten zich af of door het cruciale praktische aspect van CBL de universiteit niet te veel op het hbo gaat lijken.

De Lifelong learners vinden op hun beurt dat er in het onderwijs nu te weinig aandacht is voor de niet-technische aspecten die later nodig zullen zijn in het werkveld. “Als je bij ASML aan het werk gaat, dan word je vaak een projectleider en dat vraagt om hele andere vaardigheden dan wanneer je bijvoorbeeld onderzoek doet. Daar heb je soft skills zoals leiderschap en zelfreflectie voor nodig”, vertelt een van de Lifelong learners namens de groep. De industrie maakt zich weer zorgen om de bureaucratie binnen de universiteit en het gebrek aan ondersteunend personeel die een nauwe samenwerking met de universiteit in de weg staan. Nog heel wat andere kritische noten komen voorbij, waarvan een groot deel voor de hand ligt, zoals hoe te zorgen voor voldoende faciliteiten, personeel en financiën die noodzakelijk zijn voor de groei van de universiteit en het uitvoeren van een nieuw toekomstplan.

Groots dromen

Na een korte koffiepauze worden de groepen door elkaar gemengd voordat ze aan de slag  gaan met de tweede opdracht. Dit is het moment om alle zorgen los te laten zodat er ruimte ontstaat voor creativiteit en vernieuwing. De deelnemers mogen nu groots gaan dromen over de toekomst van de universiteit en kunnen daarbij de praktische hoe-vraag even laten varen. Niets is onmogelijk en niets is te gek, is het motto.

Iedere groep krijgt een template – een grote poster op een whiteboard – waarop drie belangrijke onderdelen van de universiteit staan uitgebeeld: de universiteit zelf, het onderwijs en het ecosysteem, dat wil zeggen de relatie met de wereld buiten de universiteit, zoals de industrie, de regio en de maatschappij. De deelnemers moeten bedenken wat er volgens hen per onderdeel nodig is voor de ideale universiteit van de toekomst.

De posters worden binnen no time beplakt door tientallen post-its en na een korte discussie worden de belangrijkste bevindingen opnieuw centraal gepresenteerd door de afzonderlijke groepen. Een belangrijk thema is, zoals verwacht, het steeds flexibeler maken van het onderwijs wat in één lijn is met de nieuwe inrichting van de bacheloropleidingen binnen de Bachelor College 2.0. Flexibele leerpaden waarbij studenten zelf hun leerdoelen kunnen stellen, modulair en interdisciplinair onderwijs, opleidingen zonder vaste tijdsschema’s, vervanging van examens door andere evaluatiemethodes, indeling van het onderwijs op basis van thema’s in plaats van faculteiten en een duidelijkere link naar de industrie en maatschappij. Allemaal punten die de trend duiden waarbij het onderwijs steeds meer gepersonaliseerd en praktijkgericht wordt.

Een ander terugkomend punt is dat de universiteit veel meer verbonden moet zijn met de industrie en beter moet inspelen op grote maatschappelijke uitdagingen. Over het ‘wat’ zijn de meesten het met elkaar eens, maar over het ‘hoe’ blijft genoeg te discussiëren. “We moeten zorgen dat de universiteit kritisch blijft op de industrie en dat het onderzoek onafhankelijk blijft”, merkt een van de studenten op. “Aan de ene kant willen we als universiteit betrokken zijn en nauwe banden hebben met de industrie en maatschappij om onze kennis toe te passen, aan de andere kant zijn universiteiten plekken waar het om het vrije, kritische denken gaat – dus waar kennis ontstaat – en niet altijd de directe toepasbaarheid voorop staat. Daar kan een spanningsveld ontstaan en daar moet je een gezonde balans weten te vinden”, zegt Johanna Höffken, universitair docent Industrial Engineering and Innovation Sciences.

Hoe meer ideeën, hoe beter

Terwijl de deelnemers de interactieve sessie afsluiten met een borrel, is het projectteam van UotF al bezig met de vervolgstappen. “We zijn blij met de input van vandaag en we gaan het allemaal meenemen. Wij zijn nu nog aan het divergeren. Dit hebben we de afgelopen maanden intern gedaan, en deze sessie was een mooie eerste stap om hier ook stakeholders van buiten de Universiteit, zoals de industrie, andere kennisinstellingen en beleidsbepalers, bij te betrekken,” vertelt Dominique Fürst, ook projectleider van een van de drie projecten die samen het UotF project vormen (het project dat zich focust op het onderdeel ‘ecosysteem’) en Lead Business Collaboration van innovation Space. “We gaan nog veel meer van dit soort sessies plannen met medewerkers, studenten en partners. Daarnaast gaan we op internationale conferenties van ideeën wisselen met buitenlandse universiteiten. Zo willen we zoveel mogelijk verschillende invalshoeken in kaart brengen, anders loop je het risico dat je alleen vanuit je eigen bubbel blijft denken.”

Na de eerste oriënterende fase wil het team medio 2023 starten met de volgende stap: het convergeren oftewel het maken van keuzes en het verder uitwerken van het toekomstconcept van de universiteit. Het doel is om in 2024 een white paper met een concreet plan in handen te hebben. Deze wordt op basis van feedback in meerdere stappen verder aangepast tot de finale versie.

Iedereen is welkom om mee te denken, hoe meer verschillende invalshoeken, hoe beter

Marcello Sala
een van de projectleiders van University of the Future

“Het hele onderwijsconcept kan in 2050 radicaal anders zijn”, vertelt Sala. “Als je nu op de universiteit wil studeren moet je een bachelor- of masterstudie van een aantal jaar volgen, dat vraagt een grote geld- en tijdsinvestering die veel mensen zich niet kunnen of willen permitteren. Maar stel dat je de universiteit toegankelijk maakt voor andere doelgroepen, zodat mensen hun kennis op een bepaald gebied kunnen bijspijkeren door een aantal vakken of modules te volgen. Of dat de universiteit Lifelong Learning faciliteert, waarbij het leren niet eindigt met het behalen van je diploma, maar een continu proces wordt.” Vooralsnog liggen alle scenario’s open en is alles mogelijk. “Het kan nog alle kanten op gaan”, zegt Sala. Het is belangrijk om out of the box te blijven denken, benadrukt hij. De taak voor de komende maanden is om door te gaan met zoveel mogelijk ideeën te verzamelen. “Iedereen is welkom om mee te denken, hoe meer verschillende invalshoeken, hoe beter”, aldus Sala.

Wil jij ook meedenken over de toekomst van de universiteit? Neem contact op met de projectgroep via UotF@tue.nl.

Deel dit artikel