Actieve controle nevenfuncties blijft nog uit

Het actualiteitenprogramma Nieuwsuur lanceerde vorige week woensdag een aflevering en een artikel over hun onderzoek naar de nevenfuncties van hoogleraren in Nederland. Daaruit bleek dat geen enkele universiteit in Nederland het systeem rond de nevenfuncties op orde heeft. Aan de TU/e ligt het aantal gemelde nevenfuncties ver onder het landelijk gemiddelde.

door
foto Mari C / Shutterstock

Dat hoogleraren bijbanen hebben is op zich niet vreemd en wordt ook aangemoedigd, omdat zij zo hun kennis kunnen toepassen in de maatschappij. Maar dat moet wel transparant gebeuren, aldus Nieuwsuur, zodat bekend is welke belangen hoogleraren hebben naast hun wetenschappelijke werk. De universiteit moet bovendien toestemming geven voor elke nevenfunctie. Daarmee wordt de onafhankelijkheid van de wetenschap bewaakt en moet voorkomen worden dat er conflicterende belangen ontstaan. Daarbij kun je denken aan de beïnvloeding door bedrijven of lobbyorganisaties ten aanzien van de onderzoeksvragen of conclusies.

Het onderzoek van Nieuwsuur focuste zich op de vraag of het aantal nevenfuncties van hoogleraren klopt met wat er is opgegeven en niet zozeer of er sprake is van belangenverstrengeling. Dat onderwerp werd door Nieuwsuur al wel in oktober vorig jaar aan de kaak gesteld, waarbij alzheimerdeskundige Philips Scheltens door zijn nevenfuncties met conflicterende belangen werd geconfronteerd in zijn onderzoek. Door de wensen van het bedrijf waarvoor hij werkt, ging hij extra lumbaalpuncties afnemen bij patiënten, terwijl dat voor hen medisch niet nodig was.

Meaghan Polack is voorzitter van de promovendivereniging PNN en geeft in een reactie aan Nieuwsuur helder weer hoe dat kan doorsijpelen naar promovendi. "Hoogleraren zijn onze bazen", legt Polack uit. "Die kunnen dus ook suggesties doen om dingen aan te passen tijdens je onderzoek. Stap voor stap worden resultaten dan beïnvloed. En dat kan gunstig zijn voor de hoogleraar zelf, bijvoorbeeld als die aandelen heeft in een bedrijf dat gebaat is bij de uitkomsten van dat onderzoek."

Onderwijsminister Robbert Dijkgraaf vindt de hele case verontrustend en gaat met de universiteiten in gesprek, zo gaf hij aan in een reactie. “Ik hoor graag wat er aan gedaan gaat worden."

InSite

Aan de TU/e zijn volgens de laatste cijfers in totaal 343 hoogleraren werkzaam. Van hen heeft 33,5 procent een of meer nevenfuncties. In principe zijn die nadien publiekelijk zichtbaar op de onderzoeksprofielen van de hoogleraren, mits zij die hebben opgegeven. Als je gaat werken bij de TU/e, dien je je nevenwerkzaamheden zelf op te geven in HR-systeem InSite. Vervolgens moet je leidinggevende die goedkeuren. Een nevenfunctie opgeven zonder einddatum is niet mogelijk. Over die systematiek heeft Cursor de afdeling HR vragen voorgelegd. Wordt er gecontroleerd of het systeem nog up-to-date is? Zo ja, hoe vindt dat dan plaats en hoe voorkom je (in de toekomst) dat een nevenactiviteit onterecht en onopgemerkt uit het systeem verdwijnt, omdat de door het systeem gevraagde einddatum gepasseerd is? Directeur HR Mariska Brzözek geeft in haar antwoord puntsgewijs de procedures weer, die Cursor als volgt samenvat voor de leesbaarheid. “Bij indiensttreding krijgt iedere medewerker een taak in het HR-systeem InSite voor het opvoeren van zijn of haar eventuele nevenwerkzaamheden. Na het opvoeren gaat de aanvraag naar de leidinggevende (ter advies), de directeur (ter goed- of afkeuring) en HR voor advies (voor de toets fiscale impact indien nevenwerkzaamheden in het buitenland worden uitgevoerd).”

Brzözek: “Tijdens het jaargesprek hoort het onderwerp ook steeds ter sprake te komen, aangezien het een expliciet onderdeel is in het jaargesprekformulier.” Toch blijkt uit het antwoord van de rector en hoogleraar Maarten Steinbuch verderop in dit artikel, dat er geen automatische controle plaatsvindt op reeds ingevoerde nevenfuncties, waardoor deze kunnen verlopen zonder dat dit opvalt.

Elke hoogleraar inhoudelijk checken op conflicterende belangen is een monsterklus: in Nederland werken bijna 7000 professoren. Toch zou op zijn minst een geregelde controle kunnen helpen om het register in ieder geval kloppend te maken, aldus Nieuwsuur. Nieuwsuur constateerde dat slechts 4200 hoogleraren hun bijbanen hebben opgegeven, zestig procent van het totaal aantal hoogleraren in Nederland. Vervolgens is een steekproef gedaan onder de overige hoogleraren en daaruit bleek dat honderden hoogleraren hun bijbanen niet hebben opgegeven. Ook bleek informatie van hoogleraren die wel een nevenfunctie hadden opgegeven vaak niet meer te kloppen.

Bij TU/e-hoogleraar Maarten Steinbuch, een van de hoogleraren met (verlopen) nevenfuncties, is dat ook het geval. Hij komt verderop in dit artikel nog uitgebreider aan het woord. Steinbuch: “Ik zie dat een en ander niet meer op de TU/e-website staat, omdat dat inderdaad verlopen is.” Het gaat hierbij om zeven functies. “Het is een onhandig systeem (InSite, red.) waarin je een einddatum moet invullen. Ik moet dat nog bijwerken. Niet alles staat dus op de website. Daarom heb ik aan Nieuwsuur aangegeven dat mijn LinkedIn-profiel altijd helemaal volledig wordt bijgehouden door mij, conform wat er in InSite moet staan." De suggestie dat de TU/e of een externe instantie moet checken of (het aantal) nevenfuncties wel kloppen, vindt Steinbuch niet relevant. “Dat is de taak van de medewerker. Wel vind ik het erg relevant dat alles wat er staat, klopt.”

Tussen universiteiten is nog verschil van mening over de vraag of ook financiële belangen, zoals aandelen, gemeld moeten worden. Deskundigen stellen dat dat wel zou moeten, omdat hoogleraren met aandelenbezit belang hebben in bepaalde bedrijven of sectoren. Bij de TU/e wordt dit niet gevraagd bij de nevenwerkzaamheden.

Controle

In het stuk van Nieuwsuur werd onder andere ook specifiek gerefereerd naar TU/e-rector Frank Baaijens, als een van de universitaire bestuurders die hun nevenfuncties niet volledig hadden opgegeven in het register. De functies die niet waren opgegeven, betroffen een bestuurdersrol van de alliantie 4TU en een bestuurdersrol bij Hoger Onderwijs voor Ouderen Brabant. De rector geeft daarover aan in communicatie met Nieuwsuur, die Cursor heeft ingezien, dat de eerste functie hoort bij zijn takenpakket als rector en daardoor geen nevenfunctie is, en hij die daarom niet heeft opgegeven. Over de tweede functie zegt hij dat die wel geregistreerd stond, maar dat aan elke functie een einddatum hangt en deze datum verstreken was, en daarom niet meer in het register stond. De rector zegt dat het nu weer op orde is.

Cijfers

Als je kijkt naar de hoogleraren met een opgegeven bijbaan, hebben de 4200 hoogleraren in Nederland gezamenlijk 16.000 nevenfuncties, gemiddeld 3,8 per persoon. Bij de TU/e is in de Business Intelligence portal enkel nog zichtbaar hoeveel hoogleraren nevenfuncties gemeld hebben (115), niet hoeveel functies zij per persoon of in totaal hebben. Met een gemeld aantal hoogleraren met nevenfuncties van 33,5 procent, zit de TU/e ver onder het landelijk gemiddelde van gemelde nevenfuncties.

Hoogleraar Systeem- en Regeltechniek Maarten Steinbuch lijkt de meeste nevenfuncties op zijn naam te hebben staan: 19, waarvan er 12 zichtbaar zijn op de site van de TU/e. Wat maakt het zo waardevol die extra activiteiten toe te voegen aan een al druk leven, vroegen we aan Steinbuch. “Een deel van de nevenfuncties maakt integraal onderdeel uit van een wetenschappelijke carrière, zoals het lidmaatschap van een redactieraad van een wetenschappelijk tijdschrift", zegt Steinbuch. "Bovendien zijn sommige nevenfuncties erg beperkt qua tijdsinvestering, zeg vier vergaderingen per jaar. Ook is er een verschil tussen wetenschappers aan het eind van hun carrière en die aan het begin ervan staan. Aan het eind van je carrière is de toegevoegde waarde van nog meer promovendi aantrekken en nog meer publiceren veel minder. Ik heb 68 promovendi begeleid, het is nu vooral aan de generatie na mij.”

Steinbuch is naast zijn hoogleraarschap bijvoorbeeld ook medeoprichter en aandeelhouder van Eindhoven Medical Robotics, adviseur voor WorldEmp, voorzitter van de Raad van Commissarissen van Sioux, bestuurslid bij NWO en wetenschappelijk directeur van Eindhoven Engine. “Aan het eind van je carrière heb je een groot netwerk opgebouwd en is er het moment om daar een maatschappelijke bijdrage mee te leveren”, zegt Steinbuch. En de werkdruk heeft hij zelf geprobeerd terug te brengen: “Ik heb deels ontslag genomen bij de TU/e en werk er nu drie dagen per week. Dat geeft me genoeg tijd voor andere werkzaamheden.”

Werkdruk

In de wetenschap wordt vaak een hoge werkdruk ervaren, terwijl juist veel wetenschappers ook nevenfuncties naast hun baan als onderzoeker hebben. “De werkdruk is vooral een probleem als je jong bent en veel moet presteren, je bewijzen”, zegt Steinbuch. “En dan zijn vooral die extra functies belangrijk die je wetenschappelijke ontwikkeling versterken.” Steinbuch denkt zeker goed na over het type nevenfunctie dat hij bekleedt. Hij illustreert dat met een voorbeeld: “Ik was gevraagd lijstduwer te worden voor een partij in de gemeenteraad in Helmond. Ik heb besloten dat niet te doen. Dan zou ik publiekelijk een politieke kleur kiezen als wetenschapper, dat lijkt me niet handig. Ik wil er voor iedereen zijn.”

Deel dit artikel