Tien jaar ICMS: onderzoekspassie en grenzen verleggen
Ruim tien jaar geleden begon het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen in de kelder van het Hoofdgebouw. Inhoud, mensen en interdisciplinair werken waren én zijn voor oprichter Bert Meijer de belangrijkste uitgangspunten. Nu, de drie kamertjes in het Hoofdgebouw verruild voor een eigen onderkomen in Ceres, vindt Meijer het tijd om de leiding over een toonaangevend, innovatief en - gezien de vele binnenstromende prijzen - zeer succesvolle instituut over te dragen. Aankomend wetenschappelijk directeur Jan van Hest en zijn ‘oude leermeester’ blikken terug en kijken vooruit.
In 2008 initieerde Meijer (62) samen met collega-hoogleraren Mark Peletier, Rutger van Santen en Jaap Schouten de oprichting van een nieuw instituut. Dit moest zich gaan richten op het samenbrengen van wetenschappers en verschillende disciplines van de vijf meewerkende faculteiten: Wiskunde en Informatica, Biomedische Technologie, Technische Natuurkunde, Werktuigbouwkunde en Scheikundige Technologie.
Voor Meijer zelf staat het mechanisme van zelforganisatie centraal: hoe ontstaan uit afzonderlijke bouwstenen functionele moleculaire systemen? Met deze kennis kunnen moleculaire fabriekjes gebouwd worden die een nieuwe generatie van katalysatoren, nano-containers en functionele materialen produceren.
Een relatief nieuw onderzoeksgebied en juist daarom is het stimuleren van samenwerken over de faculteitsgrenzen heen essentieel, legt Meijer uit."‘Er valt veel te winnen door mensen die heel sterk in hun discipline zijn bij elkaar te brengen. En tegelijkertijd trekken we mensen aan die tussen twee traditionele disciplines in vallen. Door deze wisselwerking kunnen we dingen realiseren die we anders niet voor elkaar zouden kunnen krijgen. Bovendien hebben we vanaf dag één voorop gesteld: het instituut draait enkel en alleen om wetenschap en technologie. We stimuleren en faciliteren onderzoekers bij het doen van grensverleggend onderzoek. Geld en organisatiestructuur spelen een ondergeschikte rol. En dat maakt ons instituut wezenlijk anders dan de andere academische interdisciplinaire instituten binnen Nederland", doceert Meijer.
We hebben alle ruimte voor onze wetenschappelijke onderzoekpassie
De TU/e is de enige Nederlandse universiteit waar de disciplinaire faculteiten - scheikunde, natuurkunde en wiskunde - níet zijn samengevoegd als Natuurwetenschappen. Meijer: "Instituten die daaronder vallen, hebben relatief veel macht binnen de universiteit. In Amerika zie je nog vaak de klassieke faculteiten, zo ook bij de University of California in Santa Barbara; het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS) is gemodelleerd naar hun Materials Research Lab. Door het ontbreken van een structuur waarin bestuurlijke macht en verantwoordelijkheid ligt, hebben we alle ruimte voor onze wetenschappelijke onderzoekpassie."
De aanpak is succesvol. Al snel na de oprichting wordt het ene na het andere ICMS-artikel gepubliceerd in de meest toonaangevende wetenschappelijke tijdschriften. Onderzoeksgebieden breiden zich rap uit - volgens Meijer dekt de naam ondertussen al lang niet meer de lading - en onderzoekers sluiten zich in groeiende getale aan bij het nieuwe instituut.
Wetenschap inzichtelijk maken
Ook wordt er een animatiestudio opgericht. Meijer: "Als je over iets complex praat wat dynamisch is, is het heel lastig om met statische plaatjes te communiceren. Dat moet je ook doen in de taal van complexe moleculaire systemen. En naast dat je hiermee de wetenschap inzichtelijker maakt voor je collega-onderzoekers, maak je het ook toegankelijker voor een breder publiek. Zo wordt de eerste film van de animatiestudio, destijds gemaakt voor de World Expo 2010 in Shanghai, nu nog steeds wereldwijd vertoond."
In 2012 volgt een grote stap: een eigen onderkomen in het daartoe verbouwde Ketelhuis Ceres waarin Sagitta Peters, toenmalig business manager van het ICMS, een belangrijke rol heeft gespeeld, aldus Meijer. Transparant, ruimte voor een groot atrium om onderlinge discussies te bevorderen - "er wordt bij ons nooit vergaderd" - en een technisch zo optimaal mogelijke omgeving voor state-of-the-art laboratoriumapparatuur. "Zelfs ons gebouw heeft met de BNA Gebouw van het Jaar-award een prijs in de wacht gesleept", knipoogt Meijer.
Het ICMS zelf wil niets, dat zijn maar vier letters. Het gaat om de mensen
Om serieus te vervolgen: "De aantrekkingskracht van het instituut is enorm, we krijgen veel waardering, bezoekers zijn onder de indruk. En de stroom aan subsidies en prijzen die we binnenhalen, blijft toenemen - een van de dingen waar ik enorm trots op ben. In de chemische wereld zijn we in onze discipline internationaal bekend, in Nederland zijn we over alle disciplines heen een begrip. Dat zorgt ervoor dat we toponderzoekers kunnen behouden en nieuwe toptalenten en gewaardeerde academici kunnen binnenhalen en kunnen laten werken in een hightech omgeving."
"Zo zijn we nu bezig met het opzetten van een 4D karakteriseringslab voor zachte materialen, wat veel innovatief onderzoek zal gaan opleveren. Maar ik kan niet genoeg benadrukken: het ICMS zelf wil niets, dat zijn maar vier letters. Het gaat om de mensen. Die kunnen we bij elkaar brengen, stimuleren, ze helpen het beter te doen, nieuwe visies laten ontstaan. En zo verleggen we gezamenlijk de wetenschappelijke grenzen."
Blijven vooroplopen
Een van de toponderzoekers die mede dankzij het ICMS naar Eindhoven is gekomen, is hoogleraar Bio-organische Chemie Jan van Hest (49). Hij begon zijn wetenschappelijke carrière als promovendus in de groep van Bert Meijer, en na onder meer een aanstelling bij chemieconcern DSM Research en de Radboud Universiteit Nijmegen, kwam hij in 2016 weer in dienst van de TU/e. Dit voorjaar zal hij als nieuwe wetenschappelijk directeur van het ICMS het stokje van Meijer overnemen.
Van Hest: "Het ICMS is zeker een van de redenen van mijn komst naar de TU/e, het is een fantastische plek van wetenschappelijke interactie. Eindhoven heeft altijd al een voorloperrol gespeeld binnen het complexiteitsdenken. Met supramoleculaire chemie waren al meerdere internationale groepen bezig, maar de complexiteit die het met zich meebrengt om die beter te begrijpen en de volgende stap te kunnen zetten in de controle over moleculen, materialen en processen is hier al tien jaar geleden in gang gezet. De Complexity Hub, een van de huidige drie onderzoekslijnen, is een groot succes. Maar we moeten zorgen dat we ook blijven voorlopen, de technologieontwikkeling gaat heel hard."
We mogen best wat zelfbewuster zijn en beseffen dat we als partner echt iets te bieden hebben
Om de zichtbaarheid van het ICMS (internationaal) te vergroten, heeft Van Hest samen met de huidige businessmanager de onderzoekslijnen geherstructureerd en vormgegeven in zeven pijlers (zie infographic hieronder). Ook voor onderzoekers moet het op deze manier duidelijker zijn wat er binnen het instituut gebeurt en op welke punten zij een innovatieve bijdrage kunnen leveren.
Samenwerking met het bedrijfsleven is daartoe ook belangrijk. Dat hoeft niet ten koste te gaan van fundamentele wetenschap, maar kan er juist aan bijdragen, onderstreept Meijer. "Het draait niet altijd om toegepast onderzoek. Met onze expertise en geavanceerde apparatuur kunnen we bijvoorbeeld metingen verrichten aan een bepaald industrieel gebruikt materiaal en kunnen door meer kennis hierover meewerken aan nieuw begrip."
Onderzoek & ICMS
Binnen het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS) wordt onderzoek gedaan aan zelf-assemblage: het spontaan organiseren van moleculaire bouwblokjes tot een structuur. Hoe kan het dat bepaalde moleculen gaan samenklonteren tot een structuur met een duidelijke functie? Met deze kennis kunnen onderzoekers vervolgens zelforganiserende moleculaire fabriekjes bouwen met heel diverse functies, van nano-motoren tot dynamische biomaterialen voor weefselreparatie in het lichaam.
Het onderzoek binnen het ICMS kent zeven pijlers - zie de infographic hieronder (klik om te vergroten).
De problemen van de toekomst oplossen
En juist dat begrip is voor een universiteit heel belangrijk, benadrukt Meijer. In de hedendaagse maatschappij is veel aandacht voor aansprekende wetenschap en technologie, zoals zelfrijdende auto’s, voetballende robots en studententeams. “Voor fundamenteel onderzoek is het veel moeilijker om de resultaten te delen met een breed publiek. Daarom zijn we zo enthousiast over de verschillende Zwaartekrachtprogramma’s en het ICMS, waar veel van deze programma’s bij elkaar komen. Samenwerkingen waarbij we de fundamentele basis kunnen leggen voor een florerende universiteit in de toekomst. Studenten moeten tenslotte ook opgeleid worden om de problemen van over twintig, dertig jaar op te kunnen lossen en niet alleen die van vandaag.”
Blijven vernieuwen en prikkelen
Interdisciplinair, complex, fundamenteel. Het zijn ICMS-steekwoorden die Van Hest ook als voorzitter van een studiegroep binnen de TU/e Expeditie 2030 eruit ziet springen. In dat project analyseert Van Hest universiteitsbreed binnen welke onderzoeksspeerpunten de TU/e een vooraanstaande rol kan blijven of gaan spelen in het komende decennium. "Spannende ontwikkelingen vinden vaak plaats op grensgebieden en dan is kennis van meerdere terreinen noodzakelijk om verder te komen. Interdisciplinair werken lijkt een open deur, maar voor velen is het echt een verandering van perspectief. We zien dat het zeker voor een technische universiteit heel belangrijk is om niet binnen de faculteitsgrenzen te blijven, maar juist daartussenin te gaan zitten."
"Je ziet dat terugkomen in de onderzoeksthema’s van de toekomst: ontwikkeling van nieuwe materialen, complexe systemen, biologie als engineering science. Daar dragen wij als ICMS ook aan bij. Hoe kijken we naar biologische systemen met moleculaire kennis; heel belangrijk om de volgende stap te zetten van fenomenologische wetenschap - het bekijken - naar creatieve, synthetische wetenschap, waar we dingen kunnen bouwen om ze te bestuderen. Zowel inhoudelijk als qua interdisciplinaire aanpak gaat de TU/e straks een kant op waarbinnen wij al voorloperwerk verrichten. En we gaan de komende tien jaar op deze koers verder, blijven vernieuwen en prikkelen."
Topwetenschap is net als topsport’
Om deze stijgende lijn voort te zetten, meent Meijer dat het nu - met de viering van het tienjarig bestaan als symbolisch ijkpunt - een mooi moment is om het directeurschap door te geven aan zijn voormalig pupil. "Op een gegeven moment loert het gevaar van de automatische piloot en is een frisse blik wenselijk. Voorop moet staan dat het werk dat binnen het instituut wordt verricht van het allerhoogste niveau is. In die zin is topwetenschap net als topsport. Wil je daarbinnen echt iets bereiken, dan moet elk detail optimaal zijn en moet je geen strobreed in de weg gelegd worden. Als instituut kunnen we toponderzoekers dat juiste klimaat bieden, het wordt ons als onderzoekers al zo ingewikkeld gemaakt doordat we door zoveel hoepeltjes moeten springen. Geen verplichtingen, een ander punt waarop ik trots ben dat we dat zo hebben gedaan. Je hoeft er niet bij, het mag. Geen wekelijkse verplichte bijeenkomsten. Als je geïnteresseerd bent, dan kom je wel en word je geïnspireerd."
"Maar onthoud dat topsport ook vriendelijke competitie nodig heeft", besluit Meijer. "Laten we elkaar blijven uitdagen dat tandje extra bij te zetten en ervoor waken dat we niet op onze lauweren gaan rusten" Meijer balt zijn vuist, Van Hest rolt zijn mouwen op: "Kom op jongens!"
Discussie