Atlas moet geen marmottenracebaan worden

De kartrekkers steken hun handen er nét niet voor in het vuur, maar zijn er niettemin vrijwel zeker van: het TU/e-gebouw Atlas zou zomaar eens het grootste indoor living lab van in elk geval Europa kunnen zijn. Acht verdiepingen van het gerenoveerde gebouw vormen namelijk niet alleen de dagelijkse werkvloer voor vele honderden studenten en medewerkers, maar straks ook het toneel voor het Atlas Living Lab. Experimenteren onder zo natuurlijk mogelijke omstandigheden, zónder onwetende proefkonijnen te maken van gebouwbewoners; dat is wat onderzoekers vanaf dit voorjaar in Atlas kunnen doen. Maar niet zomaar.

door
foto David Ernst

Indoor en outdoor proeftuinen voor innovatie - zo laten ‘living labs’ zich misschien nog het best omschrijven. En die labs, waarin veelal mensen in hun interactie met technologie worden geobserveerd, zijn ook voor de TU/e zeker niet nieuw. Zo wordt bijvoorbeeld binnen het Intelligent Lighting Institute al jarenlang onderzoek gedaan naar het effect van licht op het gedrag van mensen, vertelt wetenschappelijk directeur Ingrid Heynderickx. “De context is heel divers. Hoe kun je een omgeving energiezuinig verlichten, maar wel zo dat mensen zich er veilig voelen? Hoe zorg je dat mensen ’s ochtends vroeg voldoende licht krijgen om in een goed dagritme te komen? Maar ook: hoe kun je verlichting inzetten om mensen bij een calamiteit vlot langs een bepaalde weg buiten te krijgen?”

Dergelijk onderzoek wordt deels - en doorgaans eerst - gedaan onder gecontroleerde condities, maar ook in zo natuurlijk mogelijke settings - liefst zo dat het gedrag van ‘proefpersonen’ zo min mogelijk wordt beïnvloed door de gedachte aan een lopend experiment. Zo vormt de markthal bij MetaForum een living lab, net als (buiten de campus) het Stratumseind in Eindhoven, waar onderzoek wordt gedaan naar het effect van licht op de sfeer en daarmee het gedrag van stappers.

Lees verder onder de foto's. 

Waarde

Volgens Heynderickx zag ook het College van Bestuur van de TU/e al vroeg de waarde van dergelijke living labs, ook op de eigen campus - zeker in combinatie met de geplande renovaties van enkele grote gebouwen, waarin tóch al een compleet nieuwe, liefst intelligente infrastructuur moest worden aangelegd voor zaken als verlichting en klimaatbeheersing. Elke den Ouden, strategisch verantwoordelijk voor TU/e’s living labs, vertelt dat eerder in de aanloop naar Flux al is gedacht aan een ‘dubbelrol’ voor dat nieuwe gebouw als living lab, “maar de fase van alle grote beslissingen was toen al voorbij. Toen zijn we met Dienst Huisvesting in gesprek geraakt over het Hoofdgebouw (nu Atlas, red.)”.

Atlas verkeerde op dat moment nog in “de ambitiefase”, vertelt Philip Ross, projectleider van het Atlas Living Lab en eigenaar van de gelijknamige ontwerpstudio. “Er was nog niet eens een architect.” Dat bood niet alleen perspectief (perfect passend bovendien bij TU/e’s credo Where Innovation Starts), maar meteen ook grote uitdagingen. Want hoe ga je - zeker in een tijd waarin privacy volop onderwerp van gesprek is - bijvoorbeeld om met de verzamelde data in relatie tot de mensen die deze gegevens tijdens een experiment, al dan niet bewust, hebben opgebracht?

Een normaal functionerend gebouw en een living lab kun je niet als verschillende onderdelen zien en naast elkaar zetten

Philip Ross
Projectleider Atlas Living Lab

Volgens Ross is mede daarom al in een vroeg stadium van de renovatievoorbereidingen een werkgroep opgericht, met vertegenwoordigers van onder andere het Intelligent Lighting Institute, Dienst Huisvesting, Information Management and Services en ontwerpteam RSVP. “Een normaal functionerend gebouw en een living lab kun je niet als verschillende onderdelen zien en naast elkaar zetten, daarover moet je zorgvuldig afstemmen. Dat is een heel proces van viereneenhalf jaar geweest.”

Het resultaat is niet alleen een veel-bejubeld hypermodern gebouw dat hoog scoort op de duurzaamheidsrankings, maar “ook gewoon een heel groot lab waar onderzoek gebeurt”, zoals Ingrid Heynderickx het Atlas Living Lab in een notendop omschrijft. “We verenigen verschillende functies in één ruimte.”

Lees verder onder de foto.

Dit lab strekt zich uit van vloer 4 tot en met 11; kern van de hier aangelegde technische infrastructuur is een connected office-lichtsysteem van Signify, een combinatie van slimme energiebesparende led-armaturen (elk met hun eigen IP-adres) en geavanceerde minisensoren en detectoren die bewegingen registreren. Voor experimenten kunnen, na goedkeuring, zo nodig bijvoorbeeld extra sensoren worden toegevoegd. 

Ethische commissie

Voor die goedkeuring moeten onderzoekers hun zaken vooraf goed op een rij hebben; de deuren van Atlas worden zeker niet zomaar voor elk experiment opengegooid. Elk onderzoeksvoorstel - kortlopend of langdurig, op kleine schaal of bijvoorbeeld over meerdere verdiepingen, afkomstig uit eigen huis of van externe partijen - doorloopt een proces waarbinnen de ethische commissie van de TU/e elk afzonderlijk aspect toetst en weegt. Ook wordt, in samenspraak met labcoördinator Nasir Abed, gezorgd dat onderzoeken elkaar niet overlappen of beïnvloeden.

Wat wil iemand gaan doen, met welk doel en hoelang? En moet dat over alle verdiepingen, of kan het ook in één vleugel?

Elke den Ouden
Strategisch verantwoordelijke voor TU/e’s living labs

Den Ouden: “Eerst wordt een onderzoeksvoorstel besproken. Wat wil iemand gaan doen, met welk doel en hoelang? En moet dat over alle verdiepingen, of kan het ook in één vleugel? Wat gaat iemand wel en niet publiceren?”. Bovendien moet elk onderzoek een zekere relevantie hebben voor de TU/e en de eventuele ‘belasting’ voor mensen in het gebouw wáárd zijn. Of, zoals Heynderickx lachend verwoordt: “We willen geen marmottenracebaan worden”.

Het ene experiment zal ingrijpender zijn dan het andere. “Je zou bijvoorbeeld kunnen kijken naar welke lichtsettings mensen standaard gebruiken op hun werkplek; dat alleen al is informatie, maar weinig belastend voor een medewerker. Het kan ook zijn dat je in het kader van een onderzoek naar winterdepressie een aantal mensen gedurende meerdere jaren wilt volgen; dat kun je bijvoorbeeld niet doen over de hele vloeren 4 en 5.”

Lees verder onder de illustratie.

Voorop staat dat gebouwbewoners (zowel studenten als medewerkers) vooraf altijd worden geïnformeerd wanneer op korte termijn een experiment van start gaat - persoonlijk of in het algemeen, mede afhankelijk van de aard en omvang van het geplande onderzoek. Ook hebben ze, zeker bij een mogelijke mate van verstoring van het werk van alledag, altijd de keuze om deel te nemen of niet - evenals de mogelijkheid om bijvoorbeeld tijdelijk in een andere vleugel of op een andere etage te gaan werken, waar geen experiment loopt. Philip Ross: “Het is en blijft een kwestie van afstemmen. Als een medewerker of groep een belangrijke deadline tegemoet gaat, kan het zijn dat een experiment moet wachten.”

Uitwijken

Waardevolle input op dit vlak kwam ook uit de feedbackronde die de initiatiefnemers hielden langs onder andere de U-raad, Dienstraad, faculteitsraden en vakbonden. Ross: “Daar zijn echt nog wijzigingen in de afspraken uitgekomen, ondanks dat we ons al goed hadden laten informeren door ethici en juristen. We wilden eventuele bezwaren zo goed mogelijk vooraf al proberen mee te nemen. Met name de limitatie in ruimte is belangrijk. Als we ergens een experiment willen doen, moet er in de buurt bijvoorbeeld altijd ruimte worden vrijgehouden waarnaar mensen kunnen uitwijken als ze niet aan het experiment willen deelnemen.”

In geval van een ontruiming kun je moeilijk aan iedereen persoonlijk toestemming vragen

Ingrid Heynderickx
Wetenschappelijk directeur Intelligent Lighting Institute

Een ander aspect dat veel aandacht kreeg (en houdt), is het beleid rondom de verzamelde data - met de Europese privacywetgeving (AVG), de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit en de TU/e Gedragscode Wetenschapsbeoefening aan de basis. Vastgelegd is onder meer dat iedereen die het (mogelijk) aangaat, vooraf wordt geïnformeerd over het doel van een onderzoek en welke gegevens precies worden verzameld. “Dat gebeurt voor álle experimenten. In geval van bijvoorbeeld een ontruiming kun je moeilijk aan iedereen persoonlijk toestemming vragen, maar zal in elk geval duidelijk worden aangegeven: ‘Op deze verdieping vindt vandaag een experiment plaats; als je daar geen deel van wilt uitmaken, kun je gebruikmaken van andere, experimentvrije zones’”, aldus Heynderickx.

Lees verder onder de foto.

Sowieso worden geen gegevens verzameld zonder dat studenten en medewerkers hiervan vooraf op de hoogte zijn gebracht, en zijn (ook gecombineerde) data in principe nooit te herleiden tot een bepaald individu - tenzij hij of zij daarvoor nadrukkelijk toestemming heeft verleend. “Ook gaan we niet grasduinen in data die op een andere server doorlopend worden opgeslagen voor het beheer van het gebouw. Het hele proces, inclusief opt-ins en opt-outs, is er juist zodat mensen weten wát er gebeurt”, benadrukt Ross.

We gaan niet kijken hoever we kunnen gaan voordat iedereen gillend wegrent

Elke den Ouden
Strategisch verantwoordelijke voor TU/e's living labs

Heynderickx merkt dat het belangrijk is om vooral medewerkers van de ondersteunende diensten goed te informeren hierover. “Aan de twee faculteiten hier (Industrial Design en Industrial Engineering & Innovation Sciences, red.) gebeurt meer van dit soort onderzoek, onze staf is er al redelijk vertrouwd mee. In de diensten moeten we in dat opzicht iets meer investeren, merken we.”

Den Ouden benadrukt dat elk onderzoek uiteindelijk gericht moet zijn op “het verhogen van de kwaliteit van leven hier”; op het beter begrijpen van de verschillende behoeften van verschillende individuen en het voorzien in een werkomgeving waarin mensen zich comfortabel en veilig voelen en optimaal kunnen presteren - gecombineerd met het vinden van duurzame oplossingen voor problemen van alledag. “We gaan niet de ondergrenzen verkennen en kijken hoever we kunnen gaan voordat iedereen gillend wegrent. Maar wél: kunnen we de temperatuur bijvoorbeeld iets lager zetten, maar toch een gevoel van warmte creëren door een andere tint licht?”

Transparant zijn over resultaten

De onderzoekster noemt het mede daarom belangrijk dat bevindingen ook weer gedeeld worden met de mensen in het gebouw. “We zitten in een wetenschappelijke community, mensen hier zijn sowieso geïnteresseerd in dergelijke onderzoeksresultaten. De communicatie daarover moet transparant zijn.” Niet dat alle ruwe onderzoeksdata op internet zullen worden geslingerd, haast Heynderickx daaraan toe te voegen, “maar tot op een zeker niveau zullen we de resultaten, zonder dat deze te herleiden zijn naar individuele personen, zeker verspreiden”.

Lees verder onder de illustratie.

“Veel geuite kritiek op living labs is dat veel van de verzamelde informatie blijft liggen”, haakt Marc Rosmalen, betrokken bij de communicatie over het Atlas Living Lab, aan. “Dat hebben we hier ter harte genomen. We doen geen onderzoek om dat vervolgens binnenskamers te houden, maar willen zoveel mogelijk gebruik maken van alle vergaarde kennis. We willen maximaal open zijn over wat we hier doen.” Wanneer een bedrijf of andere universiteit interesse heeft in bepaalde in Atlas verzamelde data, gaat ook dat verzoek weer langs de ethische commissie. Heynderickx: “Op welk niveau heeft een organisatie data nodig: heel algemeen, of data per vloer, per kamer, of per tijdstip? En vooral: wat wíl men ermee?”

Volgens de kartrekkers is weliswaar veel vooraf afgestemd, besproken en vastgelegd, maar is niets in beton gegoten. Den Ouden: “Als mensen anders denken over hoe een en ander zou moeten gaan, gaan we graag constructief in gesprek. We hebben hier een populatie van superkritische mensen, maar ook mensen die het heel interessant vinden wat je allemaal met zo’n living lab kunt doen en hoe je daarmee een best practice kunt worden. Al doende gaan we vast tegen dingen aanlopen en er komen ongetwijfeld verbeteringen.”

We willen zoveel mogelijk zinvolle innovaties uit dit living lab laten komen

Elke den Ouden
Strategisch verantwoordelijke voor TU/e's living labs

Het vinden van een goede balans is volgens Den Ouden, zoals zo vaak, key. “We willen zoveel mogelijk zinvolle innovaties uit dit living lab laten komen en het in die zin ook laagdrempelig en aantrekkelijk maken voor onderzoekers om hier experimenten te doen - ook voor bijvoorbeeld afstudeerders of studententeams. Maar dat moet wel heel zorgvuldig gebeuren.”

Geen typisch lab

Het Atlas Living Lab krijgt dezelfde status als andere TU/e-laboratoria en wordt het vijftiende grotere lab van de universiteit, met een uitgebreide beschrijving van de doelstellingen en faciliteiten op de TU/e-site. Over de kosten van de realisatie van het lab kunnen de kartrekkers naar eigen zeggen moeilijk iets zeggen - ook omdat een deel van de aangelegde infrastructuur er, onder meer met het oog op de duurzaamheidsambities van de universiteit, tóch al zou komen. Den Ouden: “Je kunt heel moeilijk aanwijzen: ‘Dit is waar het gewone licht ophoudt en waar het Atlas Living Lab begint’. Het is geen typisch lab waar bijvoorbeeld geld is gestoken in de aanschaf van bepaalde machines”.

Ingrid Heynderickx hoopt dat het eerste experiment in het Atlas Living Lab vóór aankomende zomer kan gaan lopen. Op 21 maart wordt het laboratorium officieel geopend, tegelijk met de feestelijke opening van het gerenoveerde gebouw.

Deel dit artikel