- Sport , Mensen , Student
- 02/10/2019
“Fulltime sporten? Dat beangstigt mij een beetje”
Marissa Damink is geestig, gezellig en vooral ongedwongen. Als een Alice in Wonderland drinkt ze thee en verhaalt ze met een eindeloze eerlijkheid over al haar atletiekavonturen. Sinds haar stoere besluit om door te willen stoten naar de top van de 800 meter, leeft ze als een ontdekkingsreiziger. Ze traint en racet tegenwoordig op de ‘track less travelled’, waar ze de atletiek-etiquette bestudeert en speurt naar de droombalans van plezier en prestatie. De bescheiden TU/e-studente liep in augustus plots op het EK landenteams en sprint nu van kruispunt naar kruispunt in haar leven.
Eigenlijk was Marissa een talentvolle hockeyspeelster. In haar thuisstad Roosendaal speelde ze als laatste vrouw in de hoogste jeugdteams van R.M.H.C. De Pelikaan. “We speelden met een sterk en fanatiek team op landelijk niveau, maar ik had geen sportieve ambities. Nooit heb ik gedroomd van de Hoofdklasse of Oranje. School en studie stonden op één.” Op haar vijftiende klapte haar knie uit de kom en eindigde zo haar hockeyleven. Als alternatief om fit te blijven, is ze een jaar later gaan hardlopen.
Marissa Damink | 800 meter hardlopen | Rotterdam Atletiek | ESAV Asterix | TU/e | Eindhoven | | Human-Technology Interaction | Roosendaal | 23 jaar
“Tijdens het hockeyen merkte ik al dat ik aanleg had voor hardlopen. Bij conditietrainingen was ik altijd de beste,” zegt ze in een uniek Haags-Brabants accent. Ze begon bij Atletiekvereniging Thor in Roosendaal en sloot zich later aan bij E.S.A.V. Asterix tijdens haar tweede jaar Psychology & Technology aan de TU/e. “Ik zat al op kamers, maar voelde ik me aanvankelijk nog niet thuis in Eindhoven. Toen ik actief lid werd bij studievereniging Intermate en bij Asterix ging meetrainen, maakte ik nieuwe vrienden; dat hielp me met acclimatiseren in het studentenleven. Vervolgens ben ik lid geworden en heb ik ook bestuur gedaan als wedstrijdsecretaris.”
Hoewel ze nu met andere nationale toppers in Rotterdam en Castricum traint, blijft Asterix haar thuis. “Asterix is gezellig en laagdrempelig. In vergelijking met andere atletiekverenigingen heeft Asterix een omvangrijke techniekgroep en loopgroep met veel verschillende niveaus. Iemand die een marathon wil lopen, is net zo welkom als iemand die honderd meter wil kunnen sprinten. Bij andere verenigingen werken ze met gespecialiseerde groepen die serieus streven naar de top. Dat zorgt natuurlijk voor verbeterde prestaties, maar dat maakt het tegelijkertijd ook minder ongedwongen.”
‘Ongedwongen’. Het klinkt als een IPA-speciaalbier, maar het is Marissa’s vierlettergreperige levensmotto en tevens het Asterix-elixir waardoor ze sneller is gaan lopen. Een eventueel verlies van die ongedwongenheid is haar grootste vrees in haar huidige transitie naar de top. “Ik heb een beetje last van faalangst, zowel in mijn studie als in de atletiek. Ik ben regelmatig bang dat het niet goed genoeg is voor mijzelf. Hoewel ik nu sneller loop dan ooit, eindig ik vaker met een onvoldaan gevoel. Zonder ongedwongenheid kan ik het hardlopen niet in het juiste perspectief plaatsen. Gedrevenheid is onmisbaar, maar ik wil niet in een rigide trainingsregime terechtkomen. Buiten je trainingen om moet je gewoon met vrienden leuke dingen kunnen doen, toch?”
Ik hecht weinig waarde aan het beter zijn dan anderen; ik wil mezelf verbeteren
Dankzij haar grote geestesvermogen weet Marissa slim om te gaan met haar faalangst in haar studie en sport. Niet medailles of prijzengeld, maar persoonlijke ontwikkeling heeft ze als de eenheidsmaat van haar succes genomen. “Ik vind het prima om laatste te eindigen in een persoonlijk record. Ik hecht weinig waarde aan het beter zijn dan anderen; ik wil mezelf verbeteren. Daarom houd ik meer van snelle races dan van tactische races. Bij een NK wil ik natuurlijk winnen, dan loop ik tactisch, maar ereplaatsen vertellen nooit het hele verhaal.”
Ook in het uitspreken van haar langetermijnambities is de ongedwongenheid leidend. Toen een jonge Madonna ooit de vraag kreeg wat ze met haar muziek wilde bereiken, antwoordde ze: ‘To rule the world’. Marissa doet echter niet aan toneel en grootspraak. “Het is een beetje beangstigend om mijn ambities uit te spreken. Eigenlijk kan dat niet als topsporter, maar ik ben voorzichtig met uitspraken. In het Eindhovens Dagblad stond bijvoorbeeld dat de Olympische Spelen in Parijs mijn doel zijn, maar dat had ik niet zo verwoord. Het kwam arrogant over. Ze vroegen: ‘Zou je naar de Spelen willen?’. Vanzelfsprekend zei ik ‘ja’. Ik bedoel, wie niet? Het was een les in slimmer omgaan met de media.”
Je kunt Marissa niet betichten van hoogmoed, al haar Instagram-posts hebben een vrolijke ingetogenheid. Ze is beducht voor een vertekend beeld naar buiten toe. “Ik ben er stiekem toch wel mee bezig, ook op sociale media. Sinds ik op NK’s ren, ben ik wel eens bang dat Asterix-leden me arrogant vinden. Maar ik ga me niet anders gedragen, al moet ik wel even wennen dat mensen plots een mening over mij hebben. Een voorbeeld: sinds ik dit jaar acht tot tien keer per week train, ben ik afgevallen en krijg ik wel eens opmerkingen als ‘Wil je een koekje? Oh wacht, dat eet je zeker niet.’. Alsof ik plots niets meer zou eten of snoepen.” Op dat moment kijkt Marissa lachend naar haar lege theekopje en het nog onaangeroerde koekje op het schoteltje.
Ik ga me niet anders gedragen, al moet ik wel even wennen dat mensen plots een mening over mij hebben
Marissa’s evolutie naar de top is als een sneeuwbal die in sneltreinvaart naar beneden rolt. Onderweg blijven allerlei nieuwe avonturen en situaties plakken. In augustus stond ze plots op het EK landenteams in Noorwegen. “Ik kon me kwalificeren als ik het NK zou winnen, maar ik finishte helaas tweede achter Britt Ummels. Zij is sneller als de race meteen hard wordt gemaakt. Ze speelde het tactisch slim door het tempo meteen omhoog te gooien, waardoor mijn eindsprint panache miste. Toch kreeg ik een telefoontje dat ik mee mocht met het nationale team. Het was een hele eer om geselecteerd te worden. Al had ik natuurlijk liever als Nederlands kampioen deelgenomen,” zegt ze lachend.
Om Neerlands nummer één te worden, traint ze nu ook bij Peter Wolters in Castricum en incidenteel bij Rotterdam Atletiek. “Ton van Hoesel, mijn trainer bij Asterix, werkt met veel blokintervallen, zodat ik een specifiek tempo lang kan volhouden. Dat is wel de basis geweest voor mij. Bij Rotterdam Atletiek train ik met andere achthonderd- meterspecialisten die het fanatisme van toplopers hebben. Ik hoop zo mijn pure snelheid, kracht en techniek verder te verbeteren. Ton voelt echter heel goed aan dat ontspanning essentieel is. Zo staat hij ook in het leven; bij hem schijnt altijd de zon. Ik waak ervoor dat gevoel te behouden bij al mijn trainingen.”
Zodra Marissa begint te vertellen over de schoonheid van een achthonderd meter, krijgt ze pretogen en versnelt haar spraakvermogen. “Een achthonderd meter lopen is het mooiste dat er is. Je moet mentale weerbaarheid combineren met snelheid en uithoudingsvermogen. Oh, en je moet vooral tegen de verzuring kunnen; het doet heel erg pijn. Na een wedstrijd heb ik altijd pijn aan m’n benen en hoofdpijn. Maar mentaal voel ik me wel altijd goed na het lopen. Na snelle harde trainingen voel ik me optimaal; dan raak ik overtollige energie kwijt. Tijdens duurlopen heb ik momentjes voor mezelf, dan reflecteer ik op mijn dag en loop ik frustraties eruit.”
Tijdens belangrijke races is er echter geen plaats voor zelfreflectie of ontspannende gedachtes. De achthonderd meter is rauw rennen. “Als je nadenkt of twijfelt, ben je gezien. Ieder beetje verlies in snelheid, maak je nooit meer goed. Soms vroeg ik me na vier- of vijfhonderd meter wel eens af of ik al moe was, maar dan kwam er een mentale rem op mijn looppas. Vooraf bedenk ik Plan A en Plan B en verder komt het aan op instinct. Er is tijdens de race ook geen tijd of plaats voor toneelspel of intimidatie van de tegenstander; je zit constant aan de limiet.”
Wat als ik het plezier kwijtraak? Dan heb ik plots niets meer
Marissa’s huidige evolutie beleeft ze als een droom die dezelfde dag nog is uitgekomen; zo snel lijkt het te gaan. Maar net zoals Alice in Wonderland komt Marissa ook steeds voor lastige keuzes te staan. “Ik ben bijna klaar met mijn studie en wat dan? Fulltime sporten? Dat beangstigt mij een beetje. Wat als ik het plezier kwijtraak? Dan heb ik plots niets meer. Ik ben ook opgegroeid met het idee om na het studeren een mooie baan te krijgen, maar dat gaat niet met fulltime sporten. Mijn hart en verstand zeggen momenteel doorgaan met sporten en parttime werken. Gelukkig is mijn vriend ook een achthonderd-meterloper, dus ik kan er met hem goed over praten.”
“Ach, ik ben er eigenlijk ook een beetje ingerold en ik ben benieuwd hoe ik over een halfjaar op mijn beslissingen terugkijk. Wellicht zijn mijn ambities dan anders. Wellicht vind ik het dan logisch om dingen op te geven. Wellicht wil ik dan vol voor de topsport gaan. Maar wat er ook gebeurt, ik zal altijd mijn ongedwongenheid behouden!”
Discussie