De gevreesde huisgenoot
Als corona je huis binnendringt
Vergeet het maar dat hij zich aanmeldt voor een kijkavond. Geduldig wacht tot er een kamer vrij is. Of überhaupt maar netjes aanbelt. Als het even kan, glipt corona ongevraagd mee het studentenhuis in. Over de omgang met een virus als het dan toch als ongenode gast aanschuift aan je gezamenlijke keukentafel, en over stilzwijgend groeiend onbegrip, in afwachting van het onvermijdelijke.
Een geluk bij een ongeluk was het achteraf, de lichte blessure waardoor Freek een paar voetbaltrainingen had moeten laten schieten. “Anders had ik voor het bron- en contactonderzoek geen zeven, maar misschien wel tachtig mensen moeten bellen.”
Maandag 21 september kwam het verlossende doch gevreesde telefoontje: Freek was positief getest op corona. Een week eerder waren de verkoudheidsklachten begonnen, “compleet vanuit het niets”. De Werktuigbouwkundestudent zag er naar eigen zeggen niet meteen gevaar in, maar liet zich toch maar testen. “Ik ben meteen ook niet meer binnen drie meter van de anderen geweest.” Niet lang daarna kwamen er lichte koorts en een neusverkoudheid bovenop, gevolgd door een abrupt verlies van geur en smaak bij het ontbijt op zaterdagochtend. “Ik had geen idee wat ik zat te eten.”
Diezelfde dag fietste hij op en neer naar de teststraat in Eersel, vijftien kilometer enkele reis. Eigenlijk zou hij de dag ervoor al zijn getest in Helmond, “maar dat bleek precies tijdens een online toets voor mijn studie, dus die afspraak heb ik verzet”.
Huisgenote Rebecca (studente Biomedische Technologie) had intussen al eieren voor haar geld gekozen en haar studentenhuis verruild voor dat van haar vriendin Iris. Maar you can run, but you can’t hide: ook Iris vertoont intussen symptomen die een testaanvraag rechtvaardigen. “Mijn vriendin is chronisch ziek, voor haar is corona een stuk riskanter dan voor mij. Maar ze kon pas over een paar dagen terecht - in Uden. Hoe kom je als student überhaupt op zo’n testlocatie, als je niet met het openbaar vervoer mag en te ziek bent om te fietsen? Ons is geadviseerd om vandaag opnieuw te bellen”, vertelt Rebecca woensdagochtend via Teams.
In mijn huis is zéker corona, hier misschien niet
Tot die tijd blijven de twee in het huis van Rebecca’s vriendin - daar waar huisgenoten evengoed dicht op elkaar wonen, met een gezamenlijke keuken en gedeeld sanitair, net als in haar eigen Stratumse huis. Een keuze uit twee kwaden, stelt Rebecca: “In mijn huis is zéker corona. Hier misschien niet, dus dat voelt net iets veiliger”.
Freek neemt het haar niet kwalijk. Sowieso prijzen de twee nu-even-niet-huisgenoten zich gelukkig met de ontspannen sfeer in hun huis, “ook tijdens de lockdown is er nooit sprake geweest van ruzies of frustraties”, zegt Rebecca. Freek: “Iedereen was wel veel meer thuis, dus we zagen elkaar ook veel meer.” Een huisvergadering over corona is er volgens Rebecca nooit geweest: “We zijn een huishouden, we kunnen ons hier onderling onmogelijk aan die anderhalve meter houden. Het was gewoon niet echt een thema”.
Daarbuiten deed (en doet) iedereen het op zijn eigen manier, zegt de studente, “en daarin vertrouwen we elkaar. Ik weet bijvoorbeeld nog dat Freek in het begin zo min mogelijk naar de supermarkt ging en dan alles in één keer insloeg. Ik deed dat niet. Verder kregen we uiteraard geen mensen over de vloer. Toen dat op een gegeven moment weer mocht, vroegen we soms wel aan elkaar hoeveel bezoekers een ander verwachtte. Maar we hebben nooit feesten of dat soort dingen gehouden. En we zoeken ze ook niet op”.
Ze vervolgt: “Bij mijn studentenvereniging ging alles in eerste instantie online en was men ook heel streng op bijvoorbeeld onderling afspreken; dat mocht niet. Mijn sociale leven stond een poos op een heel laag pitje”. Freek was blij dat hij op een gegeven moment het voetballen weer kon oppakken, “al leek het aanvankelijk meer op een soort volleyballen op anderhalve meter. In het begin vermeed je plekken en andere mensen zoveel mogelijk, maar op een gegeven moment ga je toch weer dingen doen”.
Zo zorgeloos als de zomer voor velen even had gevoeld; voor Rebecca was het “een wake-up call” toen in augustus werd besloten dat bijvoorbeeld verenigingen tijdens de Intro geen feesten mochten houden - ook niet op anderhalve meter, waarop ze zich hadden ingesteld. Een recentere wake-up call waren de symptomen van twee huisgenoten, onder wie dus Freek, waarmee het coronavirus opeens op de stoep en niet lang daarna ook bínnen stond.
Sindsdien nemen de huisgenoten het zekere voor het onzekere. Slaapt de één tijdelijk elders, wordt binnenshuis royale afstand van anderen gehouden en wordt er driftiger gepoetst dan ooit. Al hoopt Freek ergens ook een beetje dat hij en zijn huisgenoten straks allemaal besmet blijken te zijn (geweest), “dan hebben we het voor nu maar even allemaal gehad en heb je in elk geval even niet meer die onzekerheid waar we nu in zitten.”
Rebecca kijkt vooral uit naar duidelijkheid voor haar vriendin, “het is afwachten wat er straks uit haar test komt. Die uitslag brengt misschien wel weer een nieuwe quarantaine met zich mee”. Het verandert voor de studente overigens niets aan haar doen en laten, benadrukt ze: “We hebben onszelf altijd netjes aan de regels gehouden en dat doen we nu ook. Dat is mijn kleine bijdrage aan de samenleving”.
Dat neemt niet weg dat ze zich flink kan opwinden over sommige gebeurtenissen in diezelfde samenleving. “Ik kan me nog steeds ontzettend boos maken over bijvoorbeeld de Intro, over hoe klinisch we binnen onze vereniging alles hebben moeten inrichten. Ook nu borrelen we nog steeds netjes op anderhalve meter, met stoelen op stippen en onze drankjes in wegwerpbekers, in shifts, op intekening, en met veel schoonmaken. Allemaal veel strenger dan in een gemiddeld café. Vervolgens loop ik na een avond bij de vereniging terug naar huis over Stratumseind waar iedereen over elkaar heen hangt en ligt, zonder dat er wordt ingegrepen.”
Het is nog even een heel diepe tunnel
Het nadrukkelijke vingertje richting vooral ‘de studenten’ die de coronastatistieken op dit moment kleuren, waarbij volgens haar zo ongeveer alle jongeren over één kam worden geschoren, valt bij Rebecca dan ook slecht. “Er moet nu eenmaal kennelijk een zondebok zijn, maar ik voel me onterecht hard afgestraft.” Freek begrijpt het vergrootglas waaronder studenten liggen tot op zekere hoogte wel: “Zeker als jongere, met veel contacten, heb je nu gewoon een enorme verantwoordelijkheid. In dat opzicht vind ik de huidige maatregelen eigenlijk nog te zwak.”
Of ze licht zien aan het einde van de coronatunnel? Freek, die op de woensdagochtend van het interview net zijn ’24 uur klachtenvrij’ hoopt te zijn ingegaan, kijkt bedenkelijk: “Het is nog even een heel diepe tunnel.” Ook Rebecca ziet nog geen snelle uitweg uit de crisis. “Ik denk dat het nog wel een jaar of vijf duurt voordat dit helemaal uit onze systemen is. En straks staat er weer een volgend virus klaar. De wereld is overbevolkt, misschien wordt dit inderdaad wel ons nieuwe normaal.”
Update: Freek laat ons op zondagavond 27 september weten dat iedereen in huis inmiddels zo’n beetje is getest en dat de anderen negatief zijn. “Het kan dus toch, met één wc, één douche, een smalle gang en keuken de verspreiding minimaal houden.” Zelf kampt hij nog met wat naweeën van zijn ziek-zijn, met “af en toe nog een klein hoestje of iets. Nog even voorzichtig dus de komende dagen”.
“Voor ons voelt het als een tijdbom”
Wat als je huis weliswaar nog gevrijwaard is gebleven van corona, maar iedereen zijn leven naar eigen inzicht weer heeft opgepakt, soms tot onbegrip van een ander? Als je wil waken voor je eigen lichamelijke gezondheid en die van je naasten, in het besef dat anderen intussen misschien wel mentaal aan de beperkingen onderdoor gaan? “Voor ons voelt het als een tijdbom. En dat is best wel eng.”
Hij wil zijn verhaal graag delen, want ja: ook dit is het studentenleven in 2020. Maar wel graag anoniem (*). “Dit raakt sommigen van mijn huisgenoten zo persoonlijk.” Vijf huisgenoten heeft hij, met wie hij onder meer de keuken, badkamer en toiletten deelt. De onderlinge betrokkenheid is altijd groot geweest, schetst de masterstudent, al zijn er geen sociale verplichtingen. “Niks moet, alles kan. Wat komt, dat komt.”
Nu dat laatste zomaar ook eens een besmettelijk virus zou kunnen zijn, is de sfeer in huis wel veranderd, zegt hij - al stonden de neuzen aan het begin van de crisis nog strak dezelfde kant op. “In maart hebben we meteen de koppen bij elkaar gestoken hoe we dit moesten aanpakken en bijvoorbeeld afgesproken dat we, behalve eventuele partners, niemand over de vloer zouden krijgen. Want we beseften wel: als één van ons het krijgt, heb je straks mogelijk niet alleen het huis, maar ook onze ouders, opa’s en oma’s mee.”
Ook bezoekjes aan anderen, zoals familieleden, bleven aanvankelijk beperkt en nadrukkelijk op afstand, vertelt hij. “Ik ben zelf al een tijdje uit huis, maar als je nog wat jonger bent en net op kamers zit, is dat best heftig. Op een gegeven moment leidde het ook wel tot irritaties; tussen sommigen van ons en hun ouders, die zeiden: ‘kom langs, we willen je gewoon weer kunnen knuffelen’ - maar ook onderling. Op een gegeven moment hebben we tegen elkaar gezegd: ‘oké als je je ouders weer wil zien, ga alsjeblieft. Maar hou wel in je achterhoofd dat we in een pandemie zitten’. Niets van je eigen sociale contacten was vanzelfsprekend, alles gebeurde in overleg.”
Iedereen heeft zijn eigen perceptie van wat verstandig is
Naarmate de maanden verstreken en de voorzichtige versoepelingen elkaar opvolgden, werden de mogelijkheden en beperkingen meer en meer grijs gebied, vertelt de student. “Het is ieders eigen verantwoordelijkheid om verstandig met de situatie om te gaan. Probleem is dat iedereen zijn eigen perceptie heeft van wat verstandig is om te doen en wat niet.”
Een tikkende tijdbom, zo voelt zijn studentenhuis op dit moment, zegt hij. “Tijdens de lockdown zaten we weliswaar meer op elkaars lip, maar het liep goed en alles was bespreekbaar. Maar sinds er weer steeds meer dingen mogen, zijn de neuzen een beetje verschillende kanten opgegaan.”
Even ontspannen tijdens de zomervakantie, weer sporten met je team, terug naar kantoor of weer eens studeren op de campus - in geval wég van die paar vierkante meter waarop je maandenlang hebt gestudeerd, gewerkt, gewoond, gegeten, geslapen en geleefd en vanuit eenzaamheid zowat tegen de muren omhoog kroop. Iedereen heeft zijn dagelijkse leven stukje bij beetje weer opgepakt, ziet de TU/e-student. Dat mag en móet zelfs ook, erkent hij, en veel locaties zijn bovendien zodanig ingericht dat ze veilig en verantwoord te bezoeken en benutten zijn.
Maar, zo zegt hij: “Het contrast tussen verschillende studenten is zo groot. De één geeft al zeven maanden zoveel op, terwijl de ander lijkt te doen alsof er niks aan de hand is.” Zo lonkt bij sommigen het uitgaansleven weer, merkt hij; feestjes bijvoorbeeld, of Stratumseind. “Waarom zou je daar in hemelsnaam heengaan? Horecazaken hebben binnen de coronakaders allerlei maatregelen getroffen, maar als mensen een paar drankjes op hebben, vervagen de grenzen snel.”
Hij begríjpt de behoefte aan contact, zegt hij. Prijst zichzelf gelukkig met de “sociale boost” die hij zelf krijgt van af en toe wat uurtjes op de campus, “voor mij is dat genoeg. Ik snap dat anderen in huis hun heil daar niet in vinden; ik zíe dat sommigen echt op het randje van een depressie zitten. Maar ik merk ook dat ik daar zelf steeds geïrriteerder door raak. Dat anderen omwille van hun mentale welzijn bepaalde keuzes maken, steeds vaker zaken goedpraten - terwijl door hun gedrag míjn gezondheid en die van de mensen om mij heen in het gedrang komt. Dat zorgt toch voor spanningen onderling en stress in je hoofd”.
Je kunt op het moment eigenlijk niks goed doen
Open gesprekken daarover worden echter steeds lastiger, merkt hij, terwijl wel achter elkaars rug om wordt gepraat. “Dat zorgt toch wel voor een nare sfeer. Overal trouwens, niet alleen in huis. Je kunt op het moment eigenlijk niks goed doen - zeker als student, nu we als groep zo onder een vergrootglas liggen. Natuurlijk heb je er mensen tussen zitten die het echt geen reet interesseert, maar in de meeste nieuwsberichten is de nuancering ver te zoeken. Zo frustrerend.”
Voor nu is het doorbijten en proberen begrip op te brengen voor anderen die bijvoorbeeld minder goed in hun vel zitten en daarom andere keuzes maken. “Er is geen goed of fout in deze situatie; niemand heeft gelijk en niemand is schuldig.” Een uitweg ziet de student alleen in een vaccin, “ik heb me erop ingesteld dat dat er in januari is. Van mij mag het in elk geval snel voorbij zijn”.
(*) De naam van de geïnterviewde student is bij de redactie bekend.
Discussie