Trappend naar het genot van de zelfexplosie
Dromen over wielrennen deed de kleine Ardjan van der Linden nooit. Dat was ook niet nodig. Ardjans leven is een aaneenschakeling van alledaagse aardige toevalligheden. Van die Forrest Gump-toevalligheden. Forrest liep ooit hard over een American-football-veld en schopte het tot All-American; Ardjan fietste een keer hard op een wielerbaan en staat eind juni op het NK tijdrijden. Forrest rende eindeloos door de VS op zoek naar rust, Ardjan fietste eindeloos door Spanje om zijn hoofd leeg te maken. Tot zover de vergelijkingen, want nadenken doet de promovendus Computational Biology aanmerkelijk vaker en grondiger dan de beroemde simpele ziel uit de gelijknamige feelgood-kaskraker.
Vooruit, toch nog één overeenkomst: Forrest heeft zijn sporttalent ontdekt dankzij zijn Jenny, Ardjan heeft zijn oerkracht ontdekt dankzij zijn ‘Jenny’. “Op m’n vijftiende, mijn laatste jaar in Engeland, had ik een vriendinnetje: Kirsty. Vanuit mijn dorp reden geen bussen naar haar woonplaats Faringdon. Als mijn ouders gingen schaatsen in Oxford, pakte ik stiekem de ‘Jan Janssen’ van mijn vader uit de schuur en snelde zonder helm of fietskleding naar haar toe. Omdat mijn ouders altijd over de hoofdwegen reden, moest ik via steile hellingen en kronkelende achterafweggetjes naar haar toe. Mijn route was daardoor twintig kilometer in plaats van tien kilometer. Alles voor de liefde, hè! Mijn vader heeft het nooit ontdekt. Nu wel natuurlijk”, lacht Ardjan.
Ardjan van der Linden | Wielrennen | ONYVA | TWC Het Snelle Wiel | TU/e | Eindhoven | Oxfordshire | PhD Computational Biology | 26 jaar
Toen het gezin Van der Linden in 2008 terugkeerde naar Nederland, stopte het wielrennen. “Het was net iets te ver om door de Kanaaltunnel naar Kirsty te fietsen”, lacht Ardjan. Pas tijdens zijn bachelor, in de herfst van 2015, pakte hij het fietsen weer op. En wederom wees een dame hem de weg. “Een goede vriendin van mij, Ilona, reed destijds bij studentenwielervereniging Squadra Veloce en nam me een keer mee naar een open avond bij de Wielerbaan Op Noord. Daar ontmoette ik Sem en Yorit van wielerclub ONYVA. Die avond kon alleen Sem me bijhouden als ik op kop reed. Na afloop zei hij dat ik wedstrijden moest gaan rijden. Toen realiseerde ik me dat ik wellicht best hard kon fietsen.”
Ardjan vertelt zijn verhaal met dezelfde vanzelfsprekendheid als Forrest deed bij de bushalte. Alsof het logisch is dat je na twee jaar fietsen op een NK staat. Hij spreekt met een sereen stemgeluid en luistert met een beleefde ogentaal. Alles straalt rust uit bij Ardjan; zijn zithouding, zijn kleding, zelfs zijn halflange haar. Hij is de blauwdruk van de vrolijke flierefluiter zonder angstreflexen. Een salonrijder zonder verlangen naar afzien, maar schijn bedriegt. Achter alle zachtmoedigheid en zorgeloosheid schuilt een daverende drive en dadendrang. Zowel in zijn promotieonderzoek als op de fiets heeft Ardjan slechts één fixatiepunt: Ardjan. Steeds stelt hij zichzelf dezelfde vraag: ‘Ben ik de beste van mezelf geweest?’.
Als ik heb gefietst om te winnen, maakt mijn eindklassering me niets uit
Op de fiets plaatst ‘Hardjan’ zijn zwaartepunt niet bij titels en prijzen. De ‘self high fives’ en schouderklopjes vleien namelijk aangenamer dan de vluchtige zoenen van een rondemiss. Een nieuw wattagerecord bruist beter dan de champagne. “Al op de middelbare school timede ik hoe snel ik naar school kon fietsen en het viaduct op kon knallen. Zo beleef ik het fietsen nog steeds. Natuurlijk wil ik een tijdrit winnen, maar ik geniet vooral van de competitie met mezelf. Geraint Thomas zei het ooit mooi: ‘Niemand koerst om te verliezen’. Als ik heb gefietst om te winnen, maakt mijn eindklassering me niets uit.”
Die zelfcompetitie heeft Ardjan doorontwikkeld aan de TU/e. “Mijn bachelor begon moeizaam. Vervolgens ben ik harder gaan werken en ging het plots lopen - en zag ik de studie als een uitdaging. Eigenlijk gold vanaf dat moment voor mij slechts éen ding: ‘Only the best is good enough’. Ik ging het Honors Program volgen en wilde al m’n vakken cum laude behalen. Het klinkt allemaal veeleisend, maar het is toch zonde om het niet goed te doen? Het is niet eens zozeer dat ik mensen wil pleasen, al geeft het wel een fijn gevoel als je op een hoog niveau presteert en daar waardering voor ontvangt.”
Zijn onverzadigbare academische dadendrang brengt het gevaar van opbranden met zich mee. Na zijn master was het hoofd overvol en de energietank leeg. “Die hele periode van bachelor en master, inclusief mijn semester in Boston, heb ik heel hard gewerkt. In vijf jaar tijd was mijn langste break vier dagen. Ik had een echte break nodig in een zonnig oord.” En zo geschiedde het. Zoals pelgrims al eeuwenlang naar Noord-Spanje trekken op zoek naar spirituele vervulling, emotionele troost en zelfontdekking, zo trok Ardjan naar Andalusië. Niet voor zelfontdekking, maar op zoek naar rust. Rust in het ‘Van der Linden Lexicon’ bleek uiteindelijk te staan voor wekelijks circa duizend kilometer wielrennen door heuvellandschap.
“Het klinkt vrij zwaar, maar het was juist ontspannend. Je ontbijt om tien uur bij een Spaans barretje en dan fiets je anderhalf uur zonder een ziel tegen te komen. Vervolgens lunch je heerlijk uitgebreid en pedaleer je verder door bergen, bossen en langs rivieren. Ik ben dan zo ontspannen dat ik spontaan hardop ga zingen met mijn valse stem. Je verzint de meest rare liedjes op zelf-verzonnen melodieën, bijvoorbeeld over iets wat je toevallig ziet: ‘Oh, kijk eens, daar is een kat in de boom’. Deze tochten gaven me écht rust. In Spanje ben ik gaan beseffen dat fietsen onmisbaar is in m’n leven; dat het meer is dan wattages rijden. Als ik het niet doe, kan ik gestrest raken - onder andere door mijn PhD.”
Heerlijk klimmen, draaien en keren; dan verdwijnt alles stress
Bij terugkeer uit Spanje is Ardjan het fietsen anders gaan benaderen. Niet langer fietst hij enkel als een koele minnaar van de sport, maar laat hij ook ruimte voor het loslaten van emoties. Soms fietst hij als ‘Hardjan’ soms als ‘Chilljan’. “Niet ieder trainingsritje hoeft meer met minimaal 36 kilometer per uur gemiddeld langs vaste rechte lijnen en kanalen. Ik zoek naar afwisseling in mijn routes. Soms ga ik op pad zonder plan of Garmin. Dan dwaal ik over onbekende bospaden of door de heuvels. Heerlijk klimmen, draaien en keren; dan verdwijnt alle stress. Maar voor de duidelijkheid: ik ben niet mensenschuw hoor. Ik hou van gezelligheid.”
Die gezelligheid vindt hij bij zijn fietsgezellen van ONYVA Club Cyclistes uit Eindhoven. Een groep koningszwervers zoekend naar de schoonheid en romantiek in ieder landschap en experts in het brouwen van kroeggezelschap. “Op woensdag is het clubavond en fietsen we ontzettend hard, maar voor mij telt het gezellige drankje na afloop bij Bar Calypso. Ook de lange weekendritten van honderdtwintig, honderddertig kilometer doe ik om het vertier. Je traint en leert tegelijkertijd mensen kennen. Tijdens het fietsen praat je over onzinnige dingen, maar soms ook over vrij persoonlijke zaken. Het overlijden van mijn opa vorig jaar, heb ik beter kunnen verwerken dankzij fietstochten met mijn vriend Teun.”
Het voorlopig sportieve hoogtepunt van zijn wielercarrière beleefde Ardjan op 8 mei 2018. Met een gemiddelde snelheid van 44,3 kilometer per uur raasde hij naar een derde plaats in het Districtskampioenschap. Een prestatie behaald dankzij zijn ‘Ik ga gewoon’-trainingsprogramma. Totale afzondering en een doorgedreven voorbereiding ziet hij als mythes. Gewoon warm uit bed de fiets op. Tel daarbij op dat hij een veganistisch dieet volgt en je weet dat je naar een vrijbuiter kijkt. “Ik fiets tussen de vijftien en twintig uur per week zonder een echt trainingsplan. De ploegleiding bij mijn wielerclub Het Snelle Wiel wil liever dat ik gericht rust neem en dat ik ’s avonds een goede biefstuk eet, maar ze accepteren mijn keuze.”
De keuze voor het tijdrijden past geheel in Ardjans levensfilosofie. Het biedt hem het genot van de zelfexplosie. “Het is fietsen tegen jezelf; het pure wielrennen. Je gaat zo hard als je kunt gaan. Daarbij is tijdrijden een relatief kleine discipline, dus je kunt sneller de top bereiken. Bij het komende NK ‘Elite zonder contract’ wil ik gewoon kijken hoe hard ik kan rijden. Ik ben realistisch genoeg om te weten dat een topnotering onmogelijk is. Daarom zou ik graag als eerste willen starten om minstens twee minuten op de hot seat te zitten”, glimlacht Ardjan. “Maar in 2019 wil ik proberen bij de top-vijf te rijden en me daarna meten met de echte mannen.”
Tijdrijden is fietsen tegen jezelf; het pure wielrennen. Je gaat zo hard als je kunt gaan
En daarna? Dan gaat de zelfcompetitie gewoon door. De epische hardlooptochten van Forrest naar de Amerikaanse westkust en terug naar de oostkust verbleken bij Ardjans fietsdoelen. “Na het tijdrijden wil ik me toeleggen op langeafstandstochten, zoals de Transcontinental Race, van België naar Griekenland, of de Indian-Pacific Wheelrace, van Perth naar Sydney. Je rijdt soloafstanden van vierduizend kilometer zonder enige bijstand. Winnaars van deze ritten fietsen soms twintig uur per dag en slapen in een plastic hoes langs de weg. Naast de brute hardheid en mentale weerbaarheid spreken de isolatie en eenheid met de natuur me enorm aan. Verder wil ik ooit een wereldrecord verbreken, bijvoorbeeld de verste afstand in 24 uur fietsen. Maar: dat is voor later, veel later.”
Raymond Starke werkt bij het Studentensportcentrum van de TU/e, te midden van ruim dertienduizend sportkaarthouders die er frequent (of soms wat minder frequent) hun sportieve hart komen ophalen. Voor Cursor interviewt hij elke vier weken een student of medewerker over ‘de schoonheid en troost van de sport’.
Discussie