Daniel Lakens.
door

TUssen de oren | Het smartphone laboratorium

03/10/2012

De Erasmus Universiteit Rotterdam gaat camera’s inzetten om spieken tijdens tentamens te voorkomen. Het was te voorspellen dat studenten, zelfs als ze nooit spieken, dit niet leuk zouden vinden. Als je een camera op mensen zet om ze in de gaten te houden, letten ze meer op wat ze zelf doen, maar tegelijk beginnen ze hun groepsgenoten meer te verdenken van oneerlijk gedrag. Zo ontstaat er een sfeer van wantrouwen die voor niemand prettig is.

Toch voorspel ik dat we in de toekomst veel meer gebruik zullen gaan maken van camera’s. Niet omdat we ons minder zorgen gaan maken om onze privacy, maar omdat we er zulke toffe dingen mee kunnen doen, zodat we het niet kunnen laten om ze te gebruiken.

De eerstejaars studenten Psychologie en Techniek aan wie ik lesgeef, hadden onlangs als opdracht om een experiment na te doen dat in 1983 gepubliceerd was in Science. Onderzoekers lieten in dat experiment zien dat mensen die boos zijn een hogere hartslag hebben dan mensen die blij zijn. Lichamelijke eigenschappen zoals je hartslag kunnen dus iets vertellen over hoe jij je voelt.

In de originele studie gebruikten de onderzoekers ingewikkelde meetapparatuur en computers om de hartslag te meten. Mijn studenten lukten het om het experiment succesvol na te doen met hun smartphone. Met een gratis app op de camera op je telefoon die de roodheid van huid kan meten -een indicator voor het uitzetten van je bloedvaten- is het mogelijk om op een betrouwbare manier iemands hartslag te meten. Je draagt dus feitelijk een laboratorium in je broekzak, waarmee je kunt meten hoe andere mensen zich voelen.

Ik zie het al voor me. Over een paar jaar maken onze studenten een app voor je smartphone die je op de persoon richt waarmee je staat te praten, en waarmee je letterlijk kunt zien of je het hart van die persoon sneller doet kloppen. 110 hartslagen per minuut? Zullen we het toetje dan laten zitten en direct naar jouw huis gaan?

Deel dit artikel