Discriminatie op de kamermarkt maakt internationals creatief
Als student wonen in een tent of op een vakantiepark. Je had je vast wat anders voorgesteld toen je je inschreef voor een opleiding aan de universiteit. Toch is het voor veel studenten in Eindhoven een ware struggle om een kamer te vinden, en dan met name voor internationals. “Er is veel vraag en weinig aanbod. Advertenties zijn beperkend met #dutchonly, #nostudents of #womenonly”, vertelt Santiago Princ, masterstudent Data Science. De dag voor zijn vlucht naar Nederland kreeg hij eindelijk een aanbod: “Iemand was overleden en ik kreeg zijn plek op de wachtlijst. Verdrietig, maar waar.”
Patrick Groothuis, directeur Education and Student Affairs (ESA), is bekend met de problematiek: “Dit speelt niet alleen in Eindhoven, er is in heel Nederland een kamertekort. De druk op de woningmarkt is ook breder dan alleen bij studentenhuisvesting: de hele Brainport-regio groeit sterk en daarmee ook de druk op de woningmarkt hier. Studenten, PhD’s, PDEng-trainees en nieuwe kenniswerkers voor bedrijven: ze vissen - deels - in dezelfde vijver en dat maakt het lastig.” Ook veel TU/e-studenten en promovendi hebben hier last van. De woontorens op de campus, Luna en Aurora, zijn volgens de verhuurders Camelot en Vestide, volledig verhuurd.
Het concept kijkavond: WTF?
David Mihai Chira, TU/e-bachelorstudent Werktuigbouwkunde, had relatief veel moeite om een woonplek te vinden in Eindhoven: “Ik kwam hier en kende niemand. Ik moest alles zelf ontdekken. Het concept ‘kijkavond’, wtf? In Canada, waar ik vandaan kom, heb je gewoon gratis websites met het woningaanbod en je krijgt een rondleiding in het appartement of huis van je keuze. Er is geen huurtoeslag, maar de huren zijn veel lager dan hier. Via vrienden van vrienden vond ik mijn eerste kamer via onderhuur. Daarna vond ik iets voor mezelf. Ik ken mensen van de Design Academy die in tenten geleefd hebben tot ze een kamer vonden.”
Ook voor Princ was het een worsteling: “Ik heb bureaus geprobeerd, gezocht op Google, in Facebookgroepen en bij de TU/e. Er is veel vraag en weinig aanbod. Advertenties zijn beperkend met #dutchonly, #nostudents of #womenonly. De TU/e zegt zich niet inhoudelijk met het probleem te bemoeien, maar stuurt je door naar websites van derden. Maar daar kwam niks uit, alleen maar wachtlijsten. Twee jaar bij Vestide, werd me verteld.”
Ik tekende het contract tijdens het boarden voor mijn vlucht naar Nederland, gekkenwerk
“Het feit dat ik vanuit Argentinië moest zoeken, maakte het niet makkelijker. Ik kon niet zelf naar bezichtigingen en het tijdsverschil maakte het lastig op tijd te reageren als er een nieuwe advertentie online kwam. Zodra er iets gepost werd, waren er al snel twintig reacties in de eerste minuten en was de kamer in no-time vergeven. Ik heb 55 e-mails gestuurd naar wat ik ook maar kon vinden, uit wanhoop. De meeste verhuurders stuurden me niet eens een antwoord. Deze situatie zorgt ervoor dat mensen gaan profiteren van de wanhopige internationale studenten. Vlak voordat mijn master startte, vond ik eindelijk iets. Ik tekende mijn contract in het vliegtuig, gekkenwerk. Of je hebt geluk en je vindt iets, of je hebt pech en bent dakloos.”
#Dutchonly
Discriminatie op de woningmarkt in de vorm van #dutchonly maakt het voor internationals nóg moeilijker om een kamer te vinden. Zij staan direct met 2-0 achter: de Nederlandse taal niet machtig en de kamer moet vaak op afstand geregeld worden. Chira vraagt zich af: “#dutchonly: gaat het dan om taal of om etniciteit? Toen ik op zoek was naar een kamer, stuurde ik mijn berichten in het Nederlands, maar waarschijnlijk merkten ze toch dat ik geen Nederlander was, omdat mijn Nederlands toen nog niet zo goed was. Op een dag had ik mijn achternaam veranderd in een Nederlandse achternaam om uit te testen of ik dan wel op een kijkavond mocht komen. En dat werkte: ik werd uitgenodigd. Dat was confronterend.”
De verbinding en integratie van internationale studenten komt in het gedrang door segregatie. Er zijn studentenhuizen met alleen Nederlanders en huizen met alleen internationals: “Ik voelde mij niet thuis in een Nederlandssprekend studentenhuis. Ik begreep de grappen niet en na de derde keer laten vertalen en anders laten omschrijven voelde ik me ongemakkelijk. Ik had geen aansluiting met de Nederlanders. Ik vind het jammer dat ik me alleen met internationals op mijn gemak voel”, vertelt Chira.
Tijdens een open dag werd me verteld dat huisvesting geen probleem is. De realiteit is heel anders
Veel internationals lopen niet alleen tegen #dutchonly aan, maar ook tegen het feit dat een kamer vinden op afstand lastig is. Je kunt niet naar bezichtigingen of langskomen bij een verhuurbureau. Ieva Vaitiekūnaitė, bachelorstudent Industrial Design, merkte hier de gevolgen van: “Ik had gereageerd op een kamer van tien vierkante meter. Dit bleken in het echt twee kamers te zijn van elk vijf vierkante meter. Dat is wel wat anders.”
Ook zij had last van #dutchonly: “Die kamers lijken ook steeds het goedkoopst, maar daar kan ik niet op reageren. Ik snap dat Nederlandse studenten hun eigen taal willen spreken thuis, maar als de universiteit meer internationale studenten wil aantrekken, moet ze ook betere opties voor woonruimte geven. Tijdens de open dagen ben ik speciaal naar Eindhoven gekomen en toen is me verteld dat huisvesting geen probleem is. De realiteit is heel anders. Aurora is te duur voor mij en bij Vestide kom je er onmogelijk tussen met die wachtlijsten. Dan is het voor een internationale student al te laat.”
Wie is verantwoordelijk?
Op het moment van schrijven wilde de gemeente geen inhoudelijke reactie geven op het huidige beleid van de gemeente Eindhoven betreffende studentenhuisvesting. De TU/e kon wel meer duidelijkheid verschaffen over het beleid van de universiteit daarin: het is niet de verantwoordelijkheid van de universiteit, maar men probeert wel te faciliteren door samen te werken met verhuurders. ESA-directeur Groothuis: “De TU/e reserveert ieder jaar honderden kamers bij de externe partijen waarmee we samenwerken. Daarmee proberen we te bemiddelen voor internationale studenten, PDEng-trainees en PhD-studenten om hen op weg te helpen. Zij kunnen minder makkelijk vooraf een kamer regelen en lopen ook nog tegen #dutchonly aan.”
Groothuis benadrukt: “Het bemiddelen van de kamers voor de studenten via het International Office is een service, er worden geen garanties afgegeven op het vinden van woonruimte. Dit gaat volgens het first come first served-principe. Het aantal kamers dat wij in reserve hebben voor internationals, is niet toereikend. De universiteit heeft afspraken met verhuurder Camelot over zo’n 300 kamers die alleen mogen worden verhuurd aan medewerkers of studenten die binding hebben met de TU/e-campus, 355 kamers bij Vestide voor internationale studenten, circa 300 kamers bij Vestide voor internationale PhD’s en PDEng trainees en nog zo’n 100 tot 300 bij andere partijen.” Het aantal beschikbare kamers verschilt per jaar, onder andere omdat studenten ook het collegejaar erna nog in zo’n kamer wonen.
Het vinden van woonruimte in Eindhoven is echt een nachtmerrie
Een betaalbare kamer tussen de 400 en 500 euro, met inschrijving en indien mogelijk gemixt met locals. Dat zien de meesten van de geïnterviewden wel zitten. Logischerwijs heeft een PhD net wat meer budget voor een woonplek en daarmee ook meer te kiezen dan een student. Princ: “Ik heb in Duitsland, de VS en Oostenrijk gewoond en ik kan wel zeggen dat in vergelijking het vinden van woonruimte in Eindhoven echt een nachtmerrie is. Ik heb in die landen de prijzen gezien en 400-500 euro zou echt genoeg moeten zijn voor een stad als Eindhoven, het is zeker geen hoofdstad.” Toch lukt het daar niet voor.
Bachelorstudent Vaitiekūnaitė geeft aan genoegen te nemen met een simpele kamer die ongemeubileerd is en gedeelde faciliteiten heeft: “Ik koop dan zelf wel wat goedkoop tweedehands meubilair. Dat is belangrijk voor mij, goedkope woonruimte.” Terwijl Christoph Hauenstein, promovendus bij Molecular Materials and Nanosystems (M2N), het juist belangrijk vindt dat de locatie centraal is. Hij is bereid meer geld uit te geven om een kwalitatief prettig appartement te kunnen bewonen met meer privacy.
Bloedserieus
Het woningtekort maakte Hauenstein creatief. Hij nam het spel van een woning zoeken bloedserieus: “Ik belde de verhuurders in plaats van enkel te mailen. En ik stuurde echte motivatiebrieven, alsof ik solliciteerde naar een nieuwe baan. Uiteindelijk had ik zelfs twee opties voor woningen om uit te kiezen.”
“Toen ik merkte dat mijn ervaring anders was dan die van veel anderen aan de TU/e, besloot ik een artikel te schrijven met tips hoe je een woonplek in Eindhoven kunt vinden. Elke student en promovendus moet hier doorheen en iedereen zit met hetzelfde probleem. Aangezien mijn strategie succesvol bleek, wilde ik ‘m delen. Mijn post op Facebook kreeg in ieder geval veel reacties en likes. Ik hoop dat het anderen op weg helpt.”
De grenzen van de wet opzoeken
Niet alleen Hauenstein is creatief met zijn aanpak van de oververhitte woningmarkt in Eindhoven. Ook verhuurders bedenken creatieve constructies waarbij een flink hogere huur wordt gevraagd voor een mini-studio waarvoor dan huurtoeslag kan worden aangevraagd. De student betaalt uiteindelijk hetzelfde bedrag per maand als vroeger en de overheid vult de rest aan middels de huurtoeslag. Voor de verhuurders maakt het immers niet uit wie de rekening betaalt.
Princ viel deze constructie ook al op toen hij zich oriënteerde op de Eindhovense woningmarkt: “Dit concept wordt in combinatie met de krapte op de woningmarkt mijns inziens door de bureaus misbruikt om meer geld te verdienen. Ze rekken de huurprijs op tot net onder het maximum voor huurtoeslag en adverteren de ruimte aan studenten als ‘met huurtoeslag betaal je slechts bedrag x’.” Op die manier kunnen ze meer vragen voor hetzelfde appartement zonder dat het ten koste gaat van het aantal geïnteresseerden. Men kan dan aanspraak maken op huurtoeslag om een eventueel te hoge huur toch te kunnen betalen. “Ik betaal nu meer dan 800 euro inclusief kosten en ik kwalificeer voor de maximale huurtoeslag. Ik vind het bedrag buitensporig hoog, maar het was de enige optie, anders was ik dakloos. De dag voor mijn vlucht kreeg ik dit aanbod. Iemand was overleden en ik kreeg zijn plek op de wachtlijst. Verdrietig maar waar.”
Misconceptie
Vaitiekūnaitė geeft aan dat er vaak een misconceptie is over internationale studenten: “Die moeten allemaal wel rijk zijn om hier te kunnen studeren. De studenten uit Oost-Europa zijn echt niet allemaal gezegend met rijke ouders. Ik kom uit Litouwen en mijn ouders verdienen veel minder dan Nederlandse ouders. De prijzen voor huisvesting hier zijn zo hoog, dat kan ik niet betalen; 400 euro inclusief kosten per maand is voor mij echt de max. Vanaf 23 jaar is het makkelijker om huurtoeslag te krijgen voor een zelfstandige woonruimte omdat de huren dan hoger mogen zijn. Dat geeft je meer opties.”
Maar (startende) bachelorstudenten zijn vaak onder de 23 jaar en om dan huurtoeslag te krijgen, is haast onmogelijk. Je moet dan een zelfstandige woonruimte vinden voor minder dan 424,44 euro (huurgrens 2019). Dat is een zeldzaamheid tegenwoordig.
Op de barricades
Het eerste studentenprotest afgelopen oktober maakte wat los en ondertussen zijn verschillende partijen in Eindhoven met elkaar om tafel gegaan in een stuurgroep. Daar praten studenten, beleidsmakers en betrokken onderwijsinstellingen met elkaar over hoe het Eindhovense woningtekort kan worden aangepakt.
TU/e-alumna Eva de Bruijn zit in de gemeenteraad voor GroenLinks. Ze kwam naar het protest om de ervaringen van de verschillende studenten te horen zodat ze hun stem kan vertegenwoordigen in de gemeenteraad. Ze wil daarbij specifiek opkomen voor de internationale studenten en het #dutchonly probleem aankaarten. Inmiddels heeft ze daar met een 'motie' in de gemeenteraad gehoor aan gegeven. “Het Eindhovense convenant studentenhuisvesting krijgt begin dit jaar een update én er wordt een huurteam opgericht dat studenten helpt om op te komen voor hun woonrecht.”
We Want Woonruimte
Het studentenprotest We Want Woonruimte was in Eindhoven aangezwengeld door studenten van de Design Academy, maar alle Eindhovense studenten lopen tegen dezelfde problematiek aan. Helen Milne is medeorganisator van het We Want Woonruimte Eindhoven-protest. Ze heeft zelf een tijd op een vakantiepark gewoond, maar ondertussen eindelijk een kamer gevonden. “Ik wist van zo’n twintig studenten die ook op het vakantiepark woonden en die kwamen van verschillende hogescholen en universiteiten.” Matilde Losi, studente aan de Design Academy, vertelt aan Cursor dat er studenten op campings wonen. “Met zo’n woonruimte kunnen ze zich niet inschrijven bij de gemeente.” Gavin Jones, eveneens DA-student, onderschrijft dit: “Het boeksysteem voor de vakantiehuisjes waar ik woonde, bood een maximum huurperiode van drie weken. Als je langer wilde blijven, moest je van huisje wisselen. Deze plekken zijn niet bedoeld voor normale bewoning, enkel als vakantieverblijf.”
Het kamertekort en de energie die het kost om aan een kamer te komen, zijn een bron van frustratie. Losi: “Wij brengen geld naar deze stad omdat we hier komen studeren en we willen met onze studie bezig zijn, niet met waar we hierna weer onderdak kunnen vinden. De scholen werven studenten, maar hebben geen plek voor hen om te wonen.”
Oplossingen
Chira: “Er moet gewoon meer gebouwd worden, zeker in de sociale huursector. Je moet nu geluk hebben om een betaalbare plek te vinden. Toch vind ik niet dat de universiteit daarvoor verantwoordelijk is, studenten moeten hun woonplek wel zelf regelen.”
Patrick Groothuis, directeur ESA, is het met hem eens: “Natuurlijk hebben wij wel een verantwoordelijkheid, maar wij geven studenten geen garantie op een kamer. Wij zijn in contact met andere partijen zoals de gemeente Eindhoven, Fontys en Vestide, om samen ideeën te bedenken om dit probleem op te lossen. Maar onze corebusiness is onderzoek en onderwijs, niet het bouwen en verhuren van woonruimte. Daar ligt overigens ook een wettelijke beperking op voor ons. We proberen het wél te faciliteren. Daarvoor werken we samen met externe partijen die woonruimte bouwen en exploiteren. Als die woonruimte op de campus staat, zoals de woontorens Luna en Aurora, kunnen wij onderhandelen over de doelgroep die daar mag komen wonen. De bewoners moeten een binding hebben met de campus.”
Milne woont nu anti-kraak. Maar ook dat is geen structurele oplossing, gezien de één maand opzegtermijn voor de verhuurder die in haar contract staat. Ze is realistisch over de situatie: “Ik begrijp dat een dergelijk groot probleem niet in één dag is opgelost, maar we moeten nadenken over alternatieve kortetermijnoplossingen totdat we het probleem structureel opgelost hebben. Het kan gewoon niet dat studenten in tenten of bij andere mensen op de bank wonen. Sinds het protest hebben we goed contact gekregen met de gemeente. Er wordt nu naar ons geluisterd. De ideeën voor een stuurgroep en huurteam in Eindhoven worden goed ontvangen en er is hoop voor de toekomst.”
Extra woontorens op de TU/e-campus
De TU/e staat open voor een derde woontoren op de campus om bij te dragen aan een oplossing, maar de universiteit zal deze niet zelf bouwen of uitbaten. Groothuis: “Wij zouden, indien de gemeente meewerkt, zeer positief staan tegenover één of twee extra woontorens voor studenten en medewerkers op de campus. Derde partijen mogen hiervoor een voorstel indienen, zoals Hurks onlangs deed.” In het plan van Hurks zou de nieuwe woontoren op de sportvelden van de campus moeten komen. Het moet een gebouw worden voor wonen, werken en leren. In het gebouw van 30.000 vierkante meter zouden in ieder geval 250 woningen voor studenten en 140 kamers voor kort verblijf moeten komen. Hurks hoopt eind dit jaar te kunnen starten met het project en de oplevering zou dan mogelijk al in 2021 kunnen zijn, aldus het Eindhovens Dagblad.
(Meer) bewoning op de campus heeft gevolgen voor de veiligheid. Hoofd Safety & Security Peter Bloemers van de TU/e erkent dat: “Vooral de dynamiek in de nachtdienst is daardoor veranderd. We hebben altijd 24/7 bezetting van de beveiliging op de campus. Vroeger gingen figuurlijk gesproken ’s avonds de lampen uit. Nu gaat het werk de hele nacht door. Als er vroeger een auto bij de slagboom stond om drie uur ’s nachts dachten we direct: ‘Wat komt die doen?’. Nu is dat heel normaal. Meer mensen op de campus betekent ook meer ongelukken. Daarbij wijzigt ook het type incidenten. Waar we eerst vooral te maken hadden met technische incidenten, zijn er nu ook huiselijke incidenten. We spelen nu soms ook papa en mama.”
“Het werkveld beveiliging is veel diverser geworden en verschoven van boeven vangen naar hoe gaan we dingen mogelijk maken. Als we kijken naar het vastgoedplan ‘Campus 2030’ dan worden we een levendige stadscampus waar wonen, werken en recreëren samenkomen. We moeten hierbij goed kijken naar de risico’s die hierdoor ontstaan en hoe we deze gaan managen. Er vinden events plaats op de locatie, mensen zitten op een kluitje. De één wil studeren, de ander wil feesten. Dat gaat niet altijd samen. Waar de campus verandert, moet de beveiliging mee veranderen, maar ik zie de toekomst voor de TU/e in ieder geval met vertrouwen tegemoet.”
Wanneer de nieuwe toren op de campus verrijst, is nog onduidelijk. Maar we weten in ieder geval wel dat de kamers zo gevuld zullen zijn….
Discussie