- Mensen
- 06/12/2019
TU/e-alumna als eerste Nederlandse de ruimte in
Smoorverliefd was Mindy Howard als zesjarig meisje op televisie-astronaut Steve Austin, dromend van eindeloze ruimtereizen, met hem. Haar fictieve held, de hoofdrolspeler in ‘De Man van Zes Miljoen’, liet ze in de loop der jaren los, maar haar droom om de ruimte in te gaan: nooit. 2023 wordt naar verwachting het jaar van de waarheid voor de TU/e-alumna: dan gaat ze mee op een commerciële vlucht into space - als astronautentrainer én als eerste Nederlandse vrouw in de ruimte.
Je uiterste best doen en proberen de beste te zíjn. Ja, in die zin komt ze misschien wel uit een ambitieus gezin, vertelt Howard. De geboren Amerikaanse groeide samen met haar ouders en oudere zus op in Long Island, New York, net buiten Manhattan. Ook toen was ze al een actieve tante. Sociaal, sportief en muzikaal.
Van haar vierde tot haar zeventiende speelde ze viool, met frisse tegenzin trouwens: “Ik wilde liever drummen, maar dat vond mijn moeder maar niks.” Toch is ze het instrument, ondanks het uitblijven van een echte klik, nog altijd dankbaar. “Het heeft me geleerd hoe belangrijk discipline is. Dat je met hard werken, tijd en toewijding succes kunt boeken.” Dat drumstel kwam er later, op haar veertigste, trouwens alsnog, vertelt Howard lachend: “Dat is mijn midlife crisis-instrument”.
Terug naar New York, waar Howard zich na de basisschool en middelbare school op een ingenieursopleiding aan de University at Buffalo stortte. De eerste twee jaar vol “serieuze technische basis” vond ze trouwens maar niks, bekent ze, en brachten haar meermaals op het randje van afhaken.
Ik was als kind totaal verliefd op De Man van Zes Miljoen
Maar ze zette door. Al was het maar omdat ze móest, omwille van haar meisjesdroom: astronaut worden. De onbewuste aanstichter: Lee Majors, de acteur die in de jaren zeventig de rol van astronaut Steve Austin vertolkte in de tv-serie ‘De Man van Zes Miljoen’. “Ik was als kind totaal verliefd op hem, wilde samen met hem de ruimte in.” Ze herinnert zich hoe ze als zesjarig meisje in slow motion door de kamer liep, zogenaamd gewichtloos rondstappend op de maan. Hoe ze in bomen klom om van daaruit te ‘vliegen’, “tellend hoelang het duurde tot ik de grond raakte”.
Het bleef bij fantaseren en spelen, totdat het einde van de middelbare school naderde en Howard gevraagd werd naar haar toekomstplannen. Voor het eerst ging ze zich verdiepen in haar kansen: “Wat moet ik doen om astronaut te worden?”. Al snel werd duidelijk dat een technisch diploma, liefst gevolgd door een promotieonderzoek, toch wel de minimale vereiste was.
De exacte vakken waren voor haar nooit een struikelblok geweest, “goede cijfers halen was het probleem niet. Maar het was zeker niet mijn passie”. Die “serieuze technische basis” at Buffalo was dan ook geen doel, maar vooral een onmisbaar middel voor de jonge Howard, die zich uiteindelijk specialiseerde in de meer menselijke, psychologische kant: “Industrial Engineering werd my happy medium”.
Een vrouw met grootse dromen, maar ook: heel praktisch, pragmatisch. Ook haar keuze voor een promotietraject in Eindhoven, van 1990 tot 1994, was met een nuchtere doelgerichtheid omgeven. “In Amerika kan een PhD zo tien jaar duren. Dat was niks voor mij, zeker omdat het eigenlijk helemaal niet mijn doel was om in die academische wereld verzeild te raken. In Europa duurt zo’n traject gemiddeld vier jaar, had ik gehoord - dat trok me wel.”
In Eindhoven kon ze in het Engels promoveren en kreeg ze als aio bovendien betaald voor haar PhD. Ze wist naar eigen zeggen níks van de Brabantse stad, totdat ze in de slotfase van haar sollicitatieprocedure naar de universiteit kwam voor een gesprek met haar uiteindelijke promotor Theo Bemelmans. Haar eerste indruk was positief, maar haar tijd in Eindhoven zou desondanks een moeilijke worden, “zeker de eerste twee jaar. Ik heb enorm moeten wennen, ook aan de taal.” Maar Howard zette haar tanden erin: “‘Als je de taal spreekt, krijg je meer vrienden’, verzekerden mensen me”.
Ik was best eenzaam in Eindhoven
De praktijk bleek weerbarstiger; Howards sociale leven kwam in Eindhoven nooit helemaal van de grond zoals ze graag had gezien en vanuit Amerika gewend was. “Mensen hebben me proberen uit te leggen hoe dat hier gaat; dat collega’s elkaar privé bijvoorbeeld niet snel opzoeken. Maar ik kon dat moeilijk begrijpen; sowieso zag ik ons PhD’s als studenten onder elkaar, maar in Nederland zijn het echt medewerkers. Ik was best eenzaam.”
Ze zocht haar heil in de sport, was onder andere een poosje actief als rugbyspeelster en aerobics-instructrice in het Studentensportcentrum. Ongelukkig? Nee, dat was ze zeker niet, zegt ze met klem: “Ik heb er het beste van gemaakt en het heeft me gevormd en sterker gemaakt. Maar ik miste een support system zoals ik dat thuis had - en even appen of facetimen met familie of vrienden in Amerika kon toen nog niet”.
Ook met professoren aan de TU/e kon ze niet altijd goed levelen, blikt ze terug. “Ik probeerde mijn eigen gang te gaan, wilde onderzoek doen naar wat ik leuk vond. Maar dat werd niet altijd gewaardeerd.” Ze promoveerde op onderzoek naar supportsystemen voor groepsbeslissingen: “Hoe kun je groepen, waarin allerlei dynamieken gaande zijn, helpen om beslissingen te nemen met behulp van technologie?”
Geen enorm technisch onderwerp, bekent Howard, “en ogenschijnlijk eenvoudig als je kijkt naar de technologieën van nu”. Maar: dat vurig gewenste papiertje was op zak. “Meteen daarna heb ik voor het eerst gesolliciteerd bij NASA.” En met relatief succes: in de selectieprocedure van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie schopte ze het tot de shortlist van (tweehonderd) highly qualified astronaut candidates, waarop ze ook in daaropvolgende jaren meermaals zou belanden. Om daar, met alles in huis en de haven al in zicht, toch nog te stranden.
Ze solliciteert tot op de dag van vandaag. “Maar mijn kansen worden natuurlijk steeds kleiner.” Voor het astronautenprogramma van NASA’s Europese broertje ESA, met het oog waarop ze in 1995 gericht de Nederlandse nationaliteit aanvroeg, is de nu 54-jarige allang uitgerangeerd: in tegenstelling tot NASA hanteert ESA een maximumleeftijd van 37 jaar.
Close, but no cigar. Ja, het had in het begin wel een beetje als verliezen gevoeld, zegt Howard, inmiddels vele jaren getrouwd met haar Nederlandse man en momenteel woonachtig in Zoetermeer. Maar ook hier won haar praktische kant; er moest immers brood op de plank komen. Ze belandde bij Shell, waar ze in zeventien jaar tijd uiteenlopende functies vervulde: van Human Factors Engineering Advisor tot Senior Diversity Consultant en Senior Global Manager Sustainable Development.
Ik ben eigenlijk altijd op eigen initiatief en via de achterdeur binnengekomen
Een baan hier op aarde: second best? Slechts ten dele, zegt Howard. Bij Shell wist ze namelijk met gewiekst enthousiasme overwegend haar eigen pad uit te stippelen, in functies die daarvoor veelal nog niet bestonden. “Het is in mijn leven vaak zo gegaan: als ik dacht dat iets moest gebeuren, dan maakte ik er werk van. Belde ik mensen op: ‘Ik zie dat jullie onderzoek doen op dit gebied, misschien kan ik zus of zo doen’. Ik ben eigenlijk altijd op eigen initiatief en via de achterdeur binnengekomen.” De Amerikaans-Nederlandse pakt geen kansen - liever nog creëert ze ze zelf.
Trots is ze op het stempel dat ze binnen Shell heeft kunnen drukken op het thema diversiteit. Zo startte ze onder meer het vrouwennetwerk op, evenals een netwerk voor de LGBT-gemeenschap binnen de oliemaatschappij. Maar het meest trots is ze toch wel op de allereerste boot die ze, in 2006 en na vier jaar aandringen, namens Shell in de Amsterdamse grachten wist te krijgen tijdens de jaarlijkse Canal Pride. “Iedereen binnen Shell vond het te riskant qua reputatie, ik kreeg keer op keer ‘nee’ te horen als ik het aanstipte. Op een gegeven moment heb ik het niet meer gevraagd, maar zijn we het gewoon gaan dóen.” Het is een tactiek die Howard sowieso graag hanteert: “Als je vraagt, geef je een stuk van je kracht weg; dan heb je altijd kans op ‘nee’”.
De TU/e-alumna is een vrouw van ‘niks te verliezen’. En dat bleek ook toen ze in 2011 vanwege een reorganisatie weg moest bij Shell en een loopbaanadviseur haar vroeg wat ze het allerliefst wilde gaan doen. “Astronaut worden”, was Howards boude antwoord. Het was nu of nooit. “Ik kreeg bovendien een soort gouden handdruk van Shell, dus ik wist dat ik voor een paar jaar geld had om werk te maken van mijn plannen.”
Plán, eigenlijk - een enigszins aantrekkelijk alternatief had ze niet. “Dat was om bij een andere oliemaatschappij hetzelfde werk te gaan doen als in mijn laatste baan als duurzaamheidsmanager bij Shell.” Ze was de afgelopen jaren nog actief in twee andere functies, bij Saudi Aramco (de staatsoliemaatschappij van Saoedi-Arabië) en bij AEGON - volgens haarzelf met wisselend succes.
Ik zag de commerciële ruimtevaart een beetje als valsspelen
Maar bovenal is ze sinds 2012 druk doende met haar eigen bedrijf Inner Space Training - volgens Howard “het eerste en enige psychologische ruimtevaarttrainingsprogramma ter wereld”, dat zijn pijlen vooralsnog richt op de commerciële ruimtevaart. Een business waarover ze in eerste instantie een scherpe mening had: “Zelf ben ik tijdens mijn astronautentraining rondgeslingerd in een centrifuge, ik heb van alles doorstaan voor mijn droom. Deze mensen betalen een kwart miljoen dollar voor anderhalf uur in de ruimte, zonder dat ze daar verder al teveel voor hoeven te doen. Ik zag het een beetje als valsspelen; ik vond het ook oneerlijk dat zo’n ruimtereis alleen voor de hele rijken is weggelegd.”
Intussen is ze milder geworden in haar oordeel. “Veel mensen dromen van de ruimte; als je de kans - en het geld - hebt, moet je die pákken.” Zelf bevindt ze zich inmiddels in de gelukkige omstandigheid dat ze niet diep in de buidel hoeft te tasten, maar zelfs betááld krijgt om de ruimte in te gaan: in het najaar van 2023, naar verwachting, als mental coach van een gezelschap commercieel astronauten op hun eerste - en voor het gros waarschijnlijk once in a lifetime - ruimtereis.
Zélf kansen creëren - ook hier weer. Tijdens haar eerdere eigen astronautentraining had ze namelijk ervaren hoezeer de focus op het fysieke aspect lag; had ze anderen met zichzelf en extreme omstandigheden zien worstelen in onder meer de beruchte centrifuge waarin kandidaat-ruimtevaarders worden blootgesteld aan de druk van toenemende g-krachten. “Ik voelde dat daar een gat lag: astronauten mentaal begeleiden voor hun vlucht”.
Vooralsnog moet de allereerste commerciële ruimtevaartvlucht met betalende passagiers nog steeds gaan plaatsvinden, soms tot ongeduld van de bevlogen Howard. Pas als er een definitieve datum is, gaan kandidaat-passagiers namelijk echt nadenken over hun voorbereiding, denkt ze. De grote commerciële jongens, zoals Virgin Galactic en Blue Origin, hebben volgens haar bovendien relatief weinig aandacht voor het mentale aspect van zo’n vlucht. “Het wordt meer gezien als een nice to have.” Ook in Howards training, die ze dapper aan de man heeft proberen te brengen, waren de grote space operators volgens haar slechts “mildly interested”.
Als je een kwart miljoen dollar voor zo’n ruimtereis betaalt, dan wil je daar toch het maximale uit halen?
Ze betoogt: “Je betaalt een kwart miljoen dollar voor zo’n reis, die je niet kunt overdoen. Dan wil je er toch alles aan doen om daar qua beleving het maximale uit te halen? Dan wil je toch niet dat die reis pas je oefening is, met het risico van allerlei incidenten onderweg, door jezelf of door anderen? Zonder goede voorbereiding komen die incidenten er geheid.”
Zo heeft gepoogd een paar van de lucky few, van wie bekend is dat ze een ticket to space op zak hebben, te benaderen. Veelal wereldberoemde sterren, de Angelina Jolies en Brad Pitts van de wereld, “en die bereik je maar moeilijk; die hebben allemaal mensen om zich heen om hun mail te filteren”.
Die rechtstreekse route richting de vermogende ruimtereizigers to be was dus geen groot succes, maar inmiddels werkt ze samen met het Britse bedrijf Blue Abyss, dat zichzelf het eerste commerciële ruimtevaarttrainingscentrum ter wereld noemt. “Zij wilden diverse trainingen gaan aanbieden, maar hadden nog geen mentale training. Die ga ik nu voor hen doen. Het wordt een one-stop-shop, waarvoor zij de klanten gaan werven.”
Eén van de projecten die Howard van daaruit begeleidt, is Career Astronauts: een wereldwijde wedstrijd met uiteindelijk vier gelukkige winnaars die straks mee mogen op een commerciële ruimtevlucht. De organisatoren klopten bij Howard aan na haar TED Talk die ze twee jaar geleden, na enige aarzeling, had gegeven. “Veel mensen zeiden: ‘Je moet mensen vertellen wie je bent en wat je doet’.”
Het uiteindelijke aantal likes op YouTube mag dan niet indrukwekkend zijn; het bracht haar wél in contact met de CEO van AdvancingX, dat achter de Career Astronauts-competitie zit. “Hij vroeg: wil je onze astronautentrainer en coach worden en mee de ruimte ingaan? Ik dacht: ‘Waar is die verborgen camera?’. Maar nu ga ik dus alsnog de ruimte in. Niet op een André Kuipers-achtige manier, maar hee - dat is hoe het universum je soms verrast. En hoe dingen alsnog op je pad kunnen komen als je geduld hebt, trouw blijft aan jezelf en aan je droom.”
Ik ben er straks in de ruimte vooral voor anderen, maar hoop zelf ook te kunnen genieten
Naar verwachting in het najaar van 2023 komt haar droom uit; dan gaat Howard de ruimte in - als eerste Nederlandse vrouw ooit zelfs. Dat haar lang-gedroomde debuut in eerste instantie in het teken staat van anderen, deert haar niet. “Maar stiekem hoop ik natuurlijk dat ik mensen zo goed heb kunnen trainen, dat ik ook kan genieten van mijn eigen ervaring.” Lachend: “Dat is mijn hidden agenda.”
Meer nog hoopt ze dat haar eerste ruimtereis in 2023 het opstapje vormt naar méér tijd in de ruimte, naar “een nóg gekkere droom. Uiteindelijk wil ik een soort herbergier in de ruimte worden en een ruimtevaarthotel gaan bemannen, waar mensen zich voor bijvoorbeeld een week eventjes astronaut kunnen wanen.” Space-aerobics, space-yoga; de enthousiaste Howard ziet het activiteitenprogramma al voor zich. Sommigen verklaren haar voor gek, “maar de technologie om zo’n ruimtevaarthotel te kunnen runnen, ís er. Mensen moeten er echter ook naartóe kunnen, dat is de grotere uitdaging. Zodra die commerciële vluchten echt van start gaan, komt ook dit een stap dichterbij”.
Als ze, met lichte tegenzin, dan toch een inschatting moet maken van de planning: “Ik zou zeggen over vijf, zes jaar”. Lachend: “Dan ben ik zestig. Mijn doel en grootste zorg in het leven is vooral: fit blijven, zodat ik alles waar ik van droom, ook echt kan meemaken. Ik word een beetje zenuwachtig van het idee dat mijn leeftijd mijn beperking zou kunnen worden.”
De grootste beperkingen zijn vaak beperkingen in je hoofd
Het is in essentie ook de boodschap die ze als trainer in het algemeen aan mensen probeert mee te geven: om je dromen na te streven, ongeacht je eventuele beperkingen en de keerpunten in het leven die je soms even van je stuk brengen. Het is ook een van de thema’s in het boek ‘Blast Off! Train like an astronaut for success on earth’ dat ze onlangs uitbracht, waarin ze haar voorbereidende mentale training voor astronauten vertaalt naar toepassing hier op aarde. “De grootste beperkingen zijn vaak beperkingen in je hoofd. Met mijn boek reik ik technieken aan om daar overheen te komen en jezelf er niet door te laten ontmoedigen.”
Ze wil haar ervaringen en technieken zo wijd mogelijk delen - ook op haar alma mater in Eindhoven. Half december komt ze voor een hernieuwde kennismaking naar de campus om met verschillende mensen te praten over de mogelijkheden. Vooral vrouwen in de wetenschap en technologie staan hoog op haar lijstje: “Als een vrouwelijke ingenieur ergens aan de slag gaat, is iedereen enthousiast - maar binnen drie tot vijf jaar gaan veel van hen compleet ontmoedigd weer weg, omdat ze zich niet betrokken en niet gewaardeerd voelen. Ik wil vrouwen helpen om te gaan met dergelijke ervaringen”.
De veelbesproken ‘vrouwenmaatregel’ die de TU/e afgelopen juli nam, juicht de Nederlands-Amerikaanse volledig toe. Want alle doelstellingen, quota en ‘eerlijke’ zachtere maatregelen - ook eerder bij Shell - ten spijt: “Ze veranderen nauwelijks iets aan de cijfers. Dan maar wat geforceerder ingrijpen. En misschien eens kiezen voor een vrouw die nu nog niet alles in huis heeft, maar on the job kan leren. Maar uiteindelijk krijg je zo wél een voldoende kritische massa van vrouwen in je organisatie die er, bijvoorbeeld vanuit selectiecommissies, voor kan zorgen dat er ook genoeg vrouwen tot de wetenschappelijke top kunnen blíjven doordringen. En kan een organisatie weer, zoveel mogelijk onbevooroordeeld, gaan werven zoals voorheen.”
Discussie