Omzien met tevredenheid en trots
Na ruim tien jaar neemt vicevoorzitter Jo van Ham morgen officieel afscheid van een instelling die hij in dat decennium fors heeft zien veranderen. Daar heeft hijzelf het nodige aan bijgedragen. Hij kijkt er met trots op terug. “Financieel staan we er goed voor, we hebben een mooie campus, en met onze ict-systemen hebben we een stevige verbeterslag gemaakt”, somt hij op. Voor de achterblijvers heeft hij een duidelijke boodschap: “Meng je de komende jaren voortvarend in de strijd om jonge, ambitieuze wetenschappers naar Eindhoven te krijgen. Zeker nu de uitstroom van ouderen op gang gaat komen.”
Als je wetenschappers, mensen uit de ondersteunende diensten en studenten vraagt naar hun ervaringen met de vicevoorzitter volgen al snel termen als ‘empathisch’, ‘constructief kritisch’, ‘humoristisch’, ‘vindingrijk’, ‘onmisbare schakel’ en ‘betrouwbaar’. Geen slecht rijtje. Kenmerkend was wellicht het welgemeende eerbetoon dat studentengroepering Groep-één hem eind vorig jaar bracht tijdens zijn laatste U-raadsvergadering. De jaren daarvoor waren op alle terreinen die binnen zijn brede portefeuille vielen, vragen op hem afgevuurd. Vragen die hij geduldig beantwoordde, soms handig ontweek, maar altijd belovend er op terug te komen. Wat hij ook deed. De studenten boden hem voor deze jarenlange bestuurlijke samenwerking een uitstekende fles Sauvignon Blanc aan met glazen. Op die glazen was een stemvakje gegraveerd met daarnaast de naam van de gewenste kandidaat: Mr. Jo van Ham.
Kaasstolp
Toen hij in oktober 2008 aantrad als derde lid van het College van Bestuur, was hij zeker niet onbekend met de universitaire wereld. Dertig jaar was Van Ham werkzaam geweest bij het ministerie van OCW op verschillende posities, de laatste was die van plaatsvervangend directeur-generaal Hoger Onderwijs en Onderzoek. “In Eindhoven kreeg ik de kans om aan een universiteit met de dagelijkse praktijk aan de slag te gaan. Ook mijn netwerk dat ik in dertig jaar OCW had opgebouwd, werd zeer gewaardeerd.”
Van zijn werk in Den Haag had hij ook genoten. “De politieke hectiek, de ministerraad, de Tweede Kamer, je bent voortdurend aan het knokken voor je minister om iets voor elkaar te krijgen. Maar toen ik hier in Eindhoven begon, zag ik ook wel dat Den Haag een beetje een kaasstolp is, waar je jezelf ook wel heel belangrijk vindt. Het blijft daar vaak steken in probleemdenken. Bij de TU/e trof ik ambitieuze mensen aan met een duidelijk plan voor ogen en met een drang naar autonomie en zelfstandig kunnen handelen. In de Brainport-regio vond ik een ‘can-do’-mentaliteit.”
Impulsregeling
Al snel stortte hij zich met een stuurgroep op de ontwikkeling van het strategische beleid voor de komende jaren, waaruit op termijn bijvoorbeeld de Strategic Areas Health, Smart Mobility en Energy zouden voortkomen. “Ik miste bij mijn aantreden een duidelijke visie, een verhaal. Waar willen we met deze universiteit naartoe, wat wordt onze missie? Discussies werden gevoerd over het te volgen beleid, onder meer over de groei, waarbij hoogleraar Maarten Steinbuch voorstander was van een verdubbeling van onze instroom. Bert Meijer was juist voorstander van het verhogen van de onderwijskwaliteit. Het leverde veel onderwerpen op, waar we de komende jaren mee vooruit konden.”
Twee jaar na zijn aantreden werden de Nederlandse universiteiten geconfronteerd met het wegvallen van de aardgasbaten, die de overheid tot dan toe voor een belangrijk deel investeerde in onderzoek, de zogeheten FES-gelden. Met dat geld had de universiteit tot die tijd flink kunnen investeren in onderzoek en innovatie. “Om maar direct duidelijk te zijn: de universiteit staat er op dit moment financieel uitstekend voor”, zegt Van Ham met een glimlach, “maar we zijn geen rijke universiteit, die zomaar even wat gebouwen erbij kan laten zetten, puttend uit eigen vermogen. We moeten voor grote bouw- of renovatieprojecten altijd aankloppen bij de banken.”
Je moet het realistisch zien, ook bedrijven hebben belang bij de Impulsregeling
Toen de FES-gelden in 2010 werden stopgezet had de TU/e op dat moment 250 promovendi rondlopen die daarvan werden betaald. “Het wegvallen van die middelen had dus een enorme impact en vond plaats in een periode waarin we ook nog extra aan het bezuinigen waren. Tussen de twaalf à vijftien miljoen euro. Dat hebben we met de kaasschaaf gedaan en we bedachten daarnaast de zogeheten Impulsregeling, wat mogelijk was omdat we iets teveel hadden bezuinigd. Die regeling bestond eruit dat we voor een faculteit een promovendus financierden en dat het bedrijfsleven er nog een bij zou doen. Twee voor de prijs van een. Dat leverde door de samenwerking met onder meer Philips zeventig extra promovendi op.”
Van Ham ziet het als een soort omkering van wat de universiteit in de periode 2008-2009, bij het begin van de crisis, voor bedrijven in Brainport had gedaan. “Het TU/e-bestuur maakte zich in Den Haag toen hard voor de kenniswerkersregeling. Met overheidssteun konden werknemers die boventallig dreigden te raken, tijdelijk aan de slag aan de TU/e totdat de economie weer zou aantrekken. Het laat zien dat er in deze regio veel mogelijk is, al is het zeker nooit gebaseerd op louter liefdadigheid. Je moet het realistisch zien, ook bedrijven hebben belang bij de Impulsregeling.“
Matchingslast
De laatste jaren ziet hij bij de grote bedrijven in de regio de investeringen in R&D fors toenemen. “Binnen Nederland is in de Brainport-regio het percentage dat bedrijven in eigen R&D steken, het hoogst.” De TU/e kan dat volgens hem met haar relatief beperkte budget eigenlijk niet bijbenen. “Als bijvoorbeeld ASML bij ons zou aankloppen met de vraag of we met hen willen participeren in een omvangrijk onderzoeksprogramma, zou ik dat op louter financiële gronden niet moeten doen. Maar uiteindelijk zullen we het natuurlijk toch doen in het belang van ons wetenschappelijk onderzoek.”
De matchingslast van de TU/e noemt Van Ham aanzienlijk, “maar daarnaast groeien we ook nog eens sterk op het gebied van ons onderwijs. De fors toegenomen instroom van eerstejaars van de afgelopen jaren levert ons op termijn wel meer inkomsten op van de overheid, maar de inkomsten voor het onderzoek stijgen niet. Dus moeten we daar externe middelen voor zien te vinden. Op dit moment proberen we door de invoering van numeri fixi de druk wat van de ketel te halen en onze onderwijskwaliteit te behouden.”
Volgens Van Ham wordt over deze kwestie gediscussieerd met het kabinet, “maar het ligt natuurlijk zeer gevoelig als de TU’s voor hun onderzoek extra middelen zouden ontvangen. Dus moet het naast extra geld van het Rijk zeker ook van het bedrijfsleven komen. Op dat gebied van publiek-private samenwerkingen doen we al veel en het is een ontwikkeling die je ook in het buitenland op steeds meer plekken ziet gebeuren."
Dat daar een spanningsgebied zit, begrijpt hij maar al te goed. “We moeten geen uitvoerings- of onderzoeksbureau worden van het bedrijfsleven. We zeggen dan ook altijd: wij stellen de onderzoeker aan en bepalen of iemand een goede wetenschapper is of niet. Die persoon moet in vrijheid en met eigen autonomie zijn of haar werk kunnen doen. Als dat met het bedrijfsleven kan, is dat uitstekend, maar wel met volledig respect voor academische waarden.”
Campus
Het meest zichtbaar voor de buitenstaander is vanzelfsprekend de enorme gedaanteverwisseling die de campus in de afgelopen tien jaar heeft ondergaan. ”We hebben de campus ‘vergroend’ en aantrekkelijker gemaakt voor studenten en medewerkers”, zegt een zichtbaar trotse vicevoorzitter. “Al onze nieuwe gebouwen - MetaForum, Flux en Atlas - hebben veel studie- en werkplekken en in de grote overdekte markthal van MetaForum kan van alles georganiseerd worden, van een barbecue tot MomenTUm, onze nieuwe graduation day."
Die projecten ziet hij onmiskenbaar als de footprint, die hij na bij zijn afscheid achter laat. “Het originele plan, ‘Campus 2020’, dat vier grote projecten omvat, is in principe niet zo heel ingewikkeld, maar als je ziet wat we daar tussendoor nog aan allerlei middelgrote en kleinere projecten hebben gedaan, zoals Ceres en Matrix, is dat heel wat.”
Toen Flux al in aanbouw was, kreeg ik van Electrical Engineering en Technische Natuurkunde nog het verzoek of we er niet nog enkele verdiepingen bovenop konden zetten
Trots is hij er ook op dat aan huisvestingskosten jaarlijks niet meer dan veertien procent van het jaarbudget wordt uitgegeven. “Dat is een norm die we hier op mijn kantoor zelf hebben vastgesteld. Een norm die ook wel eens een hinderpaal kan zijn, maar het is goed dat dit dossier altijd besproken is binnen het College en we samen grenzen stellen en bewaken. Teveel geld uitgeven aan gebouwen kan grote problemen opleveren.”
Hoe moeilijk het soms kan zijn om vast te houden aan de huisvestingsnorm, illustreert hij met een anekdote. “Toen Flux al in aanbouw was, kreeg ik van beide faculteiten, Electrical Engineering en Technische Natuurkunde, op basis van hun groeiende studenteninstroom het verzoek of we er niet nog enkele verdiepingen bovenop konden zetten. Dat hebben we niet gedaan, maar zelfs nu vragen ze het nog.”
Toptalent
Kijkend naar de toekomst denkt Van Ham dat het werven van wetenschappelijk toptalent voor de TU/e de grootste uitdaging wordt. ”We zullen ons nadrukkelijk moeten gaan mengen in de strijd om jonge, ambitieuze wetenschappers. Er komt hier de komende jaren een uitstroom op gang van wetenschappers die met pensioen gaan. Het is een dossier waar vooral rector Frank Baaijens zich vol op inzet. Ik ben er deels optimistisch over gestemd; we zijn een aantrekkelijke universiteit, met fantastische laboratoria, ingebed in een actieve, veelbelovende regio. Je kunt hier ook goed wonen. Maar aan de andere kant is de concurrentie enorm, en dan niet zozeer nationaal, maar vooral internationaal, Europees en mondiaal.”
Belangrijk daarvoor is volgens Van Ham dat in Nederland de investeringen in onderzoek en innovatie omhoog gaan. “Dat moet echt anders. Ik begrijp dat ook op andere gebieden zaken goed geregeld moeten worden, zoals in de zorg of qua infrastructuur, maar het kabinet moet op dit punt een duidelijke agenda vaststellen. Als je hier niet in investeert, zie je dat de eerste vijf jaar nog niet. Dan denkt iedereen dat het nog prima gaat. Er is te weinig lef om serieus te investeren. Er worden kleine stapjes gezet, maar het is niet voldoende.”
Van Ham ziet het wel gebeuren in Duitsland, in de Scandinavische landen, in Zwitserland, in Frankrijk, waar Macron een toekomstagenda heeft vastgesteld. “Als dit niet verandert, gaan we echt achterlopen. Daar ben ik pessimistisch over. En hopen op meer geld uit Europese fondsen is mooi, maar we halen nu het overgrote deel van ons budget toch echt nog uit de publieke middelen in Nederland.”
Wat hem ook dwars zit is het huidige verdeelmodel voor onderzoeksgelden. “NWO zou een substantieel deel van de middelen weer direct aan de universiteiten moeten geven. Alle procedures om subsidies en beurzen aan te vragen, kosten onze wetenschappers handenvol tijd, die ze niet aan onderzoek kunnen besteden. Los nog van alle andere controlemaatregelen waar ze mee te dealen hebben. Daar mag echt niet meer dan tien procent van hun tijd inzitten. Liever nog veel minder.“
Vakantie
Weemoedig over zijn afscheid is hij niet. “Ik heb een beetje het gevoel dat je ook hebt als je drie weken voor de zomervakantie zit. Je kijkt er naar uit en hebt er wel zin in.” De komende maanden zal hij zich nog bezighouden met het versterken van de samenwerking met de Universiteit Utrecht, het Utrechts Medisch Centrum en de Wageningen Universiteit. Na zijn pensionering blijft hij actief in enkele commissariaten die aan de TU/e gerelateerd zijn.
Het afscheid van Jo van Ham wordt op donderdag 21 maart gecombineerd met de officiële opening van Atlas, het gerenoveerde Hoofdgebouw.
Discussie